dinsdag, mei 31, 2022

Verhaal 5 Mei 2022 “Van alles wat.”

 

Dag van de Arbeid doet zijn naam eer aan. Frits heeft in schemerdonker en bijgelicht door de lamp van de vuurtoren bij El Rompido Salon op het strand gevaren, zo hoog mogelijk tot aan de bosjes om op zand en niet in modder droog te vallen. Door de helling van het strand zakken we achterover en door de stroming zakt één romp dieper dan de andere in het zand. Lastig evenwicht houden bij het lopen aan boord maar de Dag van de Arbeid gebiedt ons aan het werk te gaan. Voor de tweede keer schrobben we de rompen met een schuurspons . Het is koud in de schaduw en in de wind. Ik verf de naaf en de schroefbladen drie keer in speciale verf die snel droogt in de wind en de zon. Aan de binnenkant van de bakboordboeg is weer een grote blaar ontstaan in de witte verf. Deze “ziekte” blijft opspelen. Dokter Frits snijdt de blaar open en krabt de losse verf weg. Hij werkt het af met een laag plamuur die later nog geverfd moet worden. Ter afwisseling maken we wandelingen door het   natuurgebied met vele gele venkelbloemen Ze lijken als vuurwerk uit elkaar te spatten . Bij laag water komen honderden krabben uit ronde gaten gekropen. De mannetjes dreigend zwaaiend met hun veel te grote witte schaar. Er klinkt een geluid van castagnetten in slow motion maar ik kan niet goed horen of het van al die open en dichtgaande scharen komt of van het gepruttel in de moddergaten. We horen hetzelfde geluid ook onder de boot zowel voor anker als in de haven. Het lijkt alsof ze met honderden tegelijk “aan je deur kloppen.”




Het dorp El Rompido heeft een ijverige vrouwengemeenschap gezien het vele haakwerk . Ik ga er vanuit dat het niet de mannen zijn die deze hobby beoefenen. De mannen zijn nog steeds actief als vissers. Op het strand liggen vele vissersbootjes te wachten op de vloedstroom.


In Lagos had ik een pak broodmix gekocht voor in geval van nood. Alle brood is op en de supermarkt  in El Rompido is alleen ’s morgens open: duidelijk een noodgeval. Sinds lange tijd bak ik zelf een brood in een bakblik in de oven en het smaakt heerlijk.


We leggen de boot een week in de haven van El Rompido om met een huurauto naar mijn moeder in Almuñecar te rijden. We vertrekken met prachtig weer maar zijn er op voorbereid dat het vanaf Malaga tot bij mijn moeder hard regent. Hoe dichter we Malaga naderen hoe donkerder de lucht. Prachtige wolkenluchten begeleiden ons en we hebben geluk dat we het regenfront ontlopen. We hebben een wat andere route gekozen dan normaal via het stadje Utrera waar we nog net een blik kunnen werpen in de imposante kathedraal. Het grootste deel van de route voert ons door groen heuvelachtig landschap in vele variaties groen door de regen van de afgelopen tijd. De bermen staan vol gele bloemen, Spaanse margrieten, gele brem en roze of witte oleander. De groene velden worden opgefleurd door kleine rode klaproosjes als rode vlekken in een landelijk schilderij. Soms lopen de klaproosjes als een lint door het groen alsof de rode loper is uitgelegd. Door het spel van zonlicht en donkere vlekken van de wolken is het een plezier om er te rijden.



Foto gemaakt door vrienden Janni en Bert op hun reis door de Algarve.

Foto gemaakt door Janni en Bert






Op 5 minuten bij mijn moeder  vandaan is een hotel aan zee. Na het ontbijt wandelen we naar haar toe en doen samen boodschappen of helpen met klusjes die nog moesten gebeuren. Afgelopen winter zijn er twee Saharastormen geweest die het vettige gele zand tot ver Europa ingeblazen hebben. In de hele regio zijn de buitenmuren van de huizen van wit veranderd in geel , werkelijk alsof iemand met een grote verfroller met gele verf te keer is gegaan. Het meeste van het grote terras hadden anderen al schoongemaakt maar nog steeds zat het gele zand overal tussen. Het zijterras was nog niet gebeurd. Blij dat we wat konden doen zijn we een dag aan het opruimen en schrobben geweest met een schoon resultaat.


We laten ons niet de kans ontglippen om samen met mijn moeder regelmatig tapas te eten . Het is een stralende week en we kunnen altijd buiten zijn.


Op 10 mei nemen we afscheid van mijn flinke moeder en we rijden via Granada terug. Er ligt nog sneeuw op de hoogste bergtoppen. De gele brem steekt fel af tegen de in de zon glinsterend besneeuwde berghellingen. Het landschap is wederom prachtig. Van bergachtig naar heuvelachtig naar vlak maar steeds is daar het spel van de kleuren van de aarde, de bloemen en het groen. De aarde tussen de olijfboomgaarden is soms rood, soms crème of mokka maar soms ook knalgeel door de weelderig bloeiende onkruidbloemetjes.

Terug in El Rompido krijgen we bezoek van Theo en Annie uit Marum die met de camper door Frankrijk, Portugal en Spanje trekken. Zij bewonderen de boot en wij de camper. De volgende dag zeilen ze een stuk met ons mee op de rivier. We hebben er ideaal warm weer bij en goede wind. Er is tijd voor een lekkere lunch aan boord en een lange strandwandeling  aan zee. In de loop van de avond is de wind weg en de zon raakt verstrikt in sluierwolken. Een grote blauwe reiger wordt achterna gezeten door kleine visdiefjes die hun eieren of jonkies willen beschermen. De reiger krijgt geen kans. Kleine witte reigertjes azen op een visje maar deze zijn hen te snel af.





Op 13 mei haalt Frits al vroeg het anker op. Ik dommel nog wat maar ben net op tijd buiten om de zon nog te zien opkomen. Hij was al halverwege. Het is erg spannend om de rivier uit te varen en de zee op te gaan. Het is laag water, de geul is smal en de boeienlijn moet precies gevolgd worden. Volgens de havenmeester kon dat wel met onze boot met een diepgang van 75 cm. Het is kantje boord: de dieptemeter geeft 0,9m aan en er staat een behoorlijke deining. 20 cm over om de bodem niet te raken! Voor ons uit waagt ook nog een vissersbootje het er op. Die zal het toch wel weten! Het gaat goed maar de havenmeester geloven doen we maar niet meer.

We hebben wind en we kunnen zeilen. Soms is de zee plotseling weer glad als olie. In de verte een donker rimpelig wateroppervlak: wind. We gaan met 9 knoop er vandoor en blijven op de vele vissersvlaggetjes en bootjes letten. We ankeren bij de monding van de Rio Guadalquivir, de rivier die naar Sevilla leidt . Hier is het water nog blauw.


Verder de rivier op wordt het water modderig bruin. In de geul ligt het schip “Karin Schepers “aan de grond bij laag water. Wij kunnen er makkelijk langs. Nog zeker vier keer zien we het schip op de rivier langs varen in de week dat wij op de rivier zijn. Er vaart ook een schip uit Groningen een paar keer langs, zelfs cruiseschepen op weg naar Sevilla door een grote sluis.





Voor Sevilla is een plaatsje Gelves met een haventje maar we kunnen er ook ankeren. Van hieruit kunnen we eenvoudig met de bus naar Sevilla. Het is nog een dikke dag varen over de bochtige rivier met bruin modderwater tot Gelves. Verder kunnen we niet komen vanwege een vaste brug waar de mast niet onderdoor kan. Het is niet de meest boeiende rivier met mooi landschap; in niets te vergelijken met de mooie omgeving van Rio Guadiana. Toch heeft ze iets rustgevends door haar eenvoud van begroeiing, een enkel huis of dorpje aan het water, eucalyptusbomen keurig in de rij, de vele grote zwarte roofvogels hoog in de lucht met wijd gespreide vleugels zwevend over het water of de bosrand, zwarte ibissen op een kluitje in de modder, een paraderende ooievaar…

Toen ik in groep 8 zat op de basisschool en voor aardrijkskunde de rivieren van Spanje moest leren vond ik toen al dat het woord Guadalquivir iets betoverends had. Door de klank, door de spelling, door de Q die niet vaak voorkomt … Daar moest wel een prins wonen in een mooi kasteel. Ik heb ze beide niet gevonden. Misschien was het er nog wel toen ik kind was, maar inmiddels lijkt alles in verval, verlaten en leeg.  Er liggen heel wat  roestige vissersbootjes, niet meer in gebruik Terwijl het wemelt van de vis in de rivier. Ze springen voortdurend uit het water, een vrolijk volkje. Sommige, vooral de grotere, springen zo enthousiast dat ze met een harde knal tegen de rompen of onder het brugdek bonken. Menige vis zwemt nu met een hersenschudding rond. Eentje belandde op mijn bloot been toen we met de bijboot naar de wal gingen. Ik voelde plots iets nats en glibberigs en ik slaakte een gil. Ik wist niet eens dat ik dat kon. De vis belandde in de bijboot happend naar lucht. Frits kon hem moeilijk te pakken krijgen; hij prikte met stekels op zijn rugvin. Een soort stekelbaars? Met een doek werd de schavuit overboord gegooid.

Bij Gelves gaan we eerst voor anker. Theo en Annie staan met de camper bij de haven. Ze waren er al een dag eerder. Nu kunnen we samen de stad Sevilla in. Een heerlijke stad om te slenteren, zo veel te zien aan prachtige architectuur, zoveel sfeer op te snuiven om van de Spaanse keukenluchten maar te zwijgen, zoveel pleinen en parken en dan zijn we maar aan een heel klein stukje van de stad toegekomen. Het is net deze dagen heel heet, van 35 tot 38 graden. We zorgen niet al te laat bij de boot terug te zijn en plonzen in de rivier. Vanwege de zeer sterke stroming kunnen we de zwemtrap niet loslaten.






Theo en Annie trekken verder door Spanje en wij blijven er nog een paar dagen. We lopen nog een keer de oude stad met de kleine straatjes en we bezoeken het indrukwekkende Plaza de España en het prachtige Koninklijk Paleis , het Alcázar ( Spaans woord voor kasteel en afgeleid van het Arabisch woord voor paleis). Dus toch een koning, later keizer. In het paleis is een “Celebration Room” ,die uitkijkt op de tuinen, waar keizer Karel de 5de  , (geboren in Gent) in 1526 trouwde met Isabella , dochter van de machtige  koning van Portugal.


Het halvemaanvormige Plaza de España werd in 1928 aangelegd voor de Ibero- Amerikaanse Wereldtentoonstelling van 1929. Elke provincie is er vertegenwoordigd met een eigen kleurig tegeltableau.




Het Alcázar is van wonderlijke schoonheid en nog aardig intact gebleven.









We zakken de rivier weer af op hele hete dagen. Is het nog warmer dan toen in het Carieb of kunnen we er minder goed tegen? Het maakt erg loom. We maken voor het eerst een zonnetent op het voordek en van aluminium autoraamfolie maakt Frits extra zonnewering op de ramen om het binnen beneden de 38 graden te houden. Er is geen zuchtje wind en het water van de rivier verkoelt ook niet echt meer. Onder de tent is het het best uit te houden. Het zeilen gaat voorspoedig en op de snelheidsmeter verschijnt 11,3 knoop. Als “Karin Schepers”  verderop dwars in de geul vast ligt bergen we de zeilen op en gaan haar voorbij. De avondlucht is zwaar en zwoel alsof we onder een dik donzen dekbed liggen; de kleur van het dekbed is onweersachtig geelgrijs. Er valt geen drup. Een haan kraait zijn kippen bij elkaar, ergens blaft een hond onrustig, een roofvogel zweeft met grote gespreide vleugels op zijn kant vlak voor mijn neus langs. Ik zit op het voordek met de camera in de hand maar ik ben zo betoverd dat het niet in me opkomt dit moment vast te leggen.




Die nacht worden we ruw gestoord in onze slaap. Salon gaat wild te keer en staat op z’n kop. We springen allebei uit bed en zien een groot schip veel te hard voorbij varen. Hij veroorzaakt hoge golven. We horen een zware klap ergens beneden. Frits ziet dat de grote snelkookpan van het gasstel op de grond is gevallen. Voor één keer de afwas niet gedaan omdat het te warm was binnen moeten we bezuren. De dop van de snelkookpan is doormidden maar gelukkig nog wel te gebruiken. Jammer is de dikke deuk dwars door het hout van de vloer. Weer een klus voor Frits om de deuk op te vullen met laagjes blanke lak. Er zal wel een verklaring voor zijn maar de lege lichte fluitketel die naast de snelkookpan op het gasstel stond is niet verschoven. De stapel met mooie kleine schaaltjes in de keuken is blijven staan. Boven zijn spulletjes een stukje verschoven maar niet omgevallen… Conclusie: altijd de afwas doen!

We ankeren een paar dagen in de buurt van de monding van de rivier beschut voor de westenwind tegen een bosrand aan met parasoldennen op zandgrond. Het ziet er prachtig uit maar overal zien we inhammen waar de golven van de grote schepen het zand hebben weggespoeld waardoor de bomen ontworteld raken en in het water vallen. Vandaar dat we tijdens het varen op de rivier heel veel drijvende boomstammen, takken en riet tegenkomen. Ook dat heeft ons een keer uit bed gehaald. Een opeenhoping van takken, planten en stokken bleef tegen de ankerketting bonken en kon er zonder hulp niet los van komen. Het lukte Frits met de pikhaak de hele kluit om te leiden terwijl ik bijscheen met de zaklamp.

De ankerplek voor de bosrand is heerlijk rustig. We liggen aan de rand van het natuurreservaat Doñana. Lepelaars lopen in de modder. Als ze van krabben houden dan hebben ze geluk: de modder is er mee bezaaid en overal klinkt het getik van hun witte scharen. Ook in de romp van de boot kan je het heel goed horen. Zonder oordoppen kan ik er niet van slapen. We gaan met de bijboot langs de rand van de oeverbank varen. Het is laag water en modderig. Net dan rijdt een politieauto voorbij op de zandweg, ziet ons, stopt en rijdt achteruit terug. Hij zegt dat het verboden is om voet aan land te zetten omdat het beschermd natuurgebied is. Ik leg uit in het Spaans dat we dat niet van plan zijn, dat we alleen wat heen en weer varen. Dat mag. Ze zouden beter die idioten op hun waterscooters verbieden denk ik dan. Die verstoren pas de rust in een natuurgebied. Ik las dat krabben veel last hebben van stress door het lawaai van zware schepen en dus ook van scooters. Daarom ligt de modder vol krabben. Door de stress schijnen ze zich niet goed meer te kunnen verstoppen en camoufleren.

In Alvor ging een accu kapot en hebben we met Vitor nog een nieuwe opgehaald. Nu heeft de hoofdaccu het ook begeven waardoor één motor alleen nog bij veel hocus pocus wil starten. Frits maakt een overbrugging met de goede accu maar het is lastig. Hij vindt een Varta accu dealer maar die werkt niet voor boten. Wel geeft hij ons het telefoonnummer van een garage in Chipiona, bij de monding van de Rio Guadalquivir. Dan is het zo fijn dat ik Spaans spreek en kan uitleggen wat we willen. Hij reageert direct op Whatsappjes of ik bel hem om te overleggen. Hij kan twee nieuwe accu’s Varta 190 ( dezelfde die we in Alvor kochten) binnen drie dagen leveren en bezorgen bij de haven van Chipiona. We wachten de harde wind af om de haven in te gaan. De laatste dagen is het zonnig met een frisse wind. De thermometer komt niet boven de 25 graden uit. We brengen een paar dagen door in de haven van Chipiona . De accu’s worden vlot geleverd en José Manuel helpt de 50 kg per stuk aan boord tillen en in de bak onder de bank zetten. Het is zwaar, het zweet parelt op zijn voorhoofd. Zonder hem was ons dat niet gelukt. Het lukte ons wel om de beide oude accu’s samen op de steiger te sjouwen. De beide nieuwe accu’s passen precies naast elkaar.



Het bevalt ons wel in de haven en tot 1 juni is het nog laag tarief. We nemen de tijd om Chipiona te verkennen op de fiets. Het is een heel rustig schoon, goed onderhouden stadje met bars en terrassen overal. Het ligt aan een gelig zandstrand met koraalgebied. Er zijn dammen van koraal waar de vissen bij hoog water overheen zwemmen. Bij laag water kunnen ze niet meer terug naar zee. Dit is het moment waar de vissers op wachten om ze te vangen. Het is een beproefde methode die al eeuwen in gebruik is, misschien al van vóór de Romeinse Tijd (6de eeuw vóór Christus)





Aan het strand staat een kasteel  uit de 15de eeuw waarin in de jaren 1900 het koningshuis gevestigd was. Nu is er een expositie te zien “Cádiz en de nieuwe wereld.” Ik vind juist de oude wereld mooi.



Bij het strand staat ook de grote kerk , een heiligdom, vroeger een kasteel maar in 1399 getransformeerd tot kerk geschonken aan kluizenaarsmonniken die er bleven tot 1835.

In woeliger tijden werd de kerk overgenomen door de Franciscanen. Het beeld van de Heilige Maagd de Regla werd gered en overgebracht naar de Parijse kerk in Chipiona. Het beeld van De maagd en samenhangend het prestige van de kerk dateert van het begin van het jaar 300.    

Door corona had de Maagd 2 jaar lang de kerk niet verlaten. Normaal gesproken is er een jaarlijkse processie in september waarbij het beeld van de Maagd door dragers de kerk wordt uitgedragen begeleid door trommels en trompetten en onder applaus van het gelovige publiek. Blijkbaar was de behoefte van de Maagd aan frisse lucht erg groot en had de happening nu plaats op 29 mei. We kwamen er toevallig achter door een praatje met mensen in de bus. We konden bij de dranghekken staan ( het merendeel van de Spanjaarden zat op deze prachtige dag toch liever op het strand waar zich één groot dak van gekleurde parasolletjes vormde.) en we waren getuige van het naar buiten dragen, de fanfaremuziek en het applaus.






Chipiona is tevens trots over de hoogste vuurtoren van Spanje te beschikken; 69 meter hoog en 322 trappen, we hebben het er niet op gewaagd.


Slenteren door kleine straatjes en langs pleintjes is altijd leuk. Alleen in de winkelstraat is het druk.



Met de bus gaan we een dagje naar een nabij gelegen stadje aan de Rio Guadalquivir. Vanaf onze ankerplek op de rivier zag het er niet bijzonder uit maar op internet las ik dat een bezoek de moeite waard is. Dat kunnen we alleen maar beamen.  Op een prachtige zomerse dag na een ontbijt van churros ( deegstengels in olie gebakken en smakend naar oliebol) stappen we op de bus naar San Lucar de Barrameda.

Het is totaal anders dan we hadden verwacht. Via een grote boulevard waar de slingers met Chinese lampionnetjes nog hangen van een groots feest afgelopen week , komen we in het oude historische centrum met een wirwar van kleine straatjes, pleintjes , kapelletjes en kerken, een kasteel  en ontelbare terrassen die op deze zaterdag vol zitten met Spaanse gezinnen en families die het weekend buiten vieren. Er is nog ouderwets een hele grote drukbezochte overdekte markt met een overdaad aan groenten, fruit, vlees en vis. Het roept herinneringen op uit mijn jeugd, net als de winkeltjes waar rieten manden en tassen kleurig op de stoep staan te wachten op kopers.  Als we de kerk van Santo Domingo bezoeken is er net een trouwerij aan de gang. We blijven achterin de prachtige kerk zitten en  observeren de op hun paasbest geklede  genodigden, luisteren naar de roerende muziek  en feliciteren het bruidspaar als ze langslopen de kerk uit waar ze toegejuicht en toegezongen worden door hun familie en vrienden. We hopen net als de priester dat Martha en Franciscus een gelukkig leven tegemoet gaan.





San Lucar heeft een imposant kasteel , Castillo de Santiago, gebouwd in 1477 om Sevilla te beschermen vanaf de Rio Guadalquivir. Indrukwekkend in zijn eenvoud. In alle zalen zijn exposities. De grootste gaat over de expeditie van de Portugese Magellaan en de Spaanse Elcano over hun ontdekkingsreis, onder Spaanse vlag, naar de Molukken om specerijen te vinden. In 1519 vertrokken zij en 270 bemanningsleden met vijf schepen vanuit Sevilla. Magellaan werd onderweg op de Filippijnen in 1521 door speren gedood. In 1522 kwam slechts 1 schip terug in Spanje met nog maar 18 bemanningsleden over onder leiding van Elcano die het bevel had overgenomen. Het was de eerste expeditie de wereld rond. In de expositiezalen staan mooie meubels en schalen op zware strakke tafels. Té mooi. Zou het kaarsvet ook uit die tijd zijn?






Het uitzicht vanaf de toren, na het beklimmen van vele trappen, is super. Het uitzicht over de Rio Guadalquivir  en de zee gaat ver. Schepen in aantocht zijn goed te zien. Zo ook onze ankerplek bij het strand het hoekje om onder de parasoldennen.




De laatste twee dagen van mei ankeren we op “onze ankerplek” voor de bosrand en we sluiten de maand mei ook weer af met arbeid. De witte verf op het dak en hier en daar op het dek is dof geworden. Met een poetsmachine komen sommige stukken weer tot leven, andere blijven futloos. Dan moeten ze maar geschuurd en geverfd worden. Op het grijze dek zijn beschadigingen die aan reparatie toe zijn. Onze arbeid moét wel zijn vruchten afwerpen onder het toeziend oog van Maria die in een koets met klingelende belletjes over het zandpad wordt gereden. Ze wordt gevolgd door ruiters te paard en door vele karren waarin mannen en vrouwen in flamencoklederdracht deze pelgrimstocht begeleiden. We horen ze tot ver weg zingen. Het festijn gaat de hele dag door. In groepen komen ze tussen de bomen vandaan en trekken aan ons voorbij. We komen er niet helemaal achter of het steeds dezelfde groep is die rondjes door het natuurpark Doñana loopt of dat het steeds een nieuwe groep is die zich klingelend aankondigt. Ik ga uit van het laatste.



Na een lang verhaal rest ons en onze vriendjes , de steenlopertjes, alleen nog iedereen een mooie junimaand toe te wensen. Deze strandlopers met hun korte pootjes en dikke snavel zoeken hun voedsel tussen rotsen en steentjes. Ze draaien steentjes om om te zien of daar een lekkernij voor hen verscholen zit. Op het menu staan weekdieren ( mossels) en kleine kreeftachtige beestjes. Dat lijkt me smakelijker dan insecten eten zoals andere strandlopers doen.