Verhaal 1 Januari 2023 Een goed begin.
1 januari: we hebben heerlijk geslapen in het Penthouse in het park van Zereniti. Het is prachtig weer en vanaf het dakterras hebben we een mooi uitzicht over de bomen en de stad Nairobi in de verte. Na een uitgebreid ontbijt en ook nog een lunch rijden we in 2 Chapchaps (kleine Uberautootjes) naar een Farm in de buurt. De Farm draait al vijftien jaar en is gevestigd op familieland van de Keniaanse eigenaar en zijn Nederlandse vrouw. In Kenia erft de jongste van het gezin de familiegrond en het huis maar moet ook de zorg voor de ouders op zich nemen. Inmiddels is er een goed draaiende groentetuin en leveren ze aan klanten die zich daar voor opgeven. Er is een restaurant en een kleinschalige kinderboerderij. De tuin is mooi aangelegd en op het terrein staat het vol met oude klassieke auto’s. Omdat het 1 januari is zijn er oliebollen gebakken. De kleur van de oliebollen is aangepast aan het continent: ze zijn erg donker bruin, bijna zwart maar smaken heerlijk onder een flinke laag poedersuiker. Op de terugweg neemt onze chauffeur een binnendoorroute door een langgerekt dorp langs hobbelige zandwegen van rode aarde . Opvallend hoeveel mensen langs de kant van de weg heen en weer sjouwen. Waar gaan ze toch allemaal naar toe? Vele vrouwen en meisjes zijn heel mooi aangekleed in gekleurde of witte jurken. Gaan ze naar de luid swingende kerk op zondag? Is het omdat het 1 januari is? Ze zijn overal: langs de weg, in een grasveldje, zittend in de berm, rondhangend bij een rotonde tussen het verkeer, hangend aan de vangrail, kuierend over de vluchtstrook van de snelweg… Alle dagen is er van alles te zien langs de kant van de weg, bij rotondes, op de hoek van een straat: kraampjes overal. Het wegdek is niet altijd om over naar huis te schrijven. We zijn het nieuwe jaar goed gestart met goede voornemens en een “nieuwe look”. Het kan hier aardig hard waaien en koud zijn en bovendien kan het hier uren regenen. Dan klinkt het als bruisende branding met hoog opspattend wit schuim tegen de pieren. Zachtjes regenen bestaat niet. Als het regent dan maar direct met bakken. Na de eerste koude week in Kenia stijgt de temperatuur elke dag en is er volop zon. In de nachten is het rond de 13 graden maar tegen 9u wijst de thermometer al 20 graden aan en loopt op naar rond de 28 graden. De zon staat pal boven ons hoofd en brandt een gat in ons vel. Daarom blijven we in de middag vaak in de schaduw. Na de eerste dagen in Nairobi is er geen regen meer gevallen. Net aangekomen zijn we nieuwsgierig naar het dieren- en plantenleven in het Nairobi National Park. Op de eerste zaterdag in Nairobi staan we om 5u op en rijden we met een safari auto met chauffeur in het donker naar het nabijgelegen park. Bij het eerste roze ochtendlicht rijden we door de poort. Het dak van de auto gaat omhoog voor een beter uitzicht. Het is nog koud maar daar zijn we op gekleed. Wat zijn we opgewonden blij dat al binnen tien minuten 2 leeuwen richting auto lopen. Veel auto’s verzamelen zich op deze leeuwenplek. Onze chauffeur weet zich aardig een weg te banen tussen al dit ijzer zodat we heel dicht bij de leeuwen komen. Julius buigt onverschrokken wat verder uit de auto om ze nog beter te kunnen zien maar Merijn vindt dit maar niks en fluit zijn broertje terug. Stel je voor dat hij uit de auto valt. De kinderen gaan naar de Nederlandse school waar onderwijs in het Nederlands en in het Engels gegeven wordt en waar ook Swahili les op het programma staat. Lonneke en wij hebben tijd om alvast orde op zaken te stellen in het nieuwe huis. Veel kunnen we nog niet doen maar Lonneke heeft veel te regelen om alle mankementen in het grote huis opgelost te krijgen, gordijnstof uit te zoeken en te laten naaien. Ik ga met haar mee door een winkelstraat met bijna alleen maar gordijnenstoffenwinkels. De prijzen vallen heel erg tegen. Aangezien er heel veel ramen in het huis zijn is er veel stof nodig. Een voordeel van in een whatsappgroep zitten van expets die hier al lang wonen is dat iedereen wel iemand weet die klussen goedkoper kan fiksen. Binnen een paar dagen zijn al heel wat gordijnen klaar. We kijken uit naar het definitieve huis, op een prachtige compound gelegen, met nog negen andere huizen in een kring om een parkachtig aangelegde tuin gebouwd. Ieder heeft voldoende privacy. Als de kinderen die er wonen naar school zijn kun je bij wijze van spreken een speld horen vallen. Vrolijke geluiden van vogeltjes, het ruisen van bamboe en bladeren van de bomen zorgen voor een bijna vakantie-relaxed-gevoel. Anders dan bij het tijdelijk appartement dat Stijn en Lonneke huren in afwachting van de verhuiswagen. We worden daar heel vroeg gewekt door het schrille gekrijs van een autistische jongen bij de buren, de apen die over het dak rennen, de ibissen die hun ochtendlied schreeuwen. De hele dag hoor je deze geluiden. De apen zijn brutaal en als ze de kans krijgen komen ze de keuken in om iets van het aanrecht mee te snaaien. De buren geven hen waarschijnlijk bananen en mango’s te eten, Sommige apen hebben een baby onder hun buik geklemd. Het hindert hen niet om razendsnel over muren, daken, takken en telefoondraden te rennen. Het wachten is op de verhuiswagen die maar niet bij de grens van Tanzania en Kenia blijkt te kunnen vertrekken. De informatie die vrijgegeven wordt is nul komma nul. De ene dag wordt gezegd dat de verhuisauto rijdt en er over twee dagen is, de andere dag blijkt hij nog niet vertrokken te zijn of nog bij de grens te staan. Stijn en Lonneke bellen er vaak achteraan en uiteindelijk wordt 17 januari groen licht gegeven. De 18de staat, eureka, de verhuiswagen voor de deur. Stijn moet helaas juist dan vier dagen naar Mombasa voor zijn werk. Wij werken 4 dagen hard om het huis gezellig te maken. De acht verhuizers werken als een geoliede machine: in optocht brengen ze de ene doos na de andere binnen en roepen het nummer op de doos af. Lonneke en wij hebben zes lijsten waarop de 150 nummers staan plus de inhoud. We kruisen op de lijsten af welke dozen binnen gebracht zijn en Lonneke dirigeert naar welke kamer ze moeten. De verhuizers zetten alles op hun plek en zetten de bedden in elkaar. Nog één dag om alles uit het tijdelijke huis in te pakken en te verhuizen naar het nieuwe huis en de verhuizing is een feit. Op 18 januari is het huis ingericht om te kunnen wonen, hangen alle gordijnen, zijn de bedden opgemaakt en kunnen we er voor het eerst slapen in een oase van rust. Te moe om nog te koken hebben we het gevierd met een etentje buiten de deur en met een romige Baileys voor het slapen gaan. Dat slapen op de eerste zwoele avond was geen enkel probleem. Stijn kijkt zijn ogen uit als hij vier dagen later als Heer des Huizes door de voordeur binnen treedt. De rest van de maand zijn er genoeg kleine klussen te doen van praktische aard. Door het hele huis zijn heel veel hoge inbouwkasten maar in geen enkele zijn legplanken voor kleren. Frits en Lonneke hebben planken gehaald en daar zaagt Frits voor alle kasten legplanken voor en bevestigt ze. In Afrika zijn alle muren scheef, hangen gordijnrails scheef zodat de gordijnen niet even lang lijken, sluiten deuren niet goed, doen niet alle douches het goed, knapt de boiler, … We zijn blij met de hulp van Florence de schoonmaakster die helpt met het schoonmaken van het huis en tijdens de verhuizing richten wij tweeën de keuken helemaal in. Ze vindt het heerlijk werk en ze heeft nog nooit zoveel mooie spullen bij elkaar gezien. Dan bedoelt ze kopjes, glazen, kommetjes en schaaltjes, koffiezetapparaat ( kent ze niet) , meubels en alle dingen die een huis ”homy” maken. Ze veegt liever het hele huis aan dan dat ze de stofzuiger gebruikt: dat kent ze niet. De tuin is een heerlijke plek voor de jongens om te spelen en op ontdekkingsreis te gaan. Allebei houden ze van de natuur: wat groeit daar en wat vliegt of kruipt daar? Julius wil op “gekkojacht” . Lonneke denkt er één gevonden te hebben bij een boomstam maar het blijkt een kameleon te zijn. Hij krijgt allerlei namen: “Whaw, een kamelon / kalemon / kalemenon” Nog nooit een echte gezien. Julius is niet bang en zet het beestje op zijn arm of weer terug in de boom als de kameleon probeert af te schrikken door zijn bek wagenwijd open te sperren. Merijn vindt een heel klein vogeltje dat uit het nest gevallen moet zijn. Het kan fladderen maar nog niet vliegen. Julius houdt het vogeltje in het kommetje van zijn handen en zet het op aanwijzen van Frits in een siergrasbosje om te voorkomen dat poes Fluffy er gekke dingen mee doet. De poes loopt bij alle huizen aan. De kinderen zijn er gek op. In de weekenden maken we tijd voor kleine uitstapjes. Het Giraffe Centre is niet spectaculair maar wel grappig. Over een houten vlonderpad van 5 minuten lopen, kuieren de toeristen met giraffenvoer in een halve kokosnoot langs de reling ter hoogte van het giraffenhoofd. Een paar hongerige giraffen lusten maar al te graag een brokje. Hun paarsgrijze lange tong vist het brokje uit je hand en een handigerd likt in één beweging het bakje van Julius leeg. Als ze genoeg hebben lopen ze sierlijk elegant en toch breekbaar op hun lange benen richting open vlakte. Ik ben foto’s en filmpjes aan het maken en houd met mijn camera ook nog een takje met sappige groene blaadjes in mijn hand. De grote giraf Eddy kan de verleiding niet weerstaan en kronkelt zijn lange tong om het takje. Ik zie op het schermpje de grote kop heel dicht bijkomen en slaak een gilletje. Kreeg ik in Zuid Afrika gras in mijn gezicht van een humeurige olifant, nu wordt mijn camera bijna verslonden door een giraf. Achter mij liggen Frits en Lonneke in een deuk. We lopen met elkaar de Oloolua Nature Trail, een wandelparcours door een stuk oerwoud vlakbij hun huis. Het pad loopt over boomwortels soms steil naar beneden, dan weer omhoog. We vinden de waterval en de grot. We kruipen naar binnen op berenjacht maar al wat we vinden zijn slapende vleermuizen en een stank van uitwerpselen. We picknicken met meegenomen broodjes. De laatste kruimel is op als in de bomen achter ons hongerige donkere aapjes met een wittige bontkraag verschijnen. Te laat. We zagen twee bijzondere grote vlinders: eentje met turkooisblauwe vleugels schitterend in de zon en eentje met zwart witte vleugels. Aan het eind van de wandelroute komt ons een groep jongeren tegemoet. Uit een box klinken Afrikaanse klanken. Een paar jongens dansen midden in het bos. Als ze mijn camera in de gaten krijgen willen ze wel een showtje geven en twee meiden springen er bij. Ik had langer willen filmen maar één van de knullen, niet veel ouder dan 18 denk ik, wil met mij op de foto een selfie maken. Dan loopt hij door naar Lonneke voor nog een selfie. Dolgelukkig huppelt hij naar zijn vrienden terug. In het bos is een campingplek. Ik vermoed dat ze daar naar toe gaan. Er is op zaterdag een Farmersmarkt in de buurt. Op een groot terrein staan tientallen kramen met groenten en fruit maar ook met schilderijen en snuisterijen gemaakt van hout, bierdopjes, kralen, enz. Het is een heerlijk relaxed sfeertje op deze markt waar je uren kan dwalen en een hapje eten aan picknicktafels. De laatste dag bij Lonneke en Stijn lunchen we in een restaurant vlakbij met de prachtige idyllische naam “Under the Swahili Tree”. Er is een overdekt gedeelte onder kleurige doeken en er is een gedeelte met picknicktafels op het grasveld ook met doeken afgeschermd voor de zon die heel fel is. Het eten is er heerlijk alsook de ambiance. Alles gaat er gemoedelijk aan toe. Julius mag zijn eigen pizzadeeg rollen en beleggen onder assistentie van een kokkin en van Merijn. Ze vinden het leuk om te doen. Thuis helpen ze altijd mee met het creatief bedenken en maken van toetjes. Dat is hen zeker toevertrouwd. Ik heb jammer genoeg te vaak hoofdpijn en Frits is al vanaf Kerst niet fit. Toen hadden we beiden last van buikgriep en waren ook de kinderen heel ziek. Een week voor de verhuizing komt Merijn ziek thuis. Een hele heftige maar kortstondige aanval van overgeven en diarree. Julius volgt en een paar uur later Lonneke en Frits. Het duurt wel drie dagen voordat de moeheid verdwijnt en de eetlust een beetje terug komt. Ik voel me niet lekker maar word niet ziek en ook Stijn ontspringt de dans. Ik ben een paar dagen vliegende keep om voor de zieken te zorgen. Frits heeft er een vervelende droge hoest bij gekregen en dokter Margriet zet hem aan de antibiotica. Hij is nu weer beter maar de hoest blijft toch hardnekkig. De Covidtest en Malariatest waren negatief. We eindigen allemaal, behalve Stijn. De maand januari verkouden en met keelpijn. Sinds de verhuizing hebben Lonneke en Stijn een huurauto geregeld totdat eind januari hun eigen auto afgeleverd wordt. We konden ons tot dan wel redden met Uber maar een eigen auto is toch tien keer handiger en praktischer. De verhuizing was anders minder soepel verlopen. Frits en ik bezoeken het Karen Blixen Museum. Lonneke en Stijn wonen in de wijk Karen genoemd naar de Deense schrijfster Karen Blixen (1885 – 1962) die hier gewoond heeft met haar man Baron von Blixen vanaf 1914 . Ze begonnen een koffieplantage en runden die samen met mensen van de Kikuyu bevolking. De koffieplantage was geen doorslaand succes omdat koffiestruiken het boven een hoogte van 950 meter niet goed doen. Haar man heeft buitenechtelijke relaties en wil van haar scheiden in 1925. Karin runt de plantage alleen totdat haar nieuwe vriend verongelukt bij een vliegtuigcrash in Kenia in 1931 waarna ze naar Denemarken terugkeert. Ze schrijft haar memoires onder de pseudonaam Isak Dinesen in haar boek “Out of Afrika” dat later verfilmd is en waarin Meryl Streep grandioos de rol van Karen vertolkt. Met een eentonige te snel en onduidelijk Engels pratende gids krijgen we een rondleiding door het huis van Karen. Dat is natuurlijk wel gaaf om te zien hoe ze gewoond en geleefd heeft in die tijd, zo’n honderd jaar geleden. Helaas lijkt de gids haast te hebben en moeten we snel van de ene kamer naar de andere, ons geen tijd gunnend om goed rond te kijken naar alles wat hij monotoon aanwijst. Het lijkt er op dat hij bang is te vergeten wat hij ook alweer moet vertellen als er te veel tijd tussen zit, zoals Merijn en Julius zeggen : “Nou weet ik het niet meer.” als ze even moeten wachten voordat ze iets mogen vragen of vertellen. Foto’s nemen binnen is niet toegestaan. De foto’s van de eetkamer, de keuken en de kleerkast heb ik van internet geplukt. De kleren zijn gebruikt bij de filmopnames. De zwarte laarzen zijn gedragen door Meryl Streep. Karen was niet alleen schrijfster maar ook een knappe portretschilder. Haar originele schilderijen hangen in het museum in Kopenhagen. In dit museum hangen replica. We maken een wandeling door een stuk bos wat vroeger koffieplantage was. We kunnen nog de oude koffiemachinerie bekijken: waar de koffiebonen gesorteerd werden, gewassen en gedroogd en daarna gebrand. Het eind van ons verblijf in Kenia nadert en we willen graag een Masaimarkt bezoeken. Er zijn er meerdere in Nairobi. We beginnen op een kleinschalige overdekte markt met tientallen kleine kramen waar allerlei Art-producten van de Masai wordt verkocht. In bijna alle kramen zie je wel dezelfde kunst van houtsnijwerk, van steen, van stof en van leer. De Masai werken veel met kleine kraaltjes om hun kunst te versieren. Het is een beetje een gokje om de juiste kraam uit te kiezen waar een niet opdringerig iemand zijn of haar spullen aan de man brengt. Onderhandelen hoort er bij. Zonder het te weten heb ik een vrouw gekozen die werkt voor een jongerenorganisatie. De opbrengsten gaan naar deze organisatie die er voor zorgt dat kwetsbare jongeren voedsel, scholing en mogelijk werk krijgen. We doen goede zaken en ze is bijna emotioneel blij omdat ik bij haar heb gekocht. Ze noemt ons “ The ladies in pink.” Er zijn langs de weg kleine kraampjes en winkeltjes, lasser, metaalbewerking, Masaikleden, kleermaker ( in een nog kleinere ruimte dan in Dar es Salaam)… en ook mega grote winkels met de mooiste spullen. Sommige verkopers zijn dwingerig, andere laten je rustig je gang gaan met snuisteren. Bij de ingang staat de hele dag een Masaikrijger met een vlag om klanten te lokken. Hij lijkt meer op een pop en we vragen ons dan ook af of hij wel echt is. Er is te veel om uit te kiezen. De laatste dag in Nairobi in het restaurant en bij het zwembad op de compound was een heerlijke afsluiter. Dan valt afscheid nemen erg zwaar te meer dat ik niet tegen die kleine kinderarmpjes kan die , als ze al in bed liggen, om mijn nek slaan en me niet meer los willen laten. Te lief. In de nacht van 30 januari op 31 januari worden we opgehaald door een collega van Stijn die ons naar het vliegveld brengt. Lonneke is nog even opgestaan en ook dat afscheid valt niet mee. Om 5u vertrekt het vliegtuig naar Kaapstad met een overstap in Addis Abeba in Ethiopië. De aansluiting lukt prima en het ophalen van de koffers gaat vlot. Tegen 14u worden we opgehaald door Sander en Josephine die we een jaar niet hebben gezien. Ze reageert op ons alsof we nooit weg geweest zijn. “Opa Frits, oma Leen !” Ze kletst in de auto en als we thuis spelen aan één stuk door voornamelijk in het Engels, de taal die ze op school praat. Thuis wordt Nederlands gepraat. Op het vliegveld is het nog steeds Kerst. De laatste dag van januari gaat ze vrolijk de deur uit. Ze aait over mijn hoofd omdat ik hoofdpijn heb ( standaard na een reisdag) en zegt: “Oma Leen, you can play met de blokken, maar ik moet eerst naar school.” Grappig dat tweetalig leren. Ook Merijn en Julius gooien regelmatig Engelse woorden door het Nederlands : “Oma, kan jij dit even cutten?”, “Wil jij met mij playen? “, “Ik wou dat hier een snake zat in de tuin.” Tegen andere kinderen en volwassenen voeren ze hele gesprekken in het Engels. Erg handig voor later.