vrijdag, september 30, 2022

Verhaal 9 September ’22 Met een zwart randje.

De klank van “ 1 september ” heeft voor mij telkens weer een wat melancholisch gevoel. De zomer is voorbij, september luidt het najaar in ook al zijn de eerste dagen nog zomers warm en is het heerlijk fietsen langs de Eems . Toen ik kind was, was 1 september de grote dag om weer naar school te gaan na twee maanden zomervakantie ( in België ) . Dat bracht een bepaalde spanning met zich mee: uniform aan, boekentas volgepakt met boeken en schriften die met kaftpapier gekaft moesten worden, eerste huiswerk… Aan het zomergevoel met zoetgeurende bloemen, zoemende insecten, zwoele avonden, blauwe luchten, hete stranden, vergeelde bermen en een hoop vrijheid, kwam abrupt een einde. Ook al hoef ik nu geen boeken meer te kaften, het speciale afscheidsgevoel horend bij 1 september is als een oude vaal geworden jas die aan de kapstok is blijven hangen.
De maïs staat te verdrogen in het vergeelde landschap.
De laatste week in Nederland is heerlijk ondanks dat het in het teken staat van afscheid nemen. Afscheid van vrienden verder weg en vrienden dichtbij. De zeilvrienden van verder weg, Maarten en Marianne, Sytze en Bettie, treffen we op een mooie locatie aan het water, hoe kan het ook anders. Afscheid van vrienden dichtbij valt niet altijd mee. We zijn heel blij dat ze er altijd voor ons zijn: Piet en Geertje, Harry en Aletta, Elisabeth, Gerda, Jan en Jolanda , Christa en Mirjam, Jakob en Carla ( met hun overheerlijke afscheidsdiner). Nog één keer de kwasten en paletmes hanteren bij Hansje op het Open Atelier en de oude groep terugzien voelt vertrouwd.
De laatste dag in Nederland houden we vrij om in te pakken . De tijd is als zand door mijn vingers geglipt, zoals in een zandloper het zand door de tijd slipt. In de zandloper is de tijd omkeerbaar en komt terug. In mijn geval is hij voorgoed voorbij. Ook al is het overal druk in de trein, op de bus, op het vliegveld in Eindhoven, de terugreis gaat voorspoedig. Een taxi brengt ons naar Alvor. Het wordt langzaam donker. Een volle maan kijkt ons recht aan. Ik kan niet helemaal duiden of hij blij is ons weer te zien, eerder verwijtend dat we zo lang zijn weg gebleven. De volgende avond rijst hij , nog voller, groter en feller, achter de flats bij Alvor vandaan. Gelukkig is hij niet boos meer. Ik zou in het maanlicht gezwommen hebben ware het niet dat het zeewater ijskoud aanvoelt. Een week later voelt het water juist heel warm. De eerste zomerse dagen na terugkomst worden een paar dagen verstoord door veel regen , een staartje van orkaan Daniëlle. Het is niet koud en af en toe binnen zitten is ook niet erg. Er moet opgeruimd en schoongemaakt worden. We kunnen de boot een paar uur op Vitor zijn plek leggen om hem helemaal af te spuiten. Salon kan wel een sopje gebruiken.
De eerste dagen na terugkomst blijken we allebei corona te hebben en blijven we in quarantaine op de boot. Twee buurmannen doen boodschappen voor ons. Bij Frits blijven de klachten beperkt tot snotteren en prikkelhoest. Ik ben een paar dagen onder zeil met koorts en hevige hoofdpijn. Maar alles gaat voorbij. Tien dagen aan boord en niks hoeven is niet onoverkomelijk. De zonsondergangen zijn fraai en elke dag anders. September lijkt wat minder standvast dan gebruikelijk. Tussen de nog warme dagen roffelen af en toe fikse onweersbuien op het kajuitdak. Heerlijk om bij te slapen , een veilig gevoel als ingekapseld in een cocon.
Op 11 september is de man van mijn jongste zus plotseling en totaal onverwacht overleden. We hebben er geen woorden voor. Niemand kan het bevatten. Door corona kunnen we niet naar België om steun te bieden. Onze steun komt van overzee. Omdat ik de tekst die mijn zus uitgekozen heeft voor de rouwkaart erg mooi vind , wil ik hem graag delen. “Ga nu maar liggen liefste in de tuin, De lege plekken in het gras. Ik heb altijd gewild dat ik dat was, Een lege plek voor jou, om te blijven.” Rutger Kopland Mijn uiting van verdriet: “ Verdriet is als onkruid. Het woekert. Het overwoekert alles wat mooi was. Al trek je nog zo hard, De wortels laten niet los. Het blijft. Herinneringen zijn slechts pleisters op de wonde, Maar zonder pleisters heelt het niet.” Jaap en Anky uit Hindelopen zijn gearriveerd. We worden uitgenodigd op hun blauwe boot voor een Hollandse pot: rode kool met gehaktballen. Het smaakt heerlijk. Hier wordt bij de slager nog een stuk vlees door de gehaktmolen gehaald waar je bij staat en dat proef je: geen beschuit maar puur vlees. Ze eten ook hier aan boord. Na dagenlange isolatie is samen eten en kletsen heel gezellig.
Van varen is niks meer gekomen, wel van klussen. Frits heeft een stukje ingewaterd hout op het dak weggekapt en vervangen. Het middenstuk van het kajuitdak zit opnieuw in de verf alsook de witte rand om de grijze kuipvloer en stukken van de achterbalk en scoop die gerepareerd zijn.
De laatste dagen van september huren we een auto en rijden we onder een wolkenloze hemel naar mijn moeder in Spanje. Het binnenland van Portugal en Spanje is droog. De heuvels en bergen in het Spaanse landschap zijn geel zover men kijken kan. Het enige groen komt van de keurig in rechte rijen aangeplante olijfbomen op de plantages. De auto’s op de zanderige landwegen worden opgeslokt door dikke stofwolken. De oleanders in de middenberm ogen vermoeid, De meesten zijn bloemloos of erger: bruin geworden, solidair met de verdorde bodem. Maar er zijn ook exemplaren die nog juichend hun bloemen wiegen, kwestie van water krijgen.
September was een mooie nazomermaand met een paar flinke regenbuien die een voorzichtig groen tapijtje legden op de eerst nog uitgedroogde vlakten, als een zacht donsje op de bovenlip van een puberjongen. Af en toe laat de wind weten dat hij nog bestaat. “ Een stevige bries in een strakblauwe lucht. Palmbladeren zwiepen heen en weer met een zucht. Verlangend naar de windstilte van de afgelopen dagen, Je hoort ze kreunend klagen. De wind zingt zijn lied, Ook voor palmen ligt de herfst in het verschiet. Wat moeten de vissersbootjes dan wel niet? Elke avond het zeegat uit, Hen hoor je niet! De hele nacht op zee Valt vast ook niet altijd mee. Dus palmen, jullie hoeven daar alleen maar te staan en mooi te wezen Jullie hebben niets te vrezen. Geen enkele zorgen Voor de dag van morgen. Wie kan dat nog zeggen? ”