Puerta de La Cruz
, een uur met de bus richting oosten, is een grotere plaats en een leuke mix
van rust en bedrijvigheid. De wandeling langs de zee is spectaculair met het
hoog opspattend water tegen rotsen en kademuren. Er is een zandstrand van fijn
grijs lavazand en palmbomen. Zou het zand spierwit zijn geweest dan had ik me
in het Caribisch Gebied gewaand op het strand van Tobago. Toch kiezen veel
mensen er voor om te zonnebaden op de stenen
van de kademuur vlakbij het oude centrum en te zwemmen in de havenkom waar de golven
het effect van een golfslagbad veroorzaken. Jammer dat ik geen handdoek bij me
had.
Het oude centrum is heel gezellig met kleine straatjes, gekleurde
huisjes, gezellige pleintjes en terrasjes, winkeltjes met snuisterijen. Het
houdt het midden tussen het slaperige Buenavista en het
te toeristische Los Christianos en omgeving.
En dan is daar 13 april en wordt Frits 67. Eindelijk worden
de hikestokken die ik al op La Palma heb gekocht als cadeau, officieel ingewijd. We volgen vanuit het dorp
Garachico 3 km een stenig wandelpad dat
zigzaggend 500m klimt door stukken dennenbos en steeds met prachtig uitzicht
over Garachico, de rots in zee en de haven, We eindigen in een piepklein dorp
San Juan, een paar straten, een kerkje en twee bars. We hebben geen tijd om er
rond te kijken omdat we nog maar 6 minuten hebben om op adem te komen voordat
de bus ons naar het stadje Icod brengt
waar we overstappen op de bus naar Garachico terug. We hebben wel een etentje en koud
biertje verdiend!
Op Goede Vrijdag varen we bij windstil weer op 1 motor
zonder probleem de haven van Garachico uit. De spanning valt weg en met de fok
op glijden we zachtjes over de lichte deining.
Stille blauwe
ochtend,
Transparant
witte vegen in de lucht.
Salon vaart de
haven van Garachico uit,
Zacht deinend
op de kalme zee.
Staand op het
bankje,
Hoofd in de
verkoelende wind.
Zon nestelt
zich in mijn nek,
Baant zich over
mijn rug
Een weg naar
beneden.
Vroege warmte,
Voorbode van
een zinderende dag.
Majestueus
glijden de bergen van Tenerife voorbij,
Gevangen tussen
de vage tekeningen van El Teide en La Gomera.
Hoe heerlijk en
prachtig is het land,
Hoe vredig en vrij
de zee.
Blij gevoel,
Al weet ik dat
weldra heimwee zal knagen.
De hele zalige “Goede “
dag is er weinig wind en kabbelen we met 3 tot 4 knoopjes rustig verder.
We hebben tijd. Alleen als de snelheid naar 2 knoop zakt gaat de motor bij. Tot
Los Gigantes is de kust prachtig in al
zijn ruigheid en donkere bergkloven. Daarna volgt een aaneenschakeling van
flats, appartementen, hotels en plastic kassen.
Als de zon om 19u verdwijnt achter sluierbewolking varen we
langs de zuidelijke vuurtoren. Nog slechts 7 mijl te gaan naar de ankerplek bij
de rode rots, waar we al een paar keer eerder ankerden. Onvoorspelbaar als
altijd trekt juist nu de wind flink aan pal tegen. We moeten eerst een heel
eind weer de zee opvaren, Tenerife voorbij, om dan overstag te gaan naar de
rots . Het is inmiddels donker geworden, de wind loeit en we halen de rots niet
in één keer. Bovendien krijgt motor 2 kuren. Het
toerental zakt even terug en een alarmlampje gaat branden. Wordt dit gewoonte? Als
het anker valt, in het licht van de
enorm felle oranje lampen van de landingsbaan vlakbij, is het bijna 23 uur.
Voor de derde keer liggen we bij het kleine gele huisje op het strand waar we
met Piet en Geertje waren. De deining
draait om de rots, de wind is stevig en Salon schommelt heen en weer zodat ik
me tijdens het koken schrap moet zetten. Niet voorspeld, het zou heel rustig
weer zijn. Zo kunnen we op 1 motor niet veilig de haven in varen en dus brengen
we de paasdagen door voor anker bij de Rode Rots en kijken naar de mensen op het strand,
luisteren naar het orgelconcert van Hayden en ontbijten met stokbrood uit de
oven met een stuk chocola bij gebrek aan paaseitjes. De temperatuur stijgt naar
34 graden in de kuip en een warme
Saharawind uit Marokko blaast onze kant op en neemt geel zand met zich mee. Een
paar keer plonzen in zee brengt verkoeling. De achtersteven wordt een meter uit
het water gelift en valt met een dreun weer op het wateroppervlak. Ik moet
opletten dat ik er niet onder kom in dit reuze golfslagbad. Bij zonsondergang
zakt de zon als een glinsterende gouden bal achter een afgetopte berg. In de
gele avondlucht had het ook wel de volle maan kunnen zijn. Ik hoor de
stormvogels met hun rare kreten naar huis vliegen. Het klinkt als : “au au au wèèèh”
omdat ze van zee weer naar hun nesten op de rotsen moeten. Of vergis ik mij en
zeggen ze: “gauw gauw gauw, jochei ” omdat ze eindelijk naar huis kunnen nu het
donker wordt. Wie zal het zeggen? De wind valt stil en de oranje lampen van de
landingsbaan weerspiegelen in het nu nadeinende gladde water, glinsterend in de
sfeervolle avondschemering.
Inmiddels liggen we veilig en wel in de haven van San Miguel,
nu voor de derde keer. Woensdag 19 april gaat de boot op de wal zodat we het
motorgebeuren kunnen voorbereiden en we ondertussen het onderwaterschip een
nieuwe laag verf kunnen geven. Werk aan de winkel.