dinsdag, april 04, 2017

Verhaal 24: Terug naar La Gomera en Tenerife 4 april ‘17


25 maart: De laatste dagen op Tenerife, nadat we Gea, Reinie, Koen en Lia nog hebben opgezocht in hun mooie vakantieverblijf,   zijn somber, koud en erg winderig. Tussen de bebouwing valt dat minder op maar in de haven bezorgt het ons een “Borkumgevoel”. Als de wind uitgeloeid is varen we terug naar La Gomera. Boven het eiland Tenerife hangt van kop tot staart een dikke witgrijze rol wolken als een pak vette watten uit het medicijnkastje, donkere schaduwen werpend op de heuvels aan de westkant. Alleen een strook kust blijft wolkeloos en de hotels en appartementen blinken in het zonlicht. Als Piet en Geertje, Gea en Reinie of Koen en Lia hier nog zouden zijn, dan zouden ze nu nippen aan een kopje koffie op het warme balkon en zich daarna  mengen in korte broek  en op slippers tussen drentelende toeristen langs de boulevard met snuisterwinkeltjes en neerstrijken op een gezellig terras onder het genot van een uit de kluiten gewassen glas ijskoud bier of rijk gevulde sangria. Maar… ze zijn er niet meer!


We varen onder de grijsheid uit. Op zee schijnt de zon. Heerlijk. Alsof ik een verloren schat heb weer gevonden. De wind komt pal achter in maar de golven rollen er precies tegenin. Rare deining , rare golven als een kind dat wil spelen maar nog niet goed weet wat hij zal kiezen. Soms valt de wind weg, soms is hij tegen en moet de motor aan. Een grote grijze vogel vliegt heel lang met ons mee en scheert rakelings over het water, zijn vleugeltoppen net droog houdend.

Kon ik maar zo zweven,

Al was het maar voor even.

Ik zou er alles voor willen geven.

Van duizelend geluk zou ik beven.

Het moet heerlijk zijn om zo te kunnen zweven,

Even.
We varen de grijsheid van La Gomera in maar de wind is ons nu goed gezind en we kunnen prima zeilen. De zon schijnt wel op de bergen en af en toe maakt ze glinsterende vlekken op het water maar net niet waar wij ons bevinden. Ik voel me als onze kleinzoon: met graaiende vingertjes probeert hij het lepeltje op tafel te pakken om te eten, maar het ligt net buiten zijn bereik. Frustrerend. Maar de zon wil wel! Als het anker valt in een mooie baai waar we al eerder ankerden, laat hij zich toch zien als wil hij troost bieden. Precies op het goede moment onder het genot van een avocado en een flute cider.
Op het strand zitten drie hippies gehurkt naar zee te koekeloeren. Ze wonen in de grotten van de steile rotswand. Ze hebben de grot afgesloten met een kleed in de deuropening; wasgoed ligt te drogen op de rotsen, een kanobootje ligt op het strand en daarmee zie ik ze naar hun gele zeilbootje dat hier ook voor anker ligt,  roeien. Ze warmen zich aan de warme stenen op het keienstrand en vanuit een opblaasbootje zijn ze met vishengels in de weer. Ze zullen toch van iets moeten leven.  Je zou ze kunnen benijden om het kleine rustige wereldje, niet groter dan een grot en een strandje, waar ze zich voor langere tijd hebben teruggetrokken en zich waarschijnlijk heel gelukkig voelen. Soms zie ik mezelf als een “luxehippie”, zorgeloos teruggetrokken op de boot die ons wereldje is als we een paar dagen ankeren, afgezonderd van de rest van de wereld.

 
O zalige zondagochtend met Frits die me wakker maakt voor vers gezette geurende koffie, warme broodjes uit de oven en een zonovergoten kuip om 8u ’s morgens. Het voelt heerlijk om weer in zee te kunnen plonzen voor mijn ochtendbad, me tijdloos te verdiepen in een boek met een man die lekker op de boot  “aan het rommelen” is. Rolfok wordt beter opgerold, kraanlijn versteld, motorruimte schoongemaakt, weerberichten opgehaald. De twijfel knaagt enigszins: Marc en Carola en  een Nederlandse chartercatamaran zijn gisteren richting Madeira vertrokken. Hadden we dat ook moeten doen? Zij hebben haast, wij niet. We besluiten het volgende “weervenster” met  gunstige wind af te wachten .  Het is heerlijk rustig en zomers. Er is geen wind. Slechts een bries als een zachte zucht die onze gebruinde huid kust met vluchtige lippen. Op de achtergrond speelt een orkest rustgevende muziek van kabbelend water en kleine golfjes, trommelend tegen de rompen; van getinkel op het gele hippiebootje als de triangel in het muziekensemble.                                         Heerlijk weerzien met Coen en José ( van de ouderengroep op La Palma). Ze vertrekken binnenkort voor een tijdje naar Nederland.

Woensdag 29 maart besluiten we naar het noorden van Tenerife te varen om daar in een vrij nieuwe haven te gaan kijken. De kust van La Gomera is spectaculair mooi en ruig in het vroege zonlicht. Aan de overkant ligt Tenerife in nevels gehuld. Alleen de top van El Teide steekt vaag zijn kop er bovenuit en het lijkt alsof de top los in de lucht hangt.
 
 
In de acceleratiezone tussen La Gomera en Tenerife vliegt de windsnelheidsmeter omhoog naar 32 knopen wind. We varen aan de wind en stampen tegen de golven in. We moeten slagen maken om de vuurtoren in het noorden van Tenerife te passeren. De zon flikkert  fel in de rondingen van kleine golfjes als we weer in een windstilte belanden. De zee als een kerstboom met flikkerende lampjes. Geen dolfijnen deze keer maar de glanzende bolletjes van de Portugese kwalletjes, soms alleenstaand, soms in een gezinnetje. Ze lijken heel verleidelijk als een Belgische praline van pure chocola gevuld met slagroom en met een topping van in Grand Marnier gemarineerde sinaasappelschilletjes, gewikkeld in een knisperend doorzichtig papiertje  en afgewerkt met een subtiel roze randje. Maar ze zijn gevaarlijk als de slang die Eva wou verleiden.
We naderen de noordpunt van Tenerife. Een grote groep rustende stormvogels vliegt als één man op uit het water als we langs varen. De wind neemt toe tot 30 knopen. Met een knal breekt aan stuurboord een bout van de lopende bakstag die nu los slingert op de cadans van de zee. Aan bakboord stuift het water langs de romp. De zon weerkaatst haar regenboogkleuren in elk druppeltje zout water. Alsof  we langs een regenboog van kleine diamantjes varen, twinkelend in het zonlicht. Aan stuurboord spat zeewater hoog op en sproeit als een te grote douchekop alles nat. Voor de kust van Garachico ligt een enorme rots: “de rots van Garachico. “     
                                                                                          
Branding spat meters hoog  tegen de rots  en tegen de kustlijn. We moeten scherp varen en ondanks dat de beide motoren meehelpen en dat Frits met de hand stuurt, komen we maar moeilijk om de rots heen. We moeten vaak overstag en heel snel de schoten aantrekken. Maar het teamwork loopt gesmeerd. Totdat 1 mijl voor de haveningang de stuurboordmotor een ander geluid laat horen. Onze alarmbellen gaan rinkelen: Neeee, niet weer! Een paar seconden later geeft de motor er de brui aan. En als bij toverslag , om dit onheil te benadrukken, drijven donkere wolken van over de bergen naar zee. De branding bij de haveningang ziet er vervaarlijk uit. Ik bel de haven en ze verzekeren dat het geen probleem is om naar binnen te varen  en dat ze klaar zullen staan. Op 1 motor kunnen we niet manoeuvreren. Op de deining van een hoge golf spoelen we de smalle doorgang in tussen de pier en een rode boei. Vlak voorbij de rode boei breekt de golf. Het steekt dus heel nauw en het is best spannend. We worden inderdaad opgevangen, landvasten worden aangenomen en niet veel later liggen we keurig aangemeerd in een box.
 
We hebben een “Gran Tarajal” gevoel, van toen dezelfde motor in Gran Tarajal  op Fuerteventura stuk was gegaan vlak voor de haven en dat we 6 weken met de reparatie bezig zijn geweest. Een geluk bij een ongeluk: we hadden in San Miguel 2 weken geleden een telefoonnummer gekregen van een Nederlandse motormonteur voor je weet maar nooit...                                                              De volgende morgen staat hij om 8u op de steiger. Efficiënt ontmantelt  hij de motor en samen met Frits wordt de motor van de boot getakeld aan de giek. Dezelfde avond krijgen we het overlijdensbericht: “ Onverwacht en op te jonge leeftijd is hij van ons heen gegaan. We missen hem nu al.”. Het ziet er naar uit dat Davíd in Gran Tarajal geen goed werk geleverd heeft. Daar is nu niets meer aan te doen. Déze monteur zorgt voor de levering van een nieuwe motor, levertijd 3 weken. En dus ziet het er naar uit dat we ons hier een poosje zullen vermaken. De merels maken zich in elk geval nergens druk over. Zorgeloos zingen ze hun lentelied.                                                          
Het dorpje Garachico op loopafstand  is aandoenlijk en sfeervol met mooie oude kloosters, kerken, gebouwen, pleintjes. Tot het begin van de 18de eeuw was de haven van Garachico de hoofdhaven van Tenerife totdat een vulkaanuitbarsting  in 1706 het dorp en de haven vernietigde. Het dorp is herbouwd en de restanten van de lavastroom langs de kust worden gebruikt  als natuurlijk zwembad: zeewater stroomt in de kuilen tussen de gestolde lava. Soms wordt de toegang  afgesloten met politielinten als de branding metershoog er doorheen stroomt en opspat. Bij rustig weer mag je er zwemmen. Maar ook bij rustig weer zit de lucht vol zout en lijkt het alsof het miezert. De eerste dagen hier spuit het zeewater meters  hoog en komt als een stevige waterval  over de 10 meter hoge kademuur naar beneden gedonderd. Een maand geleden zijn door de kracht van het water stukken balustrade afgebroken
 
 

 
Nog nooit vertoond: we zijn nog de enige bemande boot in de haven. De paar andere jachten zijn of uitgevaren of voor onbepaalde tijd achtergelaten om huiswaarts te keren. Met de bus rijden we in dik 5 minuten naar een groter stadje , Icod de los Vinos, waar alles voorhanden is. In het oude stadsgedeelte  zullen we nog vele voetstappen laten liggen, zo sfeervol.

Het kan hier ook grijs en nog eens grijs zijn maar zelfs dan wentelt Garachico zich in een waas van  sfeer.
 
 


 
 
                   
 
 

 

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage