zondag, augustus 27, 2017

Verhaal 36: Nog eentje om het af te leren....

Vrijdagmorgen 18 augustus


Vrijdagmorgen

Vrijdagmorgen kwart voor zes,

Vreemd geluid

Lang niet gehoord.

Mijn droom verstoord.

Te plots, te hard, niet lekker…

De wekker.



 
 
 
 
 
 
Vrijdagmorgen kwart voor zeven,

Alles nog in rust.

De wind slaapt nog,

Het water glad en stil

Onder het eerste licht van de klimmende zon.

Slechts het zachte geplons van onze peddels in rimpelloos water,

Op weg naar de kade waar de taxi wacht,

Het beeld van Alvor opslaand in mijn geheugen.

Weemoed.

Vrijdagmorgen kwart voor acht,

Afgezet  voor de deur van vliegveld  Faro

Koffers op de stoep.

Mensen hollen zoekend heen en weer,

Lange rijen langzaam schuifelend , wachtend op hun beurt.

Douanemensen haastig en ongeduldig.

Bakjes ratelen  over de rollende band.

Hectiek.

 

Vrijdagmorgen kwart voor elf,

Blijf dralen bij de vliegtuigtrap,

Wil er niet in.

Snel en steil stijgt het vliegtuig

Weg van de kust,

De zon tegemoet.

Spijt.


Vrijdagmiddag kwart over twee,
Met een te harde bons vallen we uit de lucht,
Iedereen zucht,
Opgelucht.
Op Nederlandse grond, door grijze lucht overvallen,
Als de eerste regendruppels  vallen.

Heimwee.



 
 
Vrijdagmiddag kwart over drie,

Adriaan draait de sleutel om.

Bloemen op tafel,

Welkom thuis.

Vertrouwd gevoel.

     Alles staat nog op zijn plek,

     Niets veranderd.

     Zijn we eigenlijk wel weg geweest?

    

 
 
 
 
 


Vrijdagavond kwart over elf,

Regen slaat tegen de ruiten.

Onder het dekbed lekker warm,

Zinken weg in een diepe slaap.

Droom van zon, Salon en strand,

Vissersboten op de kant.

Besef dat het niet waar is.

Besef hoe heerlijk het jaar verlopen is.

Maar ook hoe fijn het is weer thuis te zijn.

Vertrouwd.

 


 
Na nog twee heerlijke dagen bij mijn zussen in Gent  en nog twee heerlijke dagen op de fiets door Amsterdam met Sander en Kristin, zijn we nu definitief  "geland " in Ter Apelkanaal.


 
 
 
 
 
 
 


 
 
 




 







 

 
 


 
 
 

 

woensdag, augustus 16, 2017

In vogelvlucht....

In vogelvlucht

Als de meeuwen,
Scherend over rotsige kusten
Langs langgerekte gele stranden,
Over witschuimende golven
Of juist een oliegladde zee.
Over kale grijze bergen
Over heuvels met olijfbomen en parasoldennen...
 
Maar altijd komen ze weer thuis.



Weer terug bij "ons huis."
 
 
 
 



 

 

 
 
 



Verhaal 35: Finale 17 augustus ‘17


Een paar heerlijke dagen ankeren we bij het eiland  Armona . Het is heet maar op het water brengt de wind enigszins verkoeling  en in de ochtend zit een strandwandeling er nog wel in.


 ’s Avonds echter draait de wind naar het noorden en brengt hete schroeilucht mee van het land. Het is bijnabijna volle maan  en dus kan ik het niet laten om om middernacht te gaan zwemmen. Het is nog steeds 30 graden en het koelt nauwelijks af.

We verlaten het heerlijke Armona vroeg in de ochtend. De rood gekleurde lucht in het oosten voorspelt een mooie zonsopkomst.

We varen naar het westen onder het eiland Culatra langs waar alle schepen nog in diepe rust zijn als achter ons de zon plots boven de horizon plopt en verbazingwekkend snel stijgt.
 
 
We varen onder Culatra langs. Alles nog in diepe rust.
 
 
Er is weinig wind en met een rustig gangetje varen we vlak langs de imposante rotskust van de Algarve naar Portimaõ.





We ankeren er nog een dag bij Ferragudo maar nu op een plek waar nog een paar jachten liggen en waar we er van uitgaan dat we niet weggejaagd zullen worden. Het is zondag en bij Portimaõ ankeren voor de nacht is geen optie. De muziek knalt keihard uit enorme boxen op het strand. Er is een festival aan de gang met Boemboemmuziek. Verderop hebben we er minder last van en tot onze opluchting is het rond middernacht afgelopen. Ze leren bij!
 

Er komt een iets ander weertype met kortdurende bewolking , waar we vreemd tegenaan kijken, en een frisse wind.

 
Een dag in de haven is voor de verandering best prettig. De hele boot wordt ontzout, een grote was wordt er door gedraaid en wappert binnen een uur droog, we ontvouwen de fietsen weer eens voordat ze te stram zijn geworden  en ze “ hun benen “  niet meer kunnen strekken van altijd opgevouwen in hun tas te zitten , we maken in hete omstandigheden een fietstochtje én… , Frits plakt op de steiger de bijboot van Italiaanse makelij  nog maar eens voor de zoveelste keer. Ze kunnen niet alleen geen goede treinen leveren, ook hun bijboten zijn bedenkelijk in elkaar gezet.
oud straatje in Portimao
 Op 8 augustus varen we na het ontbijt en een laatste lekkere douche de haven van Portimaõ uit, ook weer vlak onder de rotskust. Het is nog rustig weer. Even kan er een fok op voordat de wind wegvalt. We zijn net op tijd bij de ingang van Alvor voordat een harde tegenwind ons kan dwarszitten . Het is plots koud, de mussen waaien van het dak/dek en zelfs het zeewater is nog slechts 15 graden. Er in en er weer uit, meer zit er niet in.


Het hele eind naar de wal met de bijboot is niet meer aan de orde. We zouden kletsnat worden en de “ barre tocht ” waarschijnlijk niet  overleven, verwend als we zijn. Maaaar…, gelukkig hadden we gisteren al iets lekkers bij de bakker uitgekozen om het vieren van Sanders verjaardag veilig te stellen. Proost Sander!

Marsepein met gesuikerde vijgenvulling. Heerlijk.

Met nog maar één week te gaan slaat de schoonmaakkoorts toe. We houden ons aan een praktische verdeling: Frits buiten en ik binnen. Ik “haal alles uit de kast” om “schoon schip te maken”.
Frits haalt de genua weg, verft  de belijning bij, vouwt de fietsen weer in elkaar, ruimt touwwerk en zeilen op, overweegt  de bijboot te laten zinken omdat hij alweer op een andere plek  lekt  en ga zo maar door. Het is een perfecte frisse dag voor deze werkzaamheden met maar 18 graden bij het opstaan tot 27 graden vanmiddag, althans op het water. Het ijskoude zeewater heeft zo zijn voordelen: de rompen blijven koel en na een paar keer kopje onder gaan verdwijnt mijn hoofdpijn op kousenvoetjes, als een dief in de nacht.
We huren een paar dagen  een  “autootje” om in de omgeving kleine uitstapjes te maken.
We zoeken Jan en Jolanda uit Musselkanaal op in het typisch Portugees, nog niet toeristisch dorpje Odeceixe aan de Atlantische Oceaan. We kletsen  gezellig bij met koffie en Portugees gebak  op hun balkon met mooi uitzicht over de bergen en maken een leuke wandeling door het dorp.

We rijden de bergen van Monchique in naar het hoogste punt. Wijds uitzicht over het dal en mooie vergezichten ondanks dat de lucht wat omfloerst is. Rondom klingelen de stevige bellen van koetjes die er vrij rondlopen en even denk ik in Oostenrijk beland te zijn.
 
 
We nemen een zandpad tussen varens, stekelige struiken en braambessenstruiken door. We zijn er alleen. De bramen zijn lekker maar moeilijk te bereiken. Herman van Veen zingt in mijn hoofd: “Samen bramen plukken, samen schuilen onder één jas….”  Om de bocht verschijnen tinkelende belletjes van een geiten- en schapenkudde begeleid door een zwarte hond en een kleine oude tandeloze herder met kleren aan die stijf staan van het vuil. Ik maak wat foto’s als hij nadert. Hij begint onnodig uit te leggen dat hij geiten en schapen heeft, grijpt plotseling de kleinste bij een achterpoot en gaat met het geitje poseren voor een foto. Als we er nog één maken waarbij ik naast hem kniel verdenk ik hem ervan dat hij in mijn bloesje gluurt. Een  “dirty old man.”  Slim steekt hij daarna een groezelige hand op en mompelt iets over een cola. Frits grabbelt wat kleingeld bij elkaar en niet ontevreden vervolgt hij zijn weg achter de geitjes aan die de volgende bocht al om zijn.

De derde dag willen we op de uiterste punt van Portugal staan. Toen we deze Kaap Sao Vicente in 2015 rondden was het mistig en koud. Benieuwd hoe het er van af het land uitziet. Het is er prachtig; ondanks de toeristische opzet is er ruimte genoeg om, onder de indruk,  picknickend op een klif te zitten en de steile hoge rotsformaties  te aanschouwen. Ook de punt bij Sagres is de moeite waard.
 






Nu deze “korte vakantie” er op zit dringt onmiskenbaar de werkelijkheid zich aan ons op en kunnen we er ons niet meer voor verstoppen: het wordt tijd om in te pakken, op te ruimen, weg te gooien, te twijfelen wel of niet mee naar huis, schoon te maken, de balans op te maken, het jaar te overdenken, afscheid te nemen van Vitor en Gilda die er voor gezorgd hebben dat we voorlopig de boot hier in Alvor aan een boei kunnen achterlaten, onder hun supervisie, voordat hij in Portimaõ naar de “winterstalling” gaat.

Het zal wennen zijn om eind deze week  thuis te zijn, niet meer te zwemmen om de slaap uit mijn ogen te wassen, niet meer naar zout te smaken, niet meer te schommelen op de  kabbelende golven van passerende bootjes, niet meer te hoeven opletten op vlaggetjes, niet meer in de bij- boot te moeten stappen om broodjes te halen, niet meer ontspannen buiten in de hete zon te zitten om  een koffietje te drinken, niet meer te hoeven smeren met zonnebrand, niet meer de was op de steiger of voordek te moeten doen, niet meer te moeten  trekken aan schoten om te zeilen, niet meer te moeten opletten of het anker houdt, niet meer op het voordek  te zitten  genieten van de zonsondergang, niet meer te zwemmen in het volle maanlicht, niet meer in slaap te dommelen met het geruis van de branding op de achtergrond, niet meer wakker te worden met het vertrouwde geschreeuw van de meeuwen, niet meer met gulzige slokken ijskoud bier te drinken in de schaduw onder een eucalyptusboom, niet meer niets hoeven te doen, niet meer bezig  te zijn met verhalen schrijven, niet meer …….
En dan  is het zoals Carla zegt: “ ...En dan zijn wij er weer !”

En daar kijken we ook écht naar uit.
Dankjewel iedereen thuis die  die " in ons bootje gestapt is "; dankjewel voor de vele leuke reacties op het blog; dankjewel alle vrienden van onderweg; dankjewel  al degenen die deze reis mogelijk hebben gemaakt. Per 1 september ga ik weer aan het werk  en ook daar heb ik veel zin in.

Liefs van ons.