Er is al weer veel gebeurd afgelopen week. We hebben een
auto gehuurd en zijn 3 dagen naar mijn ouders in Spanje gereisd. Het was er
heerlijk. Het huren van de auto had nog wel wat voeten in de aarde: ondanks dat
we benadrukt hadden bij het jufje van “Rent a Car “ dat we naar Almuñecar in
Zuid Spanje wilden rijden, vertelde ze ons , toen we de auto kwamen ophalen,
dat we niet verder mochten dan Sevilla vanwege de verzekering. We moesten dus
op zoek naar een groter autoverhuurbedrijf en kwamen na wisselende pogingen met
taxi’s bij Hertz terecht in Portimão. Aan één taxichauffeur hadden we
gevraagd even te wachten zodat we konden
navragen of er wel een auto beschikbaar was. Toen we nog geen minuut later
terug kwamen was de vogel gevlogen en moesten we in de inmiddels brandende zon
een dik half uur teruglopen naar de boot. Hoe dan ook hadden we rond de middag
de beschikking over een witte Peugôt gelukkig met airco. Toen we in de buurt
van Sevilla uitstapten was het 45 graden. Ook op de terugweg wilden we er even
uit in het dorpje Osuna. We liepen door het prachtige dorp vol historie bij 41
graden. Geen wonder dat er geen sterveling te bekennen was.
We hebben de auto nog een dag gebruikt om voorraden in te
slaan. Eind augustus stond er een harde Noordenwind die Salon tegen de steiger
aandrukte. We hebben los gegooid en na
nog een paar dagen aan een boei zijn we
verderop bij het strand voor anker
gegaan om de laatste klussen af te ronden. We hebben beschadigde stukken op het
dek, op de kajuit en op de rompen opnieuw geverfd; We hebben nog zoveel
mogelijk mossels uit de zwaardkasten gekrabd. Het gebied met mooie zandplaten waar honderden meeuwen
zich verzamelen en hun veren wisselen, leent zich uitstekend om op droog te
vallen en aan de boot te werken, of lange wandelingen te maken, te zwemmen in
het warme ondiepe water waar bij elke stap scholen jonge vissen wegschieten en
zich niet laten vangen.
We maakten even een proeftochtje richting Lagos om te
checken of alles werkte. Opeens riep
Frits dat hij een dolfijn zag. Ik liet het koffiezetten voor wat het was en
rende naar het dek. Deze dolfijn gedroeg zich helemaal niet als een dolfijn en
had een hele andere vin, twee zelfs en pikzwart . Verrek, een HAAI ! Wat een
geluk dat ik niet net even overboord was om te zwemmen. Het thuisfront is al aan het zoeken geweest
wat voor haai het geweest kan zijn. Een stierhaai werd geopperd. Ik kijk nu
altijd beter om me heen voordat ik overboord spring.
We hebben nog een nacht geankerd op ons geliefde plekje bij
Feragudo waar de ooievaar klepperde op zijn nest boven op de hoge schoorsteen,
waar jongens op het strand hun hengels uitgooiden en waar eenzame mannen hun
honden lieten ravotten. Nog precies hetzelfde tafereel als een jaar
geleden.
Op 4
september zijn we met een rustig gangetje naar Culatra , een eiland voor Faro, gevaren.
Het is de laatste dagen erg warm, rond de 33 graden en er is weinig wind. We
zijn nu wel blij met een dakje boven ons hoofd voor de schaduw. Op Culatra
hebben we 34 jaar geleden voetstappen laten liggen op onze allereerste grote
zeilreis samen. Heel grappig om te merken dat er weinig op dit eiland veranderd is. Nog dezelfde kleine
huisjes in het zand met een betonnen pad voor voetgangers, geen auto’s, één groot natuurgebied met een lang wandelpad
naar zee met prachtige weidse goudgele stranden waar je nog het gevoel hebt
alleen te zijn, vissers die in hun kleine vissersbootjes hun netten boeten. In
de baai liggen zeker 100 jachten voor anker maar er is zo veel ruimte dat je
alsnog apart kan liggen. Het is prachtig als de zon rood is ondergegaan, wij in
de zwoele avondlucht op het voordek het gevoel hebben in een foto te zitten, het
dunne sikkelmaantje tevoorschijn komt en al die 100 jachten hun ankerlichtje
aan doen: “ ‘t is Kerstmis jochei.”