Op 1 juni varen we rustig onder een grijs verbrokkelde
wolkenlucht, als gebroken Bastognekoeken in een koektrommel, van Culatra
naar het Spaanse Ayamonte aan het begin
van de Rio Guadiana. Het gele
zonlicht kiert door de naden, net zo betoverend mooi als een rode zonsondergang
kan zijn.
We kunnen zeilen met drie tot vijf knoop. De golfjes van 2
decimeter bouwen op tot een halve meter. Voor het stadje Ayamonte liggen we
dwars op de golven te schommelen voor anker. We zoeken een meer beschutte plek
bij de ingang van de rivier voor strand- en duinengebied en zien een “oude
bekende catamaran” drooggevallen op het strand. Het is de Deense “Manitou “ van
Klaus en Anna. Vier jaar geleden zagen we elkaar voor het laatst bij Laranjeiras,
een Portugees dorp verderop de rivier. Een heel fijn weerzien.
We leggen Salon in de haven van Ayamonte voor een week omdat
we met een huurauto mijn ouders in Almuñecar
willen bezoeken. Het is een jaar geleden dat we hen zagen i.v.m. strenge
lockdown. Nog steeds moeten in Spanje altijd en overal de mondkapjes op. Dat is
bij 40 graden in de zon geen pretje meer. Naarmate de temperatuur stijgt ,
steken er meer en meer neuzen boven het mondkapje uit.
We genieten van de reis door het binnenland van Spanje:
Huelva, Sevilla, Malaga, Almuñecar. We rijden de hele reis over de
snelweg met bloeiende roze en witte oleanders, soms als een erehaag aan beide
zijden van de weg. De velden zijn regelmatig geel . Ik dacht aan koolzaad maar
het zijn zonnebloemen. Hier zou Vincent van Gogh zich uitgeleefd kunnen hebben.
Dichter naar Malaga wordt het landschap ruiger en bergachtiger.
In het
centrum van Almuñecar
hebben we een pension geboekt. We gaan elke dag bij mijn ouders langs. Ze doen
het super goed voor hun leeftijd ( 86 en
91 ) en wonen nog zelfstandig op hun appartement met uitzicht op de zee en de
bergen. Op het terras de bloemen van mijn vader
waar hij veel zorg aan besteedt en daar plezier uithaalt
|
De grote cactus krijgt een eendagsbloem. |
We vermaken ons goed in Almuñecar. Er is toevallig een
concert met een optreden van drie hele grote groepen trompettisten en
trommelaars met enorme trommels. Het is niet perse ons soort muziek maar toch indrukwekkend
soms. De muziek doet denken aan oude Westerns of Spaanse stierengevechten; de opmars met de
trommels en langzame pas heeft veel weg van een processie. Het speelt zich af in open lucht op een
zwoele avond in het park waar ook de ruïnes zijn van oude zoutopslagen voor
vis uit de Romeinse tijd, ruim tweeduizend jaar geleden. De vis werd gezouten
en opgeslagen, afgedekt met hout. Allerlei soorten vis werd gezouten maar de
voorkeur ging uit naar steur en tonijn omdat dat sappige vissen zijn. De saus ,
gemaakt van de ingewanden en de visafval werd als een delicatesse beschouwd. Het is maar wat je lekker vindt. Uiteraard staan de stoelen ver uit elkaar opgesteld en is een mondkapje
verplicht. Bij het binnenkomen wordt iedereen met een koortspistool gecheckt.
Het gaat er heel ontspannen aan toe. Het is een avondvullend programma waarbij
in- en uitlopen toegestaan is, bvb. om een hapje te gaan eten. We zien dat de
bars in de buurt vol zitten met muzikanten die pauze hebben en wel een biertje
lusten. Op het eind wordt dan ook niet meer zo zuiver op de trompetten
geblazen.
Boven het park is het kasteel San Miguel uit de 14de
eeuw, te bereiken via een steile weg omhoog, te voet natuurlijk. Het fort is
niet groot maar biedt wel mooie vergezichten.
Na een ontbijt op het strand beklimmen we de trappen van de
rots van San Christobal. Bovenop de rots staat een gigantisch kruis, een
uitrustplek voor de meeuwen. Je moet er even voor klimmen maar dan heb je ook
wat. Uitzicht over de baaien met kiezelstranden naar oost en west, uitzicht op
het glasheldere water bij de rotsen die een eind doorlopen in zee. Ik kom hier
al van kind-af-aan en blijf er door geïmponeerd. Waarom de hekken vol slotjes
hangen weet ik niet, maar het zal wel geluk brengen. We snuiven de heerlijke
geur van de dennen, een prettige combinatie met zoute zeelucht.
Deze fijne dagen bij mijn ouders hebben we afgesloten met
een “tapas-avond” bij mijn broer , zijn
vrouw en schoonmoeder. Wat had ze overheerlijk gekookt. We lieten het ons ook
dan bijzonder goed smaken.
Op de terugreis naar Ayamonte stoppen we een paar keer om
mooie bergen te aanschouwen of om een stadje te bezoeken.
Een paar jaar geleden stopten we in het stadje Osuna. Het
was toen boven de 40 graden, te heet om ook maar een stap in de straatjes te zetten. De Spanjaarden
zelf lieten zich niet zien en zaten waarschijnlijk dicht op de airco geplakt.
We vonden amper een bar die zijn deuren open had voor een koel glas water. We
zijn er toen snel weggevlucht om de
airco van de auto op volle toeren te laten draaien. Aangezien het nu slechts 33
graden is, willen we het nog eens proberen. Het is een prachtig stadje met veel
historie en historische gebouwen. We zouden er een week moeten verblijven om
alles te zien en dan nog. We kiezen de hoogstgelegen gebouwen om te genieten
van het uitzicht over de stad.
Aanzicht op de oude universiteit, de College Church en de Toren
van Merced .
De oude universiteit gebouwd in 1548 was helaas gesloten.
College Church met museum voor Heilige Kunst uit de 16de
eeuw. Rondom een prachtig uitzicht over de stad en de heuvels.
Klooster met binnenpatio en uitzicht op de toren van de
College Church.
Torre de Merced uit de 18de eeuw
Het wordt te warm om nog veel te lopen en we rijden tot vlak
voor Sevilla naar de plaats Alcalá de Guadaira aan een rivier. We
wandelen er nog wat rond en genieten er van lekkere tapas onder de broodnodige parasol.
Op een pleintje observeren we twee stratenmakers met strooien hoed op voor de
zon. In het huis ernaast verschijnt een hondje op het balkon en even later zijn
bazin. Niet te geloven: ze houdt een doek voor haar mond bij wijze van
mondkapje. Het geeft aan hoe bang of hoe trouw ze in Spanje zijn.
De reis naar Ayamonte terug langs de zonnebloemvelden is
prachtig. Toch eens wat anders dan water. “Guus kom naar huus want het hooi
moet van het land.”
We komen veilig terug in de haven van Ayamonte en blijven er
nog een dag voor boodschappen, de was en genieten van het stadje.
We ankeren nog een dag voor het strand bij Klaus en Anna
alvorens naar Culatra terug te varen. We hebben na vier jaar heel wat
belevenissen en plannen te delen bij elkaar op de boot en bij een etentje in
Vila Real de San Antonio aan de Portugese oever. Wat een mooie plek, “like
paradise”. Uitzicht op de Rio Guadiana, terras en tuin met zwembad dat lijkt
over te lopen in de Rio, speciale inrichting met het plafond vol behangen met
grote rotan lampenkappen, de bediening helemaal in het wit gekleed… Het riep
herinneringen bij ons op aan onze reis
met Sander in Zuid Afrika vorig jaar.
Bij het krieken van de dag , nog voordat de zon wakker is
haalt Frits het anker op bij Ayamonte. We willen de nog gunstige wind meepakken
om naar Culatra te varen. Het pakt anders uit dan voorspeld, we hebben de wind
tegen maar kunnen eindelijk aan de wind weer eens écht zeilen tot een snelheid
van 8 knoop. We hebben wel een jas aangetrokken, de wind uit het noordwesten is
fris . We zijn getuigen van een mooie zonsopgang, van grote donkere scholen vis
op zee waar de dolfijnen op af komen. Om ons te plezieren zwemmen er een aantal
mee tussen de boegen. Het is een grotere soort dan we normaal gesproken zien.
Ik sta op de voorbuis te filmen, fantastisch als altijd.
Opeens houdt de motor in die we aangezet hadden omdat de
wind begon weg te vallen. We zien lange bundels dik touw achter de boot slepen.
Snel de motor uitgezet en met de pikhaak kan Frits de touwen los krijgen. Ze
horen bij een vissersvlaggetje en zijn los geraakt. Om dat we niet weten of er
nog resten touw in de schroef zitten gebruiken we de andere motor. Voor anker
bij Culatra duik ik met duikbril naar de schroef en zie inderdaad nog resten
dik nylontouw tussen de zinkanode en de saildrive. Het zit goed vast maar als
ik de schroef heen en weer draai kan ik het touw lospeuteren. Geluk gehad.
We vieren Merijn zijn vijfde verjaardag met een wandeling
over het strand van Culatra. Er spoelt heel veel gras aan waar de zandvlooien
welig in tieren. Merijn heeft voor zijn verjaardag een “lollytaart” bedacht. Er
is een Franse bakker in Dar es Salaam die prachtige taarten bakt. Lonneke prikt
er nog wat lolly's bij en Merijn is dik tevreden.
Na een
paar dagen ankeren in een rustig hoekje van Culatra, waar je de vogels nog kan
horen en waar geen muziek en scooters zijn, vertrekken we naar Portimão onder gebroken grijze wolken. In het schemerlicht,
nog vóór 6 uur varen we langs de vele kleine vissersbootjes.
Ze hebben hun lampen nog aan. Buiten de haveningang buitelen een paar
dolfijnen. Ze volgen ons niet deze keer, hun honger gaat voor. Achteraf horen we dat we geluk hebben gehad. Bij Culatra is een groep orka's gesignaleerd die het net als vorig jaar gemunt hebben op de roeren van jachten. Wij kwamen ze vorige zomer tegen bij de kust van Zuid Spanje . Ze leken aan de roeren te snuffelen maar berokkenden ons geen schade. Ook toen hoorden we pas later dat ze agressief waren en een aantal jachten werden structureel beschadigd.
En weer klopt de windvoorspelling niet: aan de wind zuidwest
en golven tegen maar we kunnen zeilen totdat het laatste stuk de wind wegvalt.
We blijven met een snelheid van 3 knoop dobberen om rustig te lunchen onder een
grijs wolkendek. We voelen ons een beetje als op de Noordzee.
Bij Ferragudo mag helaas niet meer geankerd worden. Iedereen
ankert nu in de baai direct bij de ingang van Portimȃo. Er passeren veel grote en
kleine vissersschepen die soms een aardige golfslag veroorzaken. Laatst gingen
we zelfs in de bijboot van deze golven af surfen en even leek het er op dat we
om zouden slaan. Dat zou vooral jammer geweest zijn voor mijn mobieltje in mijn
rugtas.
We ontmoeten Diederik en Nicole die hier nu ook ankeren en
we smeden plannen om er voorafgaand aan onze terugvlucht naar Nederland ( zij
naar België
) twee dagen samen op uit te trekken in de omgeving van Faro.
Langs de mooie rotskust varen we naar de eindbestemming Alvôr.
We vallen eerst nog droog op de weidse zandplaat bij de ingang. Frits wil de afsluiter van de vuilwatertank vervangen. Na 30 jaar Salon zit hij muurvast en moet hij met kracht losgedraaid worden met een hele grote tang. De buis breekt af en er zit een gat in de boot. Frits heeft nog een paar uur de tijd om iets te bedenken voordat het water weer opkomt en de romp volstroomt. De nieuwe kraan past gelukkig rechtstreeks op het schroefdraad van de huiddoorvoer. Voorlopig zijn we gered. Later maakt Frits alles weer in orde met nieuwe slang, slangklemmen, koppelingen... het werkt weer.
|
Een gat in de boot! |
De volle maan schijnt haar baan over het water precies naar
onze zwemtrap. Aan deze lokroep kan ik niet weerstaan en om 23u30 , als het
water rimpelloos is en alle boten in diepe rust zijn zwem ik tot de maan.
De blauw met groene boot is van Vitor en Gilda. Zij nemen
gasten mee en varen naar de mooie rotsen en grotten. Daar gaan de gasten onder
begeleiding de grotten in met kajaks of ze suppen en zwemmen.
Het is afgelopen met de zeemeermin uithangen; we gaan weer
naar Nederland Fietsland maar eerst nog een reisje met Diederik en Nicole.
We huren een auto samen en rijden naar het stadje Loulé, een heel
gezellig plaatsje met kraampjes van de zaterdagmarkt en de gewone fruit- en
groentemarkt, vis en vlees. Deze is gevestigd in een grote hal die door de vorm
van de poortjes Moors aandoet. Binnenin heeft het iets van een grote
stationshal. In de straatjes onder de gekleurde zonnedoeken in rood, geel en
blauw wordt het licht op een bijzondere sfeervolle manier gefilterd.
Er is een kerk , binnenin heel oud maar opgesierd met een
expositie van moderne kunst, heel subtiel gedaan. De oude kloosterpatio is
prachtig
Bovenop een heuvel staat een bijzondere koepelvormige kerk
te bereiken via een steil keienpad. Het is nog onder de 30 graden, dus we wagen
het er op. Er is net een kerkdienst bezig en we gaan er niet naar binnen. Deze
kerk is heel modern maar et aangrenzend kleine kerkje juist weer heel oud met
mooie schilderingen op het houten gebogen plafond.
We bezoeken het kasteel in het oude historische centrum en
bezoeken het archeologisch museum met opgravingen, m.n. van de meest mooie
potten en vazen vanaf de Romeinse Tijd tot de 13de eeuw. Daar zou ik wel een paar van willen. De toren
biedt een mooi uitzicht over de stad.
In de kloostertuin aan de voet van een gigantische hoge
dennenboom , in bijna serene rust , genieten we van een lunch en koffie na.
Er is nog tijd om een stukje de bergen in te rijden naar het
dorpje Salir waar we de ruïne
van een kasteel willen opzoeken maar van de ruïne is bar weinig overgebleven.
Het is er wel leuk rondwandelen met het zicht op de hoge heuvels, of moet je
dit al bergen noemen?
Waar coronatijd al niet goed voor is: de bomen hebben kleren
aan.
De tweede dag is het alweer stralend blauw en warm, gelukkig
wel met wat aangename wind. We blijven in de omgeving van Faro omdat we er twee
nachten geboekt hebben in het hotel vlakbij de luchthaven.
We bezoeken eerst de plaats Estoi om de tuinen van het
paleis te bezichtigen. Helaas is het op zondag gesloten en moeten we tevreden
zijn met de buitenkant. Het stadje zelf is heerlijk om doorheen te wandelen. Er
zijn zo veel kleine straatjes, zoveel leuke details…
Onderweg naar het dorpje Alte
vinden we een leuk pleintje voor de lunch onder de witte bougainville die
klatert als een waterval. De échte waterval kunnen we echter niet
vinden. We komen uit bij een kanaal met cool helder water tussen stenen muren
waar de hele omgeving op zondagmiddag komt picknicken en zwemmen en plonzen.
We sluiten ons reisje van twee hele geslaagde dagen af met
een pizza met krokante bodem in Faro.
We zeggen de ooievaars en de bougainville gedag en bereiden
ons voor op een wat langer verblijf in Nederland.
Op 29 juni krijgen we de
tweede vaccinatie zonder noemenswaardige bijwerking deze keer. Het valt ons op
hoe groen maar ook hoe grijs het hier in Nederland is. We zullen er aan moeten wennen. Op het moment van publiceren is het , om ons tegemoet te komen, blauw en zonnig. Dat went wel heel snel !