dinsdag, juli 26, 2011

Verhaal 47 De overgang.

De treinreis terug op vrijdag 1 juli verliep prettig. In Amsterdam stonden onze spruiten al te zwaaien. Sander had een toepasselijk restaurant uitgezocht: we aten voortreffelijk in “ De volle maan” . Frits bleef bij Sander slapen in zijn, voor ons “ nieuwe” flat. Ik ging met Lonneke mee naar Utrecht waar tientallen bananendozen opgestapeld stonden in de bijna lege kamer, klaar om de volgende dag verhuisd te worden naar een nieuwe flat in het centrum van Utrecht. Stijn was in Leeuwarden om op de dag van verhuizing met zijn vader een kast op te halen in Groningen. Dankzij de goede organisatie van Lonneke en Stijn, de hulp van vrienden en broer(tje) verliep de verhuizing op rolletjes en stond diezelfde avond nagenoeg alles op zijn plek. We waren blij dat we hebben kunnen helpen en de hele dag Lonneke en Sander om ons heen hadden. We sliepen weer in Amsterdam bij Sander die ons zondagmorgen bij de tram uitzwaaide. De trein bracht ons naar Emmen en de bus bracht ons naar Ter Apelkanaal. Beetje vreemd en toch ook weer gewoon. Het vreemdst was het om de laatste 300 m naar huis te lopen met onze rugzakken en kar op wieltjes. We voelden ons studenten die weer eens een weekendje thuiskomen met de bus om bij papa en mama de was in de wasmachine te stoppen. En dan…
De sleutel draait in het slot, de deur zwaait open…. We zijn thuis van een jaar weggeweest. Slingers, ballonnen, bloemen, kaarten en lekkere flesjes verwelkomen ons. Erg vrolijk en feestelijk. Die lieve Ilse heeft de voorraadkasten gevuld met lekkere dingen zodat ik de hele middag tot avond drankjes kan schenken en hapjes kan serveren aan lieve mensen die langskomen , alsof we nooit weggeweest zijn.
We stappen laat in ons bed met een vertrouwd gevoel en kunnen niet geloven dat we 2 dagen er voor nog op de steiger in Lorient liepen.
De volgende dag gaat om 7 uur de wekker. Dat is wél even schrikken en wennen. Ik ga met Mirjam mee naar school. Onwerkelijk en toch ook weer zo gewoon. De hele week is het een vrolijk weerzien met leerkrachten en kinderen. Ik geniet er van en waardeer de lieve attenties ter ere van onze veilige thuiskomst. Mirjam die mij een jaar vervangen heeft neemt afscheid maar heeft het geluk dat ze twee dagen kan blijven werken voor de gemeente Vlagtwedde.
Van mijn stagiaire naar mijn vervangster, naar collega. De puzzelstukjes vallen moeiteloos op hun plek. Dat is niet alleen onze verdienste maar ook die van de gemeente Vlagtwedde en lieve vrienden en familie die voor ons klaarstonden. Mede door hen is onze droom zo gladjes verlopen aan het thuisfront. De drie weken thuis vliegen om en zijn voor ons beiden intensief vanwege het weerzien met vele vrienden en vanwege het werk. Frits heeft het boven verwachting al binnen een paar dagen heel druk. Is het toeval of hebben mensen op hem gewacht? Het is al (te) snel alsof we niet weg geweest zijn en de herinneringen aan het bootleven vervagen helaas elke dag meer. Als we erover vertellen lijkt het niet over onszelf te gaan; als we filmbeelden zien van de Salon op zee, vragen we ons af of wij dat zijn die daar in de kuip staan. Als via skype de stemmen van Rita en Mine in het kantoor van Frits klinken dan hebben we het gevoel dat er iets niet klopt en dat ze zich in een andere, bijna vergeten wereld bevinden. Hun verhaal over de harde wind bij Barcelona, een kapotte motor en hun zorgen om goed in Zuid-Frankrijk aan te komen staan al ver van ons af. Het wordt hoogtijd om naar die wereld terug te keren voordat alles vervlogen is.

En dus stappen we zaterdag 23 juli, na een gezellig etentje in Utrecht met Lonneke, Stijn en zijn ouders, in de trein van Amsterdam naar Paris Nord. De trein heeft in Frankrijk drie kwartier vertraging door een blikseminslag in een stroomkastje. We hebben precies drie kwartier over om de aansluiting te halen in Paris Montparnasse naar Lorient. We rennen met de zware tassen door het station, staan in de rij voor een metrokaartje, rennen door Gare de Montparnasse helemaal langs alle wagons ( we moeten in de voorste zijn), ploffen op onze gereserveerde stoelen als de trein zich in beweging zet. Dat was op het nippertje. In een zonnig Lorient staken de bussen. We laten ons met een taxi naar de haven brengen. Om 20 uur stappen we in de bijboot van een vriendelijke Fransman die ons naar Salon brengt. Salon ligt aan een steiger die alleen met een bijboot te bereiken is. Onze tassen zijn in een mum van tijd uitgepakt en even later genieten we in het havenrestaurant van mosselen met frietjes. We zijn er weer.
De volgende ochtend is de hele omgeving in grijze mistige sluiers gehuld en de sfeer is die van een rustige herfstdag. De kachel die zachtjes brandt, een overheerlijk slagroomtaartje met verse aardbeien waar Frits geen weerstand aan kon bieden, het vlakke water waar maanlicht en oranje lantaarnlampen in weerkaatsen, het jammerende klagen van meeuwen en aalscholvers brengen ons in de juiste stemming voor het laatste stukje van de reis.

Liefs,
Marleen en Frits.