donderdag, augustus 15, 2019

Verhaal 4 Van Rio Guadiana naar Spanje en terug naar Alvor.


Op zondag 14 juli varen we van Ayamonte zo’n   … mijl verder de rivier op tot het dorp Laranjeiras aan de Portugese oever. We kennen het dorp van 3 jaar geleden toen we de boot er achter lieten aan een boei onder beheer van een Engelsman, om mijn ouders in Spanje te bezoeken. Deze formule hebben we herhaald. De Engelsman verhuurt nog steeds boeien voor 5 Euro per dag en hij regelt vervoer om ons weer terug te brengen naar het begin van de rivier. Met een veerbootje steken we  over naar Spanje , lopen 20 minuten en halen de huurauto op die we geregeld hebben. Door Spanje rijden is een feest met zijn wisselende landschap van ruige grijze rotsige bergen en geel gedroogde valleien met olijfbomen. Overal onderweg in the middle of nowhere zijn de drukke bars met de heerlijke tapas. Het verbaast ons hoeveel mensen er dan toch aan de bar hangen voor een snelle koffie met getoast brood of toch liever alvast een biertje met een tapa. De obers vliegen af en aan om alles bij te benen, kopjes en bordjes kletteren. Dat hoort er bij in Spanje. Buiten is het bloedheet, binnen lekker koel. We zijn alles bij elkaar vanaf de boot tot ons pension 10 uur onderweg, pauzes meegerekend.




Bij aankomst bij het pension is de laatste rotonde afgezet door de politie. Het is een gedrang van auto’s en mensen en de vuurpijlen knallen er op los. Het blijkt het feest te zijn van de Maagd Carmen en vandaag is de grote ontknoping. Nadat we toch eerst nog ons pension bereikt hebben en uitgepakt hebben, lopen we in schemerdonker naar de feestvreugde op het strand en zien nog net hoe de Maagd op een bootje te water gaat, begeleid door een tiental kleine bootjes met lampjes aan. Het vuurwerk knalt oorverdovend en de mensen op het strand applaudisseren. Het vuurwerk gaat nog lang tot na middernacht door. Onze slaapkamer ligt op de eerste verdieping precies boven het terras waar gasten tot ver na middernacht eten, drinken, praten, lachen… We komen pas heel laat in slaap. Gelukkig kunnen we na 2 nachten een kamer aan de andere kant van het pension krijgen. Voor ons niet-Spanjaarden met een ander ritme toch beter. Zij gaan eten als wij al voorzichtig richting bed denken. De avonden zijn zwoel en dus blijven we lang flaneren op de strandboulevard of zitten we op een bankje lekker te observeren .

Een drankje op zijn tijd is ook niet verkeerd. ( Meer ijs dan drankje.)


Het pension is een kwartier rijden van mijn ouders . Natuurlijk is het een leuk weerzien, ook met mijn broer en vrouw die daar inmiddels  vlakbij wonen. We blijven een aantal dagen een we hebben het gezellig. We maken van de gelegenheid gebruik om alvast een kijkje te nemen in de haven Almerimar, honderd km oostelijker omdat we overwegen deze haven als  “overwinterplek” te gebruiken.

Terug op de Rio Guadiana varen we nog even door voor een paar dagen in het dorpje Alcoutím aan Portugese zijde en we ontmoeten volgens plan Coos en Martine, vrienden waarmee we in 2010 Kerst en Oud en Nieuw  hebben gevierd op Tobago in het Caribisch gebied. Er hangt wel iets van de Caribische warmte over de Guadiana. Het is erg warm, net als in Nederland. We zoeken de koelere zeewind op richting Ayamonte en worden op de rivier gecontroleerd door een hele grote rubberboot met een tien man sterk Portugees douaneteam dat onze papieren wil controleren, terwijl we gewoon door kunnen zeilen . Alles in orde en we gaan per uitzondering een nacht in de haven van Ayamonte vanwege de harde wind. 
We moeten er nog bootspullen kopen en bergen wasgoed verzetten. Ik doe het echt niet meer in emmers, maar we brengen het naar de selfservice wasserette, stoppen het in een reuzenwasmachine, halen het er een half uur later heerlijk geurend weer uit, brengen het weer naar de boot, hangen het op en een uur later is alles weer droog. Wat een overheerlijke luxe.

Salon en Seamotions van Coos en  Martine
We willen een zeiltocht maken en hebben min of meer met Coos en Martine afgesproken om naar Cadiz te zeilen. Zo ver is het voor ons nooit gekomen. We varen een dag later dan zij. We treffen een zwaar bewolkte dag ( de enige in weken) met hoge deining, golven van 2 m hoog die schuin achter en later dwars inkomen. De zee bonkt tegen de rompen, we hebben een Noordzeegevoel en trekken warme kleren aan. De dolfijnen die Coos en Martine gisteren zagen houden zich nu verdekt opgesteld. Niet helemaal berekend op deze zeegang valt een lichtgewicht fles olijfolie om in de keuken. Natuurlijk vliegt de dop eraf en zit de hele keukenvloer onder de olijfolie, zowel er op als er onder. Twee keukenrollen zijn nodig om het te deppen. Een scharniertje van de hordeur tegen de muggen breekt af , de tussenstop bij El Rompido is niet vertrouwd en dus zeilen we door naar Mazagón vlakbij Huelva. Als we er willen ankeren merkt Frits dat de bakboordmotor niet mee doet en een ander geluid maakt. Er zit niets anders op dan zijn duikpak aan te trekken. Eén blik door zijn duikbril is genoeg om te zien dat de complete schroef verdwenen is!


Dat wordt een dingetje: op één motor is lastig manoeuvreren. Frits heeft alle reserveonderdelen om een nieuwe schroef in elkaar te zetten behalve een borgmoer m16 van roestvrij staal. We varen een stuk terug naar Punta Umbría waar we eerst aan een buitensteiger kunnen liggen, nog een spannende operatie met één motor, harde wind en stroming. We zijn een team: Frits stuurt, ik gooi de landvasten om de bolder en vast is vast. De havenmeester is uitermate vriendelijk. We mogen er blijven liggen en omdat het zondag is en de winkels dicht , neemt hij ons mee naar het magazijn van de haven en doorzoekt tientallen bakjes naar de moer die we nodig hebben maar kan tot zijn spijt niet de juiste vinden. Hij neemt alle tijd om ons op een plattegrond een viertal opties uit te leggen om de volgende dag op speurtocht te gaan. Bij de eerste winkel is het al raak. Wachtend op laag water om aan de overkant droog te vallen maken we een fietstochtje . Behalve een typisch Portugees kerkje en de toren van een fort uit de 17de eeuw ter bescherming van aanvallen vanuit Noord Afrika is er niet veel bijzonders aan oudheid te melden. Wel strand alom, een brede wandelboulevard en een autoloze straat waar terrasjes een aaneengesloten ketting rijgen.



We “parkeren “ bij laag water de boot op het strand. Hij komt helemaal scheef te staan wat ook enigszins de bedoeling was om aan de schroef te kunnen werken. Bijzonder toch dat een mens vrij snel  “onthand”  is als de bodem onder zijn voeten niet meer horizontaal is. We kunnen binnen bijna niet meer lopen laat staan koken; ik kook alles pan voor pan en de pan moet ik vasthouden anders glijdt hij van het gasstel. Wat schaft de pot? Worteltjes, courgette, aardappeltjes en spekjes.  Frits is druk bezig met de schroef. Het moet klaar zijn voordat het water weer opkomt. Verdorie: de borgmoer past niet: De schroefdraad heeft een andere spoed dan de originele. Frits springt in de bijboot en gaat er als een speer van door  om voor sluitingstijd de moer om te wisselen. Er is een moer m16 met fijner schroefdraad maar dan niet van roestvrij staal. Dat moet dan eerst maar.





  ’s Nachts om 2 uur komen we weer los en varen in het donker tussen het strand en de mosselbanken. Veel ruimte en diepgang  is er niet en we zien geen hand voor ogen door de lichten van de wal en het komen en gaan van vissersschepen. Het anker komt klem te zitten in de kluis en ik moet er met geweld op schoppen om het los te krijgen. Zonder anker beginnen we niks. We halen landvasten en stootballen te voorschijn voor het geval het ankeren mis zou gaan en we onze toevlucht zouden moeten zoeken aan de steiger. Het lukt om dichtbij het strand te ankeren. We kunnen niet onmiddellijk naar bed en daarom staan we om 3u ’s nachts gezellig de afwas te doen die zich gedurende de dag opgestapeld heeft in een teiltje want ook kopjes en bordjes willen graag  op horizontale voet staan.
In de schemerochtend voor zonsopgang varen we naar Tavira voor een tussenstop. Er komt geen koelwater uit de bakboordmotor. Een slang bij de motor zit verstopt . Er is opvallend veel zeewier in allerlei soorten: draden, grassprieten, slabladeren…. Het probleem is snel opgelost. We zijn weer op Portugese bodem en hebben een uur tijdwinst. Maar dat betekent wel dat het om 21u15 pikdonker is. Wat een verademing vind ik het als alle menselijke en gemotoriseerde geluiden verstorven zijn en alleen nog scholeksters piepen, een ooievaar door het rood van de in brand staande lucht vliegt tegen de zwarte contouren van de heuvels.


Met een rustig gangetje waarbij de vishengel uitstaat varen we naar het eiland Armona. Ze willen niet bijten. De niet betonde ingang tussen Culatra en Armona  ziet er bij extreem laag water tricky uit met korte warrelende golven en branding. We volgen het spoor van een nog uitgaande boot en ankeren wachtend op hoog water bij Culatra waar scheepjes bezig zijn zand op te graven tot hun gangboord in het water gaat en ze in slakkengang terug varen naar Olhao.


We gaan zoals voorgenomen in Olhao in het kleine restaurantje van de vissenkop eten, maar dan nu staat heerlijk gegrilde kip met frietjes op het menu; Er staan drie tafeltjes buiten op straat want de stoep is te smal en de auto’s rijden op 2 decimeter langs. De serveerster, een super slank pittig ding, past net tussen tafeltje en auto. De muren afgebladderd, andere juist weer fris in de verf, krakkemikkige deuren, Frits zijn stoel tegen een roestig verkeersbord aan… wat een charme.



Omdat we bij Armona een fijne ankerplek weten gaan we daar weer naar toe. De eerste dagen zijn er vredig zoals altijd. Ik zoek kleine mosseltjes op het strand zoals de Portugezen ook urenlang kunnen volhouden. Ik heb na drie kwartier maar een handje vol  en geef ze aan een groepje jongens. Ze zijn er zo blij mee en in ruil krijg ik een kleine tong die ze toevallig in het zand zien spartelen. De oudste jongen legt me uit hoe ik hem moet bakken en dat doe ik dan maar. We houden er elk twee theelepeltjes heerlijke tongfilet aan over. Lekker aperitiefje.




Frits haalt ook de andere schroef uit elkaar om hem te vergelijken met de schroef die net vervangen is. Er blijkt nog een ring te ontbreken. Dat betekent dat de naaf nu rechtstreeks op de zinkanode slijt. We mogen deze motor liever niet gebruiken. Frits heeft het er maar druk mee met uitzoeken welke onderdelen nodig zijn en met het bestellen er van in Nederland. Al een geluk dat Lonneke met gezin binnenkort op vakantie komt en alles mee kan nemen.
We lopen  een deukje op in onze rotsvaste overtuiging dat alle Portugezen aardig zijn. We liggen er al een paar dagen als een Portugees jacht, de Santa Therezinha ( Heilige Theresa), veel te dicht bij komt ankeren. Omdat boten nu eenmaal draaien op wind en stroming geven we hem aan dat hij te dicht bij ligt. Hij vindt dat wij weg moeten gaan. Eigenlijk liggen we op zijn plek, de enige plek waar hij met zijn diepgang kan liggen roept hij. Hij is zo lomp dat we maar verder niet in overleg gaan. Hij verlegt uiteindelijk zijn boot naar een plek waarvan hij had kunnen weten dat die misschien te ondiep zou zijn voor zijn schip. ’s Nachts om 1 uur wordt er agressief keihard op onze romp gebonsd. Vijf keer een serie van 3 harde slagen. Het klinkt heel beangstigend. Als we beiden buiten komen zit de drie man sterke bemanning van de Heilige Theresa luid door elkaar heen schreeuwend ons uit te schelden in het Portugees. Drie dikke lijven doen een wedstrijdje wie het hardst kan schreeuwen; de vrouw doet niet onder voor de mannen. De kapitein verblindt ons met een sterke lamp. We doen nog een poging in het Engels om een gesprek te voeren maar het heeft geen zin. We volgen de tactiek van het uit laten razen tot ze leeg gelopen zijn en niks zeggen. Uit op ruzie gaan ze ontevreden weg. Een half uur later rammelt hun ketting en komen ze op pakweg 15 meter pal naast ons liggen, nu dus uit op wraak. De kapitein vaart in zijn rubberboot op ons af voor een nieuwe scheldpartij, Deze keer is Frits hem voor: bij de eerste klap op onze romp springt Frits luid scheldend in het Nederlands en met een sterke lamp om hem te verblinden naar voren. Daar heeft hij niet op gerekend. Na nog met zijn motorboot onze boot te rammen vertrekt hij. Alles behalve Heilig dus. Iemand moet dan de wijste zijn. We ankeren een stukje verder van hem af. Helemaal zeker dat het akkefietje gesust is zijn we niet. Achter ons ligt plots een vissersbootje met 2 vissers en in de boot voor ons gaat het licht aan. Vriendjes waren opgetrommeld. Moeten zij ons in de gaten houden of wij hen? We houden nog een tijd de wacht totdat het vissersbootje verdwijnt. De volgende ochtend toen we naar Culatra vertrokken, geen teken van leven daar aan boord.

Culatra blijft ook zo mooi!. Een paar palmbomen ontbreken om het Caribisch te maken. De ochtend dat ik een strandwandeling maak verandert het weertype; er komt bewolking en om de zon verschijnt een prachtige compleet ronde halo.



Halo Culatra
Het is nog vroeg
Culatra rekt zich uit
De slaap nog in de ogen;
Een enkele voetafdruk in het mulle zand
Een verlaten zandkasteel,
De torens fier op de vestingmuur.
Sierlijke meeuwenpootjes rijgen
Een spoor door de witte duinen,
Het strand nog in rust
De meeuwen en ik
Ik en de meeuwen.
Schelpen overal verstrooid 
De meeste stuk gebroken tot scherven.
Geveld door de ouderdom?
Ik probeer ze als puzzelstukjes in elkaar te passen
Maar wat stuk is blijft stuk.
Ik maak er een collage van,
Variatie op een thema:
“Schelpen brengen geluk.”



We ontmoeten er Addy die we kennen van de reis naar de Canarische Eilanden in 2017. Hij is nog steeds solozeiler en is net terug uit Porto Santo. Een paar maanden relaxen en zeilen en dan stapt hij weer aan boord als kapitein van een schip om de kas te spekken.
Coos en Martine nodigen ons uit om met Vlaamse vrienden van hen te lunchen. Ook deze mensen hebben een heel eigen verhaal van hoe het anders kan in je leven als je van de gebaande weg wil afstappen. Ze hebben gezeild maar hebben zich 12 jaar geleden in Portugal gevestigd. Inmiddels hebben ze vier huizen verbouwd of gebouwd om te verhuren en zelf te wonen. Het volgende plan is het bouwen van een catamaran.

Op Sanders verjaardag, 8 augustus, halen we het anker op tegen 6u15. De lucht kleurt al roze, kleine vissersbootjes zijn druk in de weer en de meeuwen hopen een visje mee te pikken.


We varen terug naar Alvor eerst op 1 motor met tegenwind maar zon in de kuip. Nu laten zich wel een paar dolfijnen zien maar zin in spelen hebben ze niet. We vangen direct al een mooie makreel maar hij spartelt tegen en ontglipt. Hij waarschuwt zijn soortgenoten en al die uren onderweg hapt er geen vis meer. Frits stelt een nieuwe regel vast aan boord: “Voor de koffie wordt er niet gevist! ” Later kunnen we 8 knoop zeilen aan de wind en de jas gaat aan en over de bergen hangen mistflarden. Verder op zee is een dichte witte muur van mist. Na een lekker zeiltochtje ankeren we weer op onze geliefde plek bij het mooie huis. Nu hebben we alle tijd om nog de laatste voorzieningen te treffen voordat  Lonneke met gezin op vakantie komt. We hebben samen netten om de zeereling “geborduurd” , een pittige klus voor rug en knieën (als we met “die netten” bezig gaan verbasteren we het tot: “ Zullen we met “Dynette”  bezig  gaan?” waardoor de klus er net iets leuker op wordt !), netten bij de kinderbedden en achterkant gemaakt, zwemvesten geregeld, luiers en andere boodschappen ingeslagen.


Laat ze nu maar komen! Als we hen tenminste op kunnen halen want nu heeft de motor van de bijboot het begeven. Frits haalt hem uit elkaar, maakt alles schoon, haalt er Vitor en een vriend bij… het mag niet baten. We krijgen van alle kanten hulp met vervangende bijboot, motor , ophaalservice. Super lief maar we willen niet afhankelijk zijn en bovendien zijn we het “gemodder” met de Selvamotor meer dan zat. In 2016 hebben we hem nieuw gekocht maar hij heeft altijd problemen opgeleverd. We hakken een knoop door en kopen een nieuwe motor Honda 6 pk. Ik en de motor passen precies bij Gilda op de achterbank . Ze heeft al 2 sterke vrienden geregeld die klaar staan op de steiger, de motor als een lucifersdoosje op de schouder naar onze bijboot dragen en hem monteren. Frits hoeft niet veel meer te doen dan uitproberen of hij start. Bij het eerste rukje loopt hij als het zonnetje: het klinkt ons als muziek in de oren.




Het is volle maan, een zwoele avond sinds lang geleden. De baan van het maanlicht op het water heeft een onontkoombare aantrekkingskracht op mij. Ik ga het water in en zwem de maan tegemoet.