maandag, mei 29, 2017

Verhaal 29: Op vakantie naar Ter Apelkanaal 29 mei ’17


Het dichten van het lek in de motorruimte is net op tijd klaar voordat we een korte vakantie naar Ter Apelkanaal inlassen. Een paar dagen geleden  belde Lonneke dat ze in het weekend met Merijn naar huis komt. Wat een verrassing. We wisten dat ze het van plan was maar ze komt eerder dan gedacht. Gelukkig zijn we niet meer in Tanger en kunnen we de boot veilig achterlaten in Alvor. Vitor heeft net als vorig jaar een boei geregeld waar we aan kunnen liggen en hij zal elke dag komen kijken of het lek dicht blijft. Daar is hij trouwens van overtuigd want de Portugese kit is de beste die er is lacht hij met zijn aanstekelijke lach. De laatste dagen in Alvor hebben we beiden buikgriep. Frits is wel weer zo ver opgeknapt dat hij kan vliegen. Ik heb koorts in het vliegtuig en heb het ijskoud. We zijn met flinke regenbuien uit Alvor vertrokken met behulp van onze trouwe vrienden Vitor, Gilda en Santos. Altijd staan ze klaar : om ons tussen de buien door op te halen in Vitors bijboot, om onze koffers te dragen, om ze in de plenzende regen in de kofferbak van de taxi die ons naar Faro brengt te gooien, om te knuffelen…. Tegen de tijd dat Frits en ik in de taxi zitten zijn we goed nat geworden. Arme Frits moet in een plas water zitten die zich door de regen in een mum van tijd  op de achterbank gevormd heeft. Als we later in Faro uitstappen blijven we in de zon en de wind staan als waren we drogend wasgoed aan de lijn.                                                                                                    In stil verdriet denken we in het vliegtuig aan Antie , de kinderen en kleinkinderen die op dit moment afscheid nemen van Bram, zo onbegrijpelijk plots overleden.
En op Eelde staat die lieve Adriaan klaar om ons naar huis te brengen. De winkels zijn al dicht en lieve AnneMarie geeft ons brood, boter en eigengemaakte pruimenjam mee om de volgende dag niet eerst naar  de supermarkt te moeten rennen. Coen en José ( leren kennen op La Palma) hebben drie weken in ons huis gelogeerd en verwelkomen ons met een volle fruitschaal en bloemen op tafel. Zelf zijn ze net vertrokken. Heerlijk thuiskomen. De timing is perfect: sinds we geland zijn is de zon doorgebroken en voelt het warm aan. Ik was gewaarschuwd voor koud en slecht weer met hagel en regen maar de goden zijn ons goed gezind. Twee weken prachtig zomers weer, een heerlijke tijd thuis met altijd de tuindeuren open, het gras droog, de bomen in frisgroen blad, de mussen druk kwetterend in de coniferen, de tortelduifjes druk met een nest in de weer…Het voelt inderdaad na de afgelopen regendagen in Alvor alsof we op vakantie zijn in een warm land. Als ik ga slapen dan val ik in slaap met een soort computerschermbeeld in mijn hoofd met allemaal foto’s van de afgelopen maanden uit de map  “Mijn Afbeeldingen”. Met een klik van mijn innerlijke muis komen de beelden tevoorschijn. Als ik ’s morgens het gordijn opentrek dan is de zee groen geworden en steken bomen boven de golven uit. Het duurt een fractie van een seconde  om me te realiseren dat ik de tuin zie.
Na een paar dagen zijn Frits en ik weer opgeknapt. Excuses dat we niet aan iedereen verteld hebben dat we thuis waren. We hadden 10 dagen  samen met Lonneke en Merijn waarin allerlei afspraken gepland waren met doktersbezoeken  voor Merijn en voor onszelf. Daarnaast was er elke dag gezellig bezoek van mensen uit de buurt. Lonneke was toe aan “bijslapen” en daarom namen we haar zoveel mogelijk de zorg voor Merijn uit handen inclusief de nachten. Wat een heerlijk vrolijk opgewekt ondernemend en altijd taterend jongetje is het. Dat vindt de logopediste in mij erg leuk. En wat heerlijk dat hij altijd buiten kon zijn, voor het eerst in het gras kon kruipen, boterbloempjes plukken, paardjes kijken in het weiland achter onze tuin, door het water lopen in de Beetse, zand voelen tussen zijn vingertjes en teentjes…

 
 

 

 



 
Het kabbelende blauw  van de zee is ingeruild voor een groen tapijt bespikkeld met gele boterbloempjes en  witte madeliefjes, het donkergroen van de dennen ingeruild voor het er van afspattend frisgroen van de loofbomen en struiken, het gekrijs van de meeuwen ingeruild voor het twinkelende lied van de mussen, ons huis op het water ingeruild voor een groot huis met veel ruimte  en alle gemakken van douche, warm water, vaatwasser, grote koelkast, auto voor de deur, supermarkten waar ik de weg kwijt raak… Maar één ding blijft hetzelfde:  de idylle.
Heerlijk ook dat  Sander het weekend thuis kwam. Ons gezin even weer net als vroeger. Wat kan ik daar van genieten. Kristin en Stijn moesten helaas werken maar konden via appjes op afstand meegenieten.
Ook hier staan vrienden voor ons klaar. Piet en Geertje lenen hun grote auto uit om Lonneke met haar vele bagage naar Schiphol te kunnen brengen; hun zoon had ons voor deze 10 dagen voorzien van box, kinderstoel en autostoeltje; de garage geeft ons een auto te leen; Ilse en Jacob zorgen voor ons huis en Adriaan voor de post….Dankzij al deze mensen loopt het als een trein.
We brengen Lonneke naar Schiphol  en aangezien het Hemelvaart is kan Sander ook komen. We brengen nog wat tijd door op het dakterras waar het per uitzondering zalig warm is. Dan moeten we afscheid nemen van onze beide schatten van kinderen en van Merijn. Dat vraagt om een paar keer slikken. In de wetenschap dat we elkaar in de zomervakantie allemaal weer terug zien, inclusief Stijn en Kristin, rollen er geen tranen al scheelt dat niet veel.



 
Vrijdag 26 mei brengen Piet en Geertje ons naar Eelde. Om half 2 ’s nachts staan we op de steiger en Vitor en Gilda , nog wakker, brengen ons naar Salon. We zijn alweer  “thuis”.
 
 
 
 
 

donderdag, mei 11, 2017

Verhaal 28: Tanger en terug naar de thuisbasis Alvor. 11 mei ’17


Ik ben weer helemaal confuus van de wereld van Aladin. Al die kleine steegjes met poortjes, gekleurde huizen dicht op elkaar gebouwd, overal kleurrijke mensen in de Medina ( oude stadsgedeelte) die hun kleurige waren uitgestald hebben. Of het nou gaat om wasteiltjes, kleden, schoenen, tassen, of kuikentjes…overal is kleur.  We kwamen een groepje kinderen tegen met een kartonnen doos. Ze lieten ons hun kuikentjes zien: een lichtgele, een donkergele, maar ook een oranje en een groene! Nee, ze hadden de kuikentjes niet geverfd. “ Zo komen ze uit het ei.” vertelden ze, verbaasd over mijn vraag of ze de kuikentjes geverfd hadden.
   
 
 
 
 


 
 
 

De mensen zijn heel vriendelijk en behulpzaam zonder vervelend te worden. Het is er op zich rustig vergeleken bij Agadir of Addis Abeba. We voelen ons er  relaxed, sjouwen elke dag een paar uren door de Medina of de Kasbah  (oud  Fort). We hebben een stamcafé voor koffie met WIFI waar ze al lachen als ze ons weer zien aankomen. Frits gaat naar de kapper, een jong ventje  dat zich vereerd voelt en met de hand op het hart  ons uitzwaait. Hij heeft het goed geknipt maar kamt alles naar voren. Deze” new look”  vinden we vreselijk maar we willen de jongen niet voor het hoofd stoten. Als we het hoekje om zijn halen we snel 10 vingers door Frits zijn haar en warempel ziet het er opeens heel leuk uit.
 

 
De hele week hebben we zalig warm weer  op één  ochtend met regen na. Heerlijk, regen. Nu heb ik tijd om de hele boot binnen te soppen. Buiten klinken de onheilspellende klagelijke geluiden van het vrijdaggebed uit de moskee. De zoemende bijen zijn ingeruild voor loeiende koeien; de motoren van Polderputten voor de sirene van de brandweerkazerne. De speakervogels doen er een schepje bovenop en laten zich niet van de wijs brengen. De échte meeuwen hoor je niet. Te druk met visafval oppikken uit het water. Binnen creëer ik mijn eigen  sfeertje en zet de CD van Jacob en Carla op met Nederlandstalige muziek  die ik uit de boxen laat knallen. Daar heeft een Koranzanger niet van terug.
De laatste dagen staat de wind de haven in: in een mum van tijd drijft Salon in een bende van plastic flessen, stukken plastic, afval, touw, stukken visnet en . heel onsmakelijk ,  de ingewanden van hele grote vissen. Op de visafslag hadden we enorme zwaardvissen gezien. Alles gaat hier nog gewoon het water in. In de straatjes vonden we het betrekkelijk schoon vergeleken bij de haven. De kade waar we tegenaan liggen is zwart van olie, vet, diesel, troep. En dus zo ook Salon. Dat we twee weken geleden de boot nog geverfd hebben is niet meer te zien. Salon is zwart en ook de stootballen en landvasten. Alles heeft zijn prijs. Toch hadden we het niet willen missen. Wat een bedrijvigheid vlak voor onze neus : een bijna onophoudelijke parade van komende en gaande grote en kleine vissersboten . Het is ’s morgens vroeg al een drukte van belang  op de kade.
 
Salon ligt aan de overkant tegen de kade.
 
 
 Ik word wel kriegelig als ze 25 Euro per nacht vragen, meer dan menige jachthaven met de luxe van water, stroom, douches, toiletten…. Hier is helemaal niks. We zouden geld toe moeten hebben voor de schade en het werk dat er aan zit te komen om alles weer schoon te krijgen. Als we gaan afrekenen houd ik vol dat 25 euro te veel is en dat we dat niet gaan betalen. Ze weerleggen dat het  vastgestelde prijzen zijn waar zij niets aan kunnen veranderen. Ik blijf volhouden dat het bedrag belachelijk hoog is voor een smerige kade , troep , schade en geen voorzieningen. Ik win. De man stelt na enige tijd discussiëren  voor om de datum van aankomst te veranderen in de aanmeldpapieren zodat we 5 dagen betalen i.p.v. 7.  We gaan direct akkoord met de belofte het aan niemand te vertellen. Het is geen enkel ander jacht gelukt. Voldaan gaan we een lekkere tajine eten bij één van de vele restaurantjes.
 
 
 
Zondag 7 mei vervullen we onze plichten en  zijn om 9 uur bij het politiebureau om uit te klaren en gaan langs bij de douane om het blauwe briefje in te leveren. Alles gebeurt vriendelijk, punctueel en stipt op tijd. De douanebeambte loopt weer mee naar de boot, geeft een hand en gaat weg. We gooien los , nog even tegengehouden door weer een andere instantie, de havenpolitie,  die eerst nog wil checken of we het havengeld wel betaald hebben. Hij ziet gelukkig niet dat er gesjoemeld is met de datum van aankomst.
Nog vóór 10 uur zijn we de haven uit , extra alert op kleine vissersbootjes. “Bessalama Tanger .”
 
In de haven was het nog windstil, buiten staat er een stevige wind. De wind is de eerste uren Oost en komt dwars in; later  schuin achter. De golven rollen op ons af. Af en toe zit er een hoge tussen die met veel schuimend geraas breekt tegen de stuurboord romp, over het dak en onder de tent door  schiet , de hele kuip inclusief mezelf overspoelt. We gaan hard en surfen met ruim 16 knoop van de golven af. Te hard. Op de teller zien we 33 knopen wind. ( eind windkracht 7). Frits reeft het grootzeil drie keer en we vervangen de genua door de fok. En nog surfen we met 17 knoop  de inmiddels hoge golven af. Later op de dag wordt het  rustiger en comfortabeler. De nacht is heerlijk. Met 6 knoop glijden we in het heldere licht van de bijna volgroeide maan. In de buurt van Cadiz en Faro  is het druk met vrachtschepen  en vissersschepen, duidelijk zichtbaar deze keer. Rond de middag , 26 uur na vertrek, varen we de haven van Portimaõ in de Algarve binnen. Er heeft zich een nieuw probleem voorgedaan. Bij de nieuwe motor lekt een behoorlijke hoeveelheid zeewater naar binnen via een rubberen ring waar de motor in past. Alle bouten zijn goed aangedraaid en de eerste twee weken was alles in orde. Zou er een scheurtje in de rubberen ring zitten? Dit moeten we snel zien op te lossen.  We varen de volgende ochtend door naar Alvor, blij verwelkomd door onze vrienden Vitor en Gilda. Zoals altijd staan ze onmiddellijk klaar om te helpen en ons  te overladen met overheerlijke mandarijnen, sinaasappels en avocado’s van de plantage van Gilda’s vader.
 
We proberen eerst de tip van steun en toeverlaat Frits Dubois. Fijn houtzaagsel in het gat van de saildrive laten lopen als we droog gevallen zijn en het water weer opkomt. Als het water het gat afsluit is er nog een ruimte met lucht over. Onder water steeds een blik houtzaagsel snel in het gat van de saildrive (staartstuk met de schroef)  gooien zodat het zaagsel, opzwellend in het water hopelijk de lekkage afdicht. Vitor regelt een vuilniszak vol houtzaagsel bij een timmerman en komt met zijn hulp Santos ons helpen. Het lukt maar ten dele. Frits en Vitor krijgen het wel voor elkaar maar binnen blijft het lekken. Een heel klein beetje weliswaar, maar het zaagsel helpt dus niet afdoende.
 
 
Vitor ziet meer in het plan met waterbestendige siliconenkit . Als hij met de siliconenspuit aan het werk gaat merkt Frits dat de metalen ringband om het rubber af te dichten, gebroken is. Dus dat is het probleem. Frits spuit siliconenkit op de beschadiging om het af te dichten. De jongens vertrekken vrolijk als altijd in hun bijboot in de regen. Een troosteloze aanblik van het wad. Het doet ons aan de verregende weekenden bij ons op het wad denken.
 
 
Frits  gaat bij opkomend water in het donker om 12 u ’s nachts nog weer aan de slag met het zaagsel. Voor de zekerheid  doet hij er nog een nieuwe hoeveelheid in. Tot de knieën staat hij met duikpak aan in het koude water. Ik schijn bij en Frits doet de rest. Als het hoog water  geworden is lijkt het lek gedicht. Er lekt geen water meer en we zien geen luchtbelletjes meer borrelen waar het lek zat. Goed nieuws dus en voorlopig opgelost.
Het Marokkaanse ronde brood is op. Geen  bakker op het wad. Ik bak een voortreffelijk notenbrood ondanks dat de gasfles ongemerkt ergens halverwege het bakproces zijn laatste adem uitblies.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 



donderdag, mei 04, 2017

Verhaal 27: Oversteek van Tenerife naar Tanger 2 mei”17


Dinsdag 25 april, nadat de boodschappen zijn bezorgd en weg gestouwd, gooien we om 12u  de landvasten los. Er zit een behoorlijke depressie ten noorden van Madeira die op de Canarische Eilanden en langs de Marokkaanse kust 5 dagen zuidenwind zal opleveren. We waren van plan om naar Porto Santo bij Madeira te varen en Marc en Carola weer te zien die daar ook loeren op een kans om naar Portugal te komen. De voorspellingen bij Porto Santo zijn slecht: harde wind, regen en onweer. We besluiten de route langs de Marokkaanse kust te nemen met rustig weer en goede wind, mogelijk met één dag hardere wind en regen volgens de voorspellingen van de weerfaxen die Frits opgehaald heeft. Dit is onze kans om in rechte lijn naar de Algarve of Gibraltar te komen. We varen een NO koers met de wind achter. Het is heerlijk weer, warm op het voordek in de zon, weinig golven. Ik wil een laatste keer overboord om te zwemmen en laat me aan het zwemtrapje hangend overspoelen door helder blauw water en voel me als een dolfijn. De golven en de kracht van het water zijn groter dan ik dacht en het kost me moeite om weer aan boord te klimmen. Niet veel later worden we omringd door een grote groep vrolijk springende en duikelende échte dolfijnen. Zou ik ze aangetrokken hebben ?  De eerste nacht is overladen met sterren. Heldere gele stipjes op een zwart doek.. De maan is niet te zien maar wel schijnt er een baan licht over het water van een planeet. Moet Venus wel zijn. De Melkweg is door de verrekijker spectaculair, laat staan door een sterrenkijker. Het water fluoresceert wit met groene deeltjes en Salon trekt een wit oplichtende streep door het water als een uitgeveegd krijtbord. Plots zie ik naast en achter de boot dezelfde witte strepen door het water schieten, soms in een spurt rechtdoor, soms kronkelend heen en weer. Soms als een vuurpijl die afgeschoten wordt, soms als een grote opgelaten vlieger met een lange kronkelende staart door de lucht. De dolfijnen hebben er lol in. Met 4 tot 6 knoop gaat het niet hard maar wel rustig. Frits en ik wisselen van wacht  ongeveer om de 5,5 uur .

Dag 3 waait het Zuid windkracht 4, een heerlijk windje om lekker op te schieten. De golven bouwen op en trakteren ons op surfpartijen .tot 14 knoop. We varen tussen de 8 en de 11 knoop. Het gaat eindelijk opschieten. Lanzarote bleef wel heel lang achter ons aan plakken. De wind trekt aan naar windkracht 5 en Frits zet twee riffen in het grootzeil. Tijdens Frits zijn wacht ’s nachts is het bewolkt geworden en voor ons uit wordt de hemel urenlang  totaal verlicht door bliksem. We minderen zeil en vaart om niet in het onweer terecht te komen. Dat lukt, het schuift voor ons uit en we hebben het geluk alleen een paar kleine regenbuitjes te incasseren. Het wordt drukker met  grote schepen . Ze zijn al zichtbaar voordat ze in beeld komen op AIS op het computerscherm. Sommigen komen op minder dan een mijl afstand voorbij geschoven met een snelheid die de zenuwen soms laat gieren. Ik blijf er wel wakker door. Ook overdag duiken ze soms verrassend plotseling  op voor onze neus. Om het kwartier scannen we de horizon. De middagwacht breng ik lezend, schrijvend of selfie-oefenend door.



Dag 4 wordt beduidend frisser maar nog steeds is het aardig weer met grote witte bloemkoolwolken scherp afgetekend tegen de blauwe achtergrond maar soms ook een pikzwarte dreigende lucht met nog een stuiptrekking van de zon. De wind is afgenomen en valt zelfs weg. De motor gaat bij. Ooh  wat heerlijk, dat motorgeluid van de nieuwe motor. Hij doet het uitstekend. Marc de monteur heeft prima werk geleverd. Wij zijn blij met hem.
De laatste nacht, zondag 30 april , zakt eindelijk de hoofdpijn waar ik al 4 dagen last van heb weg en ik voel me geweldig. Ik sta uren op het bankje, wind om mijn hoofd, geniet van de zonsopgang en prachtige muziek door de koptelefoon. Het  “naar-het- Carieb- varen- gevoel” is er opeens weer, met dat verschil dat ik nu een jas en een sjaal nodig heb.  We waren vergeten dat muziek ons de nacht door kan helpen. Ook Frits maakt er dankbaar gebruik van.
 Ik laat hem langer slapen omdat hij straks bij aankomst fit moet zijn. Hij wordt na 6 uur slapen wakker en gaat zich opfrissen. Ik check of de 2 grote schepen heel dichtbij goed langs ons heen komen, en ga dan in de keuken een heerlijk ontbijtje maken van gebakken broodjes en verse koffie. We zeilen met een rustige 5 á 6 knoop in een naar West gedraaide wind naar Tanger. Het lijkt ons leuk om  nog een keer rond te kijken in die andere wereld. Nog 20 mijl te gaan en ons hartje maakt een vreugdesprongetje omdat we het gered hebben op tijd veilig te zullen aanmeren, voordat de wind hard zou worden. Ik hoor geschreeuw buiten, denk dat ik hallucineer na 5 dagen op zee en schenk water in de koffiefilter. Met een ruk  staat Salon plotseling helemaal stil. Met twee sprongen tegelijk zijn Frits en ik buiten. Enigszins verlamd van schrik tikken een aantal seconden  weg voordat we in beweging komen. Dit is niet goed voor ons hartje dat nu een paar verdiepingen zakt als een lift die snel naar beneden zoeft en plotseling ergens blijft hangen. Achter de scopen een heel lang snoer van kleine gele drijvende balletjes in een lus om ons heen., een piepklein vissersbootje met 3 mannen die een groot lusvormig visnet binnen halen vlakbij. Ik hoor ze kermen. We zijn recht in hun visnet gevaren! Wat te doen? We doen niks. We durven niet aan hun net te gaan prutsen en laten hen, al net ophalend,  dichterbij komen. We hebben visioenen van boze vissers die een schadeclaim eisen, gedoe met politie misschien? Wij hebben hen letterlijk over het hoofd gezien. ( gelukkig niet overvaren). Ze zijn ook bijna niet te zien in de golven en hun net al helemaal niet. Ik was gefixeerd op grote schepen, niet op minuscule stipjes vissersboot. Wel fout natuurlijk; vlakbij de kust van Marokko kun je kleine bootjes verwachten. Toen de drie mannen vlakbij waren staken we allemaal de armen in de lucht; de man aan het roer kermde dat ze maar arme vissers waren en het leek er op dat ze de schuld bij zich zelf legden. Misschien was dat ook wel een beetje zo: ze namen veel risico door met zo’n klein bootje midden tussen grote langsvarende schepen te gaan vissen. Het is vast niet de eerste keer dat een visser overvaren wordt. Ze bedachten een plannetje om los te komen. Wij haalden de zwaarden omhoog en aan bakboord kwamen we los. Ze voeren naar de stuurboordkant waar een vissersboei tegen de romp aan schuurde. Het gekerm van de man aan het roer werd harder. Er zat niets anders op dan een stuk net doorsnijden. Ondertussen ging hun boot wild op en neer door de golven. Ondanks uitgebrachte stootballen waren botsingen en beschadigingen aan onze pas geverfde romp niet te voorkomen. Elke dreun deed me in elkaar krimpen. De twee andere mannen gingen wild op en neer dansend aan het werk. Het zag er link uit. Niet veel  later waren we vrij van elkaar. Het gekerm hield op. Onze pikhaak viel in het water en dreef weg. Ze waren zo lief de pikhaak op te pikken en terug te brengen. De man aan het roer vroeg of we sigaretten hadden. Een hoeraatje voor Frits die op Porto Santo er stellig op had gestaan dat we een slof sigaretten zouden inslaan toen we het plan hadden om naar Agadir te gaan. Soms kun je daar een Marokkaans hart heel blij van maken hadden we gelezen. Nu kwamen ze dus uitstekend van pas. Wij de pikhaak terug en zij een slof sigaretten. Blij en dankbaar namen ze het aan en de tweede man was zelfs zo gul om een flinke tonijn van toch een kilootje of 7 in het gangboord te gooien met de mededeling: “dit is goud.” Ik voelde me bezwaard  ook nog een vis van hen aan te nemen maar ze voeren al weg terwijl de derde en jongste man een handgebaar maakte van geld geven. Zeker een cursus assertiviteitstraining gehad.  De andere twee wilden daar niks van weten en al discussiërend vertrokken ze. Opgelucht wisten we niet hoe snel we de zeilen moesten hijsen om afstand te creëren. Hier waren we wel heel goed van af gekomen. Echt niet gedaan om een smeuïg verhaal te hebben!  We durfden de motoren niet te starten, bang dat er misschien nog stukken visnet in de schroeven zouden zitten. Het ging goed. We lieten ons het ontbijtje met de koud geworden broodjes heerlijk smaken. Eigenlijk moest ik al lang naar bed. Ik durfde mijn ogen echter niet meer van het wateroppervlak af te houden. Samen tuurden we voortdurend  over zee en ontdekten nog tientallen van die kleine onooglijke onopvallende vissersbootjes. Je ziet ze echt “bijna” niet.
 

 
rode bootje zijn wij. De groen zijn grote schepen die langs varen. 1 cirkel is 1 zeemijl. 1 schip komt ons tegemoet, de andere is ons net vlak langs voorbij gevaren . Dit is de situatie nadat we in het net gevaren waren.
Ik fileer de grote  vis op het voordek en snij er voor 3 maaltijden ” vlees” af . De rest is voor de meeuwen. Hij smaakt als biefstuk, zo lekker.
Precies om 12u , en dus precies na 5 dagen ,varen we Tanger binnen. We kunnen de nieuwe jachthaven die volgens de boeken klaar moest zijn niet vinden. Wel zien we een man op de kade die teken doet dat we daar kunnen aanleggen. Blijkt dat ze nog volop bezig zijn met de aanbouw van de nieuwe jachthaven en dat dat nog wel 4 jaar kan duren voordat alles klaar is.
 
We zijn er! Het plan is gelukt, het weer was perfect en heeft ons niet in de steek gelaten. We zijn vóór de harde wind die  overmorgen verwacht wordt, binnen. De grootste dagafstand was 170 Mijl, stroom tegen. We zijn beland in de andere wereld  waar wij allebei  naar uitkijken. Een béétje spannend is het wel: eigenlijk moet een paspoort nog 6 maanden geldig zijn in Marokko. Mijn paspoort is nog slechts 5 maanden geldig. Ze zouden moeilijk kunnen doen; 35 jaar geleden voeren Frits en ik met Frits zijn eerste zelfgebouwde kleine Wharramcatamaran naar Tanger. We kwamen er ’s nachts aan en bij het krieken van de dag, moskeegezang op de achtergrond,  togen we naar het politie- en douanekantoor om in te klaren, daarna de stad in te gaan voor een ontbijt. Zo ver is het nooit gekomen. We werden uren vastgehouden op het politiebureau waar ze moeilijk deden omdat we geen visum hadden. Met een politiebusje werden we weer naar de boot gebracht en moesten we, nadat ze de boot doorzocht hadden op drugs, onmiddellijk het land uit. Toen ik treuzelde met losgooien haalde één van de agenten zijn geweer van de schouder. Bijzonder teleurgesteld zijn we toen overgestoken naar Gibraltar. Nu zijn na  twee uur hoppen van het ene kantoor naar het andere alle formaliteiten bij de haven, politie en douane afgehandeld en kunnen we vrij rondlopen., een paar stempels rijker in ons paspoort. Mijn paspoortdatum is hen allen ontgaan. We hoeven er niet aan te twijfelen of de stempels  wel goed afgedrukt zijn. De wat norse beambte slaat 4 stempels met een karateslag in ons paspoort. Het bureautje zakt door zijn poten en ik denk dat het bureaublad zal splijten . De beste man wou hiermee waarschijnlijk zijn autoriteit aantonen. Ondertussen wachten wij op een ons aangewezen stoel. Ik kijk naar de diagonaal gelegde vloertegels en het begint te draaien in mijn hoofd. Ik word duizelig en kijk snel op naar het trapgat. Help, het beweegt. Ook de kast deint heen en weer. Ik voel me draaierig alsof ik van mijn stokske zal gaan. Frits blijkt hetzelfde gevoel te hebben. Niet te geloven: we zijn zeeziek. Ik concentreer me maar op het portret van Koning Hassan aan de muur. Die staat tenminste stil.                                     De douanebeambte daarentegen was ontroerend lief. Ik moest de formulieren invullen en hij las me voor uit de paspoorten wat ik moest schrijven. Zelfs onze namen ging hij voor me spellen. Als een lieve papa die zijn dochtertje helpt met huiswerk maken. Mijn eigen paspoort moest ik nu zelf  maar proberen zei hij op een bemoedigend toontje. Hij was nu moe geworden. Als een pruilend kind zei ik in het Frans dat het nu juist moeilijk werd: ik was Belgische en in Congo geboren…. Hij kwam niet meer bij van het lachen, beschouwde mij als een beetje Afrikaanse en besloot dat hij me dan toch maar zou helpen met voorlezen. Geweldig. Hij liep het hele eind met ons naar de boot terug alleen maar om ons te vergezellen. Bij aankomst bij de boot gaf hij ons nog een hand en liep toen weer terug naar kantoor. Tien stappen verder draaide hij zich om en kwam naar me toe om te vragen of hij me niet moest helpen om aan boord te komen nu de boot bij laag water dieper lag. De schat.
We liggen met uitzicht op de vissersvloot aan de overkant. Wel honderd van die kleine  ons nu goed bekende vissersbootjes en een flink aantal grote vissersboten. Het is een komen en gaan en op de kade vele mensen die vis komen kopen. Het lijkt  zoals we op het bankje in de kuip door de raamopening van de tent toekijken alsof we voor ons  flatscreen zitten te kijken naar een boeiende documentaire over Tanger. De meeuwen maken deel uit van het scenario. Krijsend en ruziënd cirkelen ze rond , vechtend om visafval. Ze krijsen hier wel heel hard, vinden wij. Daar kan geen Dover tegen op. Haha, wat blijkt? Het harde gekrijs met roofvogel- en Flipperachtige geluiden komt uit een speaker op de bouwplaats vlakbij waar ze werken aan de nieuwe haven. De bedoeling is de meeuwen te verjagen maar ze zijn immuun geworden en trekken zich nergens meer wat van aan.   Uit de moskee klinkt het alsof duizend bijen een zeurend lied zoemen. Het gezoem stijgt een paar tonen en benadert het geluid van motorraces bij Polderputten.  Motoren van vissersbootjes ronken door het water. Na 22 uur in touw te zijn geweest  beginnen mijn ogen te branden. We zoek en ons bedje op en hopen net zo immuun te zijn voor slaapverstorende geluiden als de meeuwen.