vrijdag, november 25, 2016

Verhaal 14: Van Lanzarote naar Fuerteventura 25 november ‘16



Om de zuidoostpunt van Lanzarote, Punta del Papagayo, zijn mooie rotsformaties en inhammen met strandjes. We ankeren voor het grote strand vlakbij Rúbicon met uitzicht op mooie bergen en wandelpaden. Het is mooi rustig weer zodat we met de bijboot het strand op kunnen varen. We maken een wandeling aan de voet van de kleurige berg. Dit heb ik echt gemist ( door mijn rug): lopen in de vrije natuur in prachtige droge kale omgeving, uitzicht over zee met zicht op het zwarte rotseiland Los Lobos, strand en bergen van Fuerteventura en bijna niemand te zien. Ik ga er dieper van ademhalen om alles op te zuigen zoals een gevangene die voor het eerst weer buiten zijn cel op straat staat.  En ik kan weer zwemmen! Wakker worden en “plons” in bad. Het water is rond 19 graden.

 
 
We verven ook de nieuwe opstaptreetjes in de scoop met antislipverf en werken beschadigingen bij. Maandagochtend 21 november blijft het anker achter een rots hangen maar na twee pogingen komen we los en varen we dicht onder de oostkust van Fuerteventura naar het zuiden. Achter ons ligt Lanzarote te blinken in de zon en blauwe lucht, voor ons tekenen de zwarte pieken van Fuerteventura zich af tegen een loodgrijze hemel. Alsof je van de lichte zomer in de donkere winter springt.
 
 
Tegen de tijd dat we het prachtig witte strand van Fuerteventura naderen heeft de zon zich een weg gebrand door het wolkendek en licht het zand verblindend wit op. Er komt kleur op de bergen in geel- en roodvariaties. De eerste berg in de rij is zijn punthoed verloren, eraf gesneden als het kapje van een gekookt ei.
 
De wind is erg wisselvallig: geen wind, een beetje wind, veel wind; geen fok, wel een fok, fok naar de andere kant; motor aan en weer uit; snelheid nu eens 3 knoop dan weer 9 knoop. Het houdt ons bezig. Na de hoofdstad Rosario worden de bergen ruwer, donker en onherbergzaam met hier en daar een huisje verspreid over de bergwand als legoblokjes die per ongeluk uit de doos zijn gevallen. De huizen hebben, in tegenstelling tot de huizen op Lanzarote, weer een rood dakje en naast witte gevels nog een scala van andere kleurtjes, van vanille terra, geel, blauw tot mintgroen . Alhoewel ik houd van witte dorpjes omdat ze me aan Andalucia doen denken, moet ik Gerard en Rommy gelijk geven dat de gekleurde huizen minder saai zijn en meer “alegría “ uitstralen. En toch is dat ook alleen maar waar als de zon er op schijnt. Het regent vanmorgen af en toe en dan zou dit ook Denemarken kunnen zijn. Bij aankomst in Gran Tarajal komt de zon nog weer geel onder een wolk uit alsof hij nog even zijn best wil doen voor ons. De bakboordmotor komt plots niet meer op toeren en valt direct na het starten weer stil. Een probleem. We durven zo eerst de haven niet in op 1 motor en onder het toeziend oog van een nu rode zon valt het anker in de baai voor het stadje Gran Tarajal. Frits draait slangklemmen aan en vervangt de filter waarna de motor wel weer loopt, zij het met een onheilspellende tik.
 
De volgende morgen is het om 7u30 nog windstil voorafgaand aan de voorspelling van harde wind en regen. De deining staat de baai in en we liggen behoorlijk te wiebelen. Frits besluit de haven in te gaan. Dat lukt op 1 motor en pas op het laatste moment gaat de andere motor bij. Er staat iemand klaar om de lijnen aan te nemen. Frits stelt de kleppen van de motor bij. Deze start en loopt nu goed maar de tik blijft onaangenaam klinken. We vertrouwen het niet en gaan naar de Solé-dealer hier vlak bij. Hij belt monteur David en tekent een plannetje waar de man woont. Deze komt nog dezelfde dag kijken en begint te sleutelen en onderdelen te controleren. Hij constateert eerst wat niet kapot is en gaat de volgende dag verder zoeken. Dan blijkt dat van 1 zuiger  de zuigerveren kapot zijn. Hij belt met de baas op Lanzarote en zorgt dat er nieuwe onderdelen zullen komen. Inmiddels is de motorruimte veranderd in een waar slagveld. De bak is volgelopen met koelwater en olie; overal liggen losgedraaide bouten, moeren en kleine onderdeeltjes. En alles is zwart van de olie inclusief David zelf. Hij demonteert de motor tot hij gepluimd is als de kip op de markt in Agadir zodat hij hem naar buiten kan tillen in de kuip om hem de volgende dag verder te ontleden als een secure chirurg bezig met een zware hartoperatie. Dan blijkt ook nog een lager van de krukas versleten  te zijn. Frits blijft er bij om er van te leren en te helpen en ik blijf er bij om alles te vertalen en nieuwe Spaanse technische woorden te leren. We zijn met z’n drieën een team zou je kunnen zeggen en tussendoor voeren we leuke gesprekken. Het wordt nu wel verontrustend: wat gaat dit kosten en misschien nog belangrijker, komen we nog op tijd in Las Palmas om het vliegtuig naar Zuid Afrika te halen waar Sander en Kristin hun trouwfeest vieren. We hebben al bedacht dat als dat niet lukt, we Salon hier kunnen laten en met de veerboot naar Las Palmas kunnen oversteken. Dat vliegtuig gaat niet weg zonder ons!
 
En ondertussen is het hier zo slecht nog niet in dit rustige Spaanse stadje met bijna geen toeristen, leuke terrassen aan het water, lekkere koffie, vriendelijke mensen, wandelpaden in de bergen binnen handbereik. Met mijn rug gaat het dankzij die pillen van Diederik en Nicole elke dag beter, gelukkig.


Kunst op vele muren van gebouwen, ook op het schoolgebouw.

Nu we hier toch nog een paar dagen blijven pakt Frits meer koeien bij de horens. Het probleem van de vuilwatertank is opgelost. Daarvoor moest Frits wel een paar keer met duikpak aan het water in gewapend met een ontstopper  om de verstopping op te lossen. Er kwam zoveel papier naar buiten dat het om hem heen ging dwarrelen en hij zich “een poppetje in een schuddenbusje” voelde. De boot en roestvrij staal worden gepoetst. Aan de steiger ligt een Frans meisje dat zeilen repareert. We laten haar de hoes om het grootzeil vernaaien. Het heeft nooit goed gepast en het is een crime om de rits dicht te krijgen.
Ook hier komen we langzaamaan in kerststemming, maar alleen maar omdat de etalages versierd zijn. We zouden er anders niet bij stil hebben gestaan dat het al zo dichtbij komt. Het wordt nu ’s avonds en ‘s morgens wel frisser en soms overwegen we de kachel eventjes aan te zetten. Maar we zijn toch geen watjes !
 
Vandaag 25 november is de kogel door de kerk. David wacht op onderdelen die uit Madrid moeten komen. Als alles goed gaat kan hij dinsdag de motor weer in elkaar zetten maar dan heeft hij nog tijd nodig om te testen. Woensdagochtend zou voor ons het uiterste tijdstip zijn om te vertrekken. Dat wordt heel erg krap en bovendien komen er dan 2 dagen van regen en harde wind aan. Dus , we laten Salon hier in de haven liggen, nemen vrijdag 2 december om 6u30 de veerboot naar Las Palmas en zijn dan keurig op tijd om daar op het vliegtuig te stappen. David regelt een taxi om ons in alle vroegte naar de veerboot te brengen. Wat is het toch fijn als mensen voor je klaar staan en meedenken. OK, het is wel weer een avontuur, zij het wel een duur avontuur.
“Always look at the bright site of life ha ha”
 
 
 
 
 

vrijdag, november 18, 2016

Verhaal 13: Lanzarote en Amsterdam 18 november ‘16


De dagen in Lanzarote verlopen erg rustig. De oorzaak is mijn rug die niet veel beter wil worden en die ik een beetje wil ontzien. We maken wel een excursie met een bus naar de Montañas del Fuego.    ( Bergen van vuur) Het is een groot bergachtig gebied waar in 1730 een vulkaanuitbarsting heeft plaatsgevonden die maar liefst 6 jaar heeft geduurd. Het hele gebied bestaat nog uit de enorme intrigerende lavavelden, de bergen van as, soms rood door ijzergehalte, soms zwart. Ook hier een prachtig kleurenspel door het strelende zonlicht. Een man demonstreerde hoe heet de grond een paar cm onder de oppervlakte nog is op sommige plekken. Hij schepte lavakorrels in onze handen die te heet waren om vast te houden. Hij gooide een droge takkenbos in een kuil van anderhalve meter diep en de takken vatten vlam. In het restaurant was een grote grill gemaakt boven een gat in de grond waar het vlees op gebarbecued werd. Het rook heerlijk. Personenauto’s mogen niet door het gebied rijden.

Op een stopplek stappen mensen over in een bus die over een smalle asfaltweg, als een zwarte loper, door het landschap van lava rijdt, gecombineerd met klassieke muziek en een gids die vertelt over de geschiedenis van het eiland. Indrukwekkend. Wij vinden Lanzarote een heel schoon en opgeruimd eiland. Het lijkt zelfs alsof de lavabergen gestofzuigd zijn en de asvelden aangeveegd. Het kan ook zijn dat onze perceptie is beïnvloed door de overgang na Marokko. Hier en daar probeert nieuw groen wortel te schieten . De zaadjes zijn meegevoerd door de wind.


Op Lanzarote regent het bijna nooit. Cactussen groeien er in overvloed maar ook druiven “houden het hoofd boven de as”  en is er een bloeiende wijnhandel met verschillende wijnkelders waar men wijn kan proeven. Om de druivenstruiken toch van water te voorzien worden ze geplant in een kuil in de zwarte lavagrond omringd met een laag muurtje van lavastenen. De zwarte lavagrond houdt de vochtige zeelucht en dauw vast en sappige druiven zijn het resultaat.
Er was een mogelijkheid om een kamelentocht te maken maar dat leek me voor mijn rug niet verstandig. Ik vond het ook humeurige beesten die spuugden als je te dicht bij kwam.
De kunstenaar César Manrique heeft zijn stempel gedrukt op de architectuur en de kunst op dit eiland. Zo zijn alle huizen witte blokachtige gebouwtjes en is er op een groot hotel na, alleen laagbouw. De rotondes zijn clean aangelegd met zwarte of rode  lava en daar in keurig gerangschikt mooie grote felgroene cactusbollen met lange gele stekels.  Een kunstwerk op zich.

En dan het hoogtepunt van de maand november: het is na veel gedoe toch gelukt een datum te prikken die zowel ons als de gemeente Amsterdam goed uitkwam om onze zoon Sander en zijn vriendin Kristin in de echt te verbinden. Al in juli hadden ze ons als getuigen gevraagd maar door een document dat nog uit Zuid Afrika moest komen liep de planning nogal uit. Maar het is gelukt: we kwamen zaterdagnacht 12 november in Amsterdam aan en logeerden bij hen. Maandag 14 november is dit mooie lieve stelletje getrouwd voor de wet en hadden we een heerlijke gezellige dag samen. De sluier en de ringen waren al van de partij maar de mooie trouwjurk moet wachten tot 10 december op het feest in Zuid Afrika. Kristins moeder in Kaapstad kon tot haar grote vreugde, via messenger, het “ja-woord” meevolgen op het mobieltje van Frits.
We wandelden door de motregen door de stad, deden samen klussen in huis en gingen lekker uit eten. In het centrum van Amsterdam  horen we meer Spaans praten dan op de boulevard van Arrecife. Daar lijken Engels en Duits de voertaal te zijn als de cruisetoeristen losgelaten zijn. Maandagnacht zijn we weer naar Schiphol vertrokken en dinsdagochtend om 10 u zaten we alweer met een ontbijtje op de boot. Een beetje snel en onwerkelijk allemaal maar we hebben er van genoten.

 Ik ben ziek uit het vliegtuig gestapt met migraine en een rug die op slot zat. Nu een paar dagen later alweer, is de hoofdpijn verdwenen en heb ik van andere Nederlanders een pilletje gekregen dat lijkt te helpen voor de rugklachten.
We hebben hier verschillende Nederlanders ontmoet en hadden het naar onze zin, maar zoals altijd volgt het afscheid. We gaan nog een paar dagen ankeren aan de zuidkant van Lanzarote en schuiven dan op richting Las Palmas op Gran Canaria.
De oostkust van Lanzarote is prachtig om langs te varen: mooie bergen, strandjes en slierten witte dorpjes in rechte lijnen door het landschap. Gerard noemde het : “witte schimmel op de bergen.”  Ik zie het meer als “wegsmeltende sneeuw”. De laatste restjes wit zullen weldra verdwijnen als sneeuw voor de zon.
                                    
 

 

 

 

dinsdag, november 08, 2016

Verhaal 12: Naar Lanzarote 8 november


Na enig gebakkelei tussen de politieman en de douaneman kunnen we op 1 november om 10u30 de haven van Agadir vaarwel zeggen. Het document van de douane waar we op moesten wachten was plots na de ruzie tussen deze twee beambten niet meer nodig. Bij heel rustig weer varen we de haven uit langs de vissersboten die netten vol vis ophalen en ter plekke verwerken, de resten toegooiend aan de grote zwermen hongerig schreeuwende meeuwen.
We zijn nog steeds allebei niet topfit en bovendien is het in mijn rug geschoten bij het passen van schoenen waar ik al 10 dagen verlekkerd langs liep. “God straft onmiddellijk” zegt men . Omdat er alweer slecht weer met regen en harde wind aan zit te komen besluiten we vast maar naar de overkant te varen. We hebben Lanzarote op het oog omdat we daar in 2010 niet geweest zijn en we gehoord hebben dat er in de haven van Arrecife plek is. Daarbij hebben we bericht gekregen van Sander en Kristin dat ze 14 november trouwen en ze hebben ons als getuigen gevraagd. Voor je schatjes van kinderen doe je alles, toch? Een dure handtekening maar we doen het graag en zijn blij hen even een paar dagen weer te zien.
Ik gooi de vislijn uit en na een paar uur zit er een grote stevige bonito aan de haak waar we drie keer van kunnen eten.


De wind is wisselvallig. Soms kunnen we zeilen, soms moet de motor er bij. We treffen het om twee keer een groep Grienden ( walvisachtigen) vlakbij te zien zwemmen op en neer in het water in een mooie langzame beweging en cadans. Een fantastisch moment.
Marokko is opgelost in zee als de grote klont suiker in hun muntthee.
De nachten zijn zwoel en rustig, de hemel bezaaid met sterren maar de maan laat zich niet zien. Achter de boot een uitwaaierend spoor van groengele vonkjes als de spetterkaarsjes in een kinderhandje met Oud en Nieuw.
De tweede dag op zee blijft hetzelfde ontspannen rustig weertje, De zee is als een grote glanzende olievlek waar de zon zich geel in weerspiegelt. De zee deint waardoor de olievlekken in elkaar overvloeien met wittige randen. Door de deining ontstaan er plooien in het water. De schaduwkant is donkerder en dan lijkt het steeds alsof er vinnen boven water komen. En weer wordt ons wachten en uitkijken op het voordek beloond. Grienden zwemmen een klein stukje met ons mee voordat ze diep onderduiken.

Donderdagochtend 3 november varen we langs het Castilio de San José en liggen we om 9u aangemeerd in de haven van Arrecife op Lanzarote.
 Het is erg leuk dat Gerard en Rommy van de Annalena hier ook nog zijn. Ze hebben een paar dagen hard geklust aan hun mast om het geklingelklangel van de bekabeling op te lossen. Misschien moeten we dat ook maar eens doen. Tijdens het borrelen en eten samen wordt heel wat informatie uitgewisseld.
Het is de eerste dagen op Lanzarote zwaar bewolkt en regenachtig. Dat geeft me de gelegenheid om het verhaal van Marokko te ordenen in mijn hoofd en op te schrijven.
De haven van Arrecife is zeer rustig en er klinkt de hele dag zachtjes klassieke muziek langs de wandelboulevard. Misschien als lokkertje om in alle rust te shoppen in de vele luxe kleding- en schoenenwinkels langs de haven. Het stadje straalt eveneens een prettig rustig sfeertje langs het binnenmeer waar kleine bootjes zich koesteren in de zon, behalve als een cruiseschip een paar duizend  “vogeltjes” uit hun kooitjes loslaat. We doen de eerste dagen kalm aan vanwege mijn rug en vanwege de plotse overgang weer terug in Europa. Gek dat ik moet wennen aan de schone straten, netjes aangeveegd en geen tegeltje verkeerd, de orde, de keurige douches met douchekoppen zo groot als een vliegende schotel, de saai geklede mensen en auto’s die stoppen voor een zebrapad… Ik mis de levendige taferelen vol geuren en kleuren. Misschien moet je daar toch voor in Afrika zijn.
 

 

 

 

 

zondag, november 06, 2016

Verhaal 11d: De bergen van het Hoog Atlasgebergte in.


De laatste dag dat we over een auto beschikken rijden we de bergen in. Als we na een dik half uur de drukte van de stad achter ons laten nemen we een stuk tolweg richting Marrakesh tot het dorp Argana. We rijden nu langs de laagvlakte door prachtig kleurig berglandschap. Alweer die kleuren om gek van te worden zo mooi. Geel, rood, bruin, paars, grijs, oker en ook hier groene stippen van de arganbomen die alleen in dit stuk van Marokko groeien. Eén keer uit de drukte van de stad is het erg rustig op de weg. We rijden bijna alleen op een prachtig aangelegde snelweg.


Bij het dorp Argana gaan we van de snelweg af en rijden het dorp van een paar huizen in. Van een afstand zien de rozerode blokkendozen er nog wel leuk uit, maar dichterbij zijn ze naar onze begrippen heel eenvoudig en primitief. We hebben er een schaapherder gezien die zijn kudde weer naar huis bracht en kinderen die naar school liepen. Ze waren verlegen maar ook wel nieuwsgierig . Ze durfden niet veel te zeggen maar lachen en zwaaien konden ze heel goed. Zo schattig.  Door de regen van de afgelopen weken staat er water in het riviertje. De rode stip op mijn zelfgemaakte Marokkaanse vlaggetje is er af geregend. Pritt is niet regenbestendig. Gelukkig had ik de ster wel vastgenaaid.


 
                                     

Over de B-weg rijden we rustig aan weer naar Agadir. In elk geval rijden wij heel rustig en dat kunnen we van de Marokkaanse taxi’s en bussen niet zeggen. Ze rijden te hard door de bochten met toch wel gammele wielbasis, te zien aan hun gewiebel en ze houden zich niet aan de belijning. Misschien betekent een volle lijn hier dat je er juist overheen moet rijden. Ik ben blij dat we eigen vervoer hebben geregeld. De vrachtwagens zijn vaak veel te hoog beladen en hangen scheef. Niet voor niets is er vaak politiecontrole op de weg. Wij mogen altijd doorrijden. Ezeltjes zwoegen  nog steeds de bergen op zoals het altijd geweest is.

 
We sluiten een prachtige inspirerende periode af. Dankjewel Marokko voor je vriendelijke gastvrijheid, je geuren en kleuren die in mijn geheugen gegrift staan en hopelijk :
 "Bessalama, tot ziens."
 
 
 

 
 

Verhaal 11c: Taroudant


Ondanks dat we beiden niet fit zijn, (last van griep bij 30 graden  en migraine) gaan we wel weer op pad met de auto een stukje het binnenland in naar het ommuurde stadje Taroudant. We rijden door een grote laagvlakte, de Souss vallei, omringd door de bergen van het Hoog Atlasgebergte. De vlakte is écht zo plat als een gele  pannenkoek bespikkeld met arganbomen. Ook nu weer kleine dorpen met opvallend veel niet afgebouwde huizen.  Ze zijn nog grijs van het beton en het betonijzer steekt nog uit de eerste verdieping.  Mogelijk maken ze het huis ooit nog een keer af met een tweede verdieping en een dak. De huizen zien er onbewoond uit maar toch is er op de begane grond wel leven te ontdekken. Een kindje in een deuropening, een wapperend gordijn, een kist met bananen op de stoep . De asfaltweg is goed maar direct er naast is er alleen grind, stof en zand. Soms is er in de wijde omtrek niets te zien dan arganbomen en toch staat er ineens een groepje mensen onder een boom te wachten. Op de bus?
Bij  Taroudant aangekomen parkeren we de auto bij de stadsmuur. De muur, gebouwd in de 16de eeuw,  is 7 km in het rond en overal zijn poorten om er binnen te komen. Het lijkt me uren lopen voordat we op de juiste plek zijn waar het avontuur lonkt en dus lijkt het me handig om gebruik te maken van een koets met paardje om ons te laten rijden.

Er komt al een vriendelijke gids met zijn zoon naar ons toe. Voor 8 euro wil hij ons 2 uur lang rondrijden, laten uitstappen in het paleis en op de Berbermarkt laten snuisteren. Hij kan leuk vertellen, enthousiast over zijn stad en zijn land, humoristisch en erg vriendelijk. Hij is er trots op dat ze in Taroudant, Klein Marrakesh genoemd, niet zo opdringerig zijn als in Marrakesh. Niemand valt je lastig en er is tijd om op je dooie gemakje langs de winkeltjes te drentelen en te genieten van al die mooie kleuren van schoenen, tassen, tapijten, schalen, olijven, kruiden… Ik ben er smoorverliefd op geworden. Bovendien is het in Taroudant veel goedkoper dan bvb. in Agadir. De gids vertelt lachend: “In Taroudant koop je een kameel voor de prijs van een kip. In Agadir koop je een kip voor de prijs van een kameel.” 
Terwijl wij rondlopen, onze ogen de kost geven en luisteren naar de gids rijdt zijn zoon met de koets naar de volgende plek om ons daar weer op te pikken en zich met zijn paardje door de drukte te wringen.
 ’s Morgens in alle vroegte zijn de Berbers uit de bergen op hun ezeltjes naar beneden gekomen om op de Berbermarkt hun spullen te verkopen, Het ene moment voel ik me in de Middeleeuwen, of in een Charles Dickensfilm, de andere keer waan ik mij op bezoek in Aladins sprookjeswereld. Overal is bedrijvigheid. Een man zit op de grond manden te snijden uit oude autobanden, een vrouw zit op de grond graan te zeven in een hele grote zeef terwijl ze me toelacht, een oud vrouwtje zit op het stoepje van haar winkeltje argannoten tussen een molensteen te malen zodat de olie er uit druipt, een man zit manden te vlechten van bamboe, een ander smeedt ijzeren lantaarns of is meubeltjes aan het timmeren…Op een plein staan enorme blauwe zakken met graan, haver, gerst, bonen…De gids noemt het “Donkey petrol.”   



 
 
De gids neemt ons mee naar een coöperatie waar ze de echte zuivere arganolie maken. De vrouw van het bedrijfje laat ons de argannoten zien De gebrande noten worden gebruikt om de keukenolie te maken, de niet gebrande noten voor cosmetica. Ze verzekert ons dat met de olie aan de weg bijna altijd geknoeid is. We kopen een duur klein flesje. Ik ben er heel zuinig op. De olie is fluweelzacht en er zijn maar 2 theelepeltjes nodig om een lekkere dressing te maken.

                                         

 

 
Op de markt is echt alles te koop.
Banaantje kopen? Of liever cactusvruchten?


Mandarijntjes zijn ook lekker en gezond. Of zwichten voor heerlijke koekjes om van te watertanden?

Of zal ik voor noten, kruiden en olijven gaan?


Teiltje nodig of een nieuwe glimmende pan?
 
Toe aan nieuwe halsketting, tajine of schoenen?


De mannen rusten uit op het mannenplein en besteden tijd aan socializing.
Als we thuis komen maak ik nog een wandeling over het strand , indrukken verwerkend en genietend  van leuke tafereeltjes die zich er afspelen.