woensdag, juni 29, 2022

Verhaal 6 Juni 2022 De maand van wind en mooie luchten.

 

Op 1 juni liggen we nog steeds voor de bosrand van het natuurpark Doñana tegenover de plaats Bonanza. Het verhaal van mei eindigt dat er een processie door het park trekt bestaande uit koetsen met paarden, ruiters te paard in klederdracht ( mannen met witte blouse en rijlaarzen, vrouwen zittend met beide benen aan één kant van het paard met een hoedje op en hun flamencojurken   bevallig gedrapeerd over de rug van het paard),  woonwagens vol zingende mensen, allemaal op weg naar het cowboystadje El Rocío om de Señora de Rocío te zien en aan te raken als ze op eerste Pinksterdag uit de kerk van Rocío wordt gedragen . Tot onze verbazing komen ook deze dag grote optochten met auto’s, woonwagens, paarden, wandelaars  en klingelende koetsen voorbij door het bos. Door de open plekken hebben we er de hele dag het zicht op maar we kunnen er niet naar toe. Het is laag water en een brede modderstrook scheidt ons van het bos. Het is niet aan te raden daar doorheen te banjeren hebben we gemerkt. Eerst komt er een man in onderbroek en met blote voeten het bos uitgestormd als een stier die losgelaten wordt in de arena. Hij zakt tot de knieën in de blubber maar hij loopt zo snel en graait zo veel mogelijk krabben met zijn gehandschoende handen en rent er vlug mee terug naar de kant om zijn vangst in een korf te doen. Dit tafereel herhaalt zich een paar keer en steeds schuift hij een paar meter op. Later begrijpen we waarom hij zo snel door de modder rende: het is de enige manier om er niet in weg te zakken. Twee ruiters uit de processie kennen dit principe niet. Eén zakt er tot over de knieën in en verliest zijn laars die blijft steken. Hij moet op zijn buik in de modder zijn laars opduiken. Een tweede ruiter zakt met paard en al er in. De man zakt weg en komt ternauwernood los en dat geldt ook voor zijn paard. Het is  tot zijn buik weggezakt , probeert er uit te komen maar komt nog vaster te zitten. Twee andere ruiters schieten te hulp, kunnen net de teugels grijpen om het paard met moeite op de wal te trekken. We zijn er van overtuigd dat we op hoog water moeten wachten om de processie van dichtbij te zien. Dat doen we een aantal uren later, helaas is er dan net even niet zoveel activiteit meer  maar toch komen er nog ruiters, woonwagens en trekkers langs. Als ze ons in het oog krijgen als enige toeschouwers zwaaien ze zonder uitzondering. Een oudere man met rugzakje op vertelt dat hij de hele route lopend aflegt, 86 km in drie dagen. Hij doet het al vanaf dat hij een klein jongetje is zegt hij. Op zijn petje prijkt een verzameling speldjes, waarschijnlijk een soort getuigenspeldjes dat hij de route gelopen heeft, zoals we in Nederland een medaille krijgen als we de avondvierdaagse volbracht hebben.





Vanaf drie toegangswegen kunnen processiegangers het park in en er schijnen zich 50.000 tot 1 miljoen mensen te verzamelen, allemaal met maar één doel: zo dicht mogelijk bij het beeld van de Maagd komen en liefst het beeld aanraken. Verschillende broedergemeenschappen strijden om de eer om met het beeld van de Maagd uit de kerk te mogen lopen om haar naar een andere kapel te brengen. Het is duwen en dringen geblazen. Het lijkt er zeer heftig aan toe te gaan maar dat hoort bij het spel zagen we op een filmpje. Na dit filmpje ben ik van het idee afgestapt om er ook eens aan deel te nemen.

De processie is in de 13de eeuw ontstaan en wordt nog steeds jaarlijks gevierd tijdens de Pinksterweek : dag en nacht zal het een vrolijke boel zijn met veel zang, dans en wijn of sherry.



Na drie heerlijke ontspannen weken op de Rio Guadalquivir zijn we op 4 juni vertrokken naar Cadiz. Er staan hoge golven bij de uitgang om de vuurtoren van Chipiona en het is even wennen aan de bewegingen van de boot na al die tijd golfloos varen. Langs de kust wordt het rustiger met grootzeil en genua op is het een mooie zeiltocht. We ankeren bij de enorme brug van Cadiz met nog een aantal andere jachten.  De bijboot kunnen we in de haven met kleine vissersbootjes neerleggen als we de stad in willen of boodschappen moeten doen. Officieel mag de bijboot er maar twee uur blijven . Er zijn drie marineros: de jongste doet het moeilijkst, de oudste haalt zijn schouders op en de derde vindt alles best. In twee uur de stad willen bekijken en een terrasje pakken dat lukt natuurlijk nooit dus we nemen het de eerste keer niet zo nauw met de tijd en na een stadswandeling met nog aangename temperaturen laten we ons de tapas heerlijk smaken. Bij terugkomst blijkt dat we ons inderdaad niet druk hoeven te maken. Er kraait geen haan naar hoelang ons bijbootje op de kop van een steiger heeft gelegen en niemand hinderde. We wisselen de tijd in Cadiz af met uitstapjes in de stad en met klussen.               De brug heeft vele gezichten.





De stad is prachtig echt Spaans met al die nauwe straten, balkonnetjes, pleintjes, kerken, mooie gevels, de grote markt en de gezelligheid, weinig toeristen. We zijn er eerder geweest en het is er altijd leuk weerkomen. Vanaf de haven zijn we met de bus in vijf minuten in het centrum.

Hoogtepunt is de grote Kathedraal. In de 13de eeuw was het de gewoonte dat Christelijke koningen die land veroverden op de Moren een kerk bouwden op de plek waar de Moskee had gestaan uit machtsvertoon. Toch is deze Kathedraal niet degene die in 1262 op de Moskee werd gebouwd.  In 1596 veroverden de Engelsen en de Hollanders Cadiz en versloegen de Zilvervloot van de Spanjaarden. De stad en de Kathedraal werden geplunderd en platgebrand. Pas in 1723 begon men met de herbouw van de Kathedraal op dezelfde plek. De bouw nam meer dan honderd jaar in beslag en werd afgerond in 1853.

We zijn binnen in het portaal geweest om een glimp op te vangen maar besloten dat we toch liever buiten liepen. 



Wel bezochten we de kerk aan hetzelfde plein, De Parochie van San Antonio, gebouwd in 1669 met vele mooie details.







Frits heeft een aantal klussen en een project op zijn lijstje staan. Hij heeft het kajuitdak geschuurd en voorzien van een laag blinkend witte verf. De zonsondergang werpt heel mooi de schaduwen van de mast, lijnen en zelfs van de kranen in het spiegelende oppervlak.


De schroeven van een lier op het dak zitten los. Om ze goed aan te draaien moet het plafond binnen er uit en dus ook de afwerklijstjes die Frits gemaakt had moeten gedemonteerd. Nu de lier toch open ligt repareert Frits het houten blokje waar de lier op staat met plamuur en een laag verf. De zonnepanelen moeten van het dak af om het dak te kunnen verven. Blijkt dat het dak en de verf onder de zonnepanelen veel te heet worden in een hittegolf. Zowel in Sevilla als in Cadiz ging de temperatuur naar de 40 graden toe. Om het dak en de verf te ontzien heeft Frits onder de zonnepanelen dunne plastic strips geschoven die het zonnepaneel vrijhouden van het dak en de wind vrij spel  geven. Ze blijken te dun en te breekbaar. Ze worden vervangen door hardhouten  latjes.

Frits heeft een leuk project bedacht: de voorramen van de tent zitten met druknippeltjes rechtstreeks op het dak. De ramen zitten daardoor niet mooi strak en lekken als het regent. Welnu, hij heeft balkjes gehaald bij een lijstenmaker/ meubelmaker , op maat gezaagd passend bij de ramen van de tent ( twee  korte en één lange) en er een schuine kant aan geschaafd met vele mooie prachtige lekker ruikende houtkrullen ( nu had ik ook wel een hamster willen zijn en de hele dag onder de houtkrullen duiken zoals kleine kinderen in een ballenbak) . De fase, twee keer  in de grondverf zetten, is mij toebedeeld en Frits lakt ze af. Vervolgens moeten alle latjes op het dak gekit worden, de schroefgaten met epoxyplamuur gevuld worden, weer geschuurd en afgeplakt en dan is alles klaar voor de tweede aflakbeurt. De nippeltjes worden gemonteerd, ramen kunnen er op en ziedaar, het resultaat is prachtig. Alsof het altijd al zo geweest is. 





Op de terugreis van Zuid Afrika naar Nederland was een hoek van mijn koffer behoorlijk beschadigd en ingedeukt. Frits deukt hem zo goed mogelijk uit en repareert de binnenkant met glasmat en epoxy. Om iets positiefs te melden over KLM: ze vergoeden het aankoopbedrag van de koffer.


En daarna is het “ter plaatse rust.”


Tijdens de warme dagen zijn de avonden zwoel en windstil. Ik heb mijn eigen regel doorbroken en er iets aan toe gevoegd: “nachtzwemmen bij volle maan.”  is geworden:  “nachtzwemmen bij volle maar ook bij halve maan.” Het water is nu zalig  warm.                                                                                       De zonsondergangen bij Cadiz zijn geweldig mooi een aantal avonden na elkaar. Totdat er een omslag komt in het weerbeeld. Er wordt stormachtige wind 9 tot 10 voorspeld uit het noordwesten. We verkassen naar de overkant van de baai en ankeren meer beschut bij Puerto Sherry. Dagen lang kunnen we niet van de boot. Het waait heel hard maar het blijft bij een dikke 8. Het zand van het strand stuift op en na drie dagen zijn de lucht en de boot geel en ook in zee tekent zich een gele strook af. De zon en de lucht zijn nog zeker drie dagen van hun à propos en blijven van een rare kleur geelgrijs. De zon komt wel door de sluier heen maar het lijkt er op alsof hij nodig afgestoft moet worden. Het blijft wel warm. 




Ik had voor dagen lang boodschappen gedaan maar het is toch wel lief dat Ted en Carola langskomen met hun stoerdere bijboot en vragen of ze nog wat mee moeten nemen van de Aldi.

Als de wind is gaan liggen en het kwik weer stijgt gaan we zelf naar de wal. Er is een heel mooi bos met oude parasoldennen vlak langs het strand . Een uur doorlopen en we komen in het centrum van Santa Maria. We waren hier ook eerder en ik wil graag nog een keer naar het fort. Onderweg komen we elektrische stepjes tegen. Frits download de app en na een beetje gedoe lukt het om twee stepjes te gaan uitproberen. Geef mij maar een fiets. Al na een paar minuten slaat de step tegen mijn rechtervoet als ik hem op de stoep wil tillen ( In Spanje soms wel ,maar vaker niet een verlaagde stoeprand voor rollend materieel) . Hij is zo zwaar dat me dat eigenlijk niet lukt: bloedende teen en hak stuk. Frits beschadigt zijn enkel maar hij wil nooit meer lopen zegt hij. Het is waar dat je op zo’n stepje veel verder komt dan lopend zeker in deze hitte. En fietsen mee in de bijboot is te veel gedoe. Het gas geven heb ik na enige tijd wel onder controle zonder plotsklaps naar voren te schieten maar op tijd remmen voor een obstakel is ook nog wel een dingetje. Het fietspad is gemaakt van gewone straatklinkers die rood geverfd zijn en het is duidelijk aan groot onderhoud toe . Ik let iets te veel op de stratenmakers en heb iets te weinig oog voor straatstenen die in een hoek van 45 graden omhoog staan en remmen is er niet meer bij. Het stuur klapt in mijn maag: blauwe plek maar ik blijf lachen. “Alles moet je leren .”zegt Frits die op de step staat alsof hij dat elke dag doet.








Als de wind weer verandert zoeken we de ankerplek bij de brug weer op. Plots houdt één motor in. Als  Frits de motor in de achteruit zet drijft er een zwarte lap in het water. Ik duik nog naar de schroef met duikbril op maar er zit niets meer in.

Voor het eerst, nu we niet meer in havens komen vanwege de hogere tarieven, gebruiken we de watermaker weer. We hebben vele 5 liter waterflessen opgespaard die we nu met drinkwater kunnen vullen.

Cadiz is ons verste punt omdat we eind juni  in Alvor terug willen zijn. Het is belangrijk de wind goed in de gaten te houden. Hij zit meestal in de westhoek en dat is waar we heen moeten. We doen de terugreis in etappes: van Cadiz naar Punta Umbria bij Huelva, We ankeren aan het eind van de Ria de Punta Umbria. Een mooie plek maar minder mooi dan El Rompido. Het stikt er van de vissersboten aan boeien en vissersbootjes op de kop op het strand, maar dat we er veel zien varen kunnen we niet zeggen. Stapels visnetten en kruiken die aan een lijn op de bodem van de zee zakken om krabben of kreeften te vangen liggen er werkloos bij. Dat kan toch niet alleen aan Vaderdag liggen. In het weekend en in de zomer is het een plek om te mijden met het teveel aan waterscooters, snelle motorboten en andersoortig lawaai. We krijgen bezoek van de douaneboot. Met drie man sterk komen ze aan boord en controleren de papieren en paspoorten. Ze verontschuldigen zich dat nog steeds alles op papieren formulieren overgeschreven moet worden. Dat ligt niet aan deze jonge generatie douaniers vol tattoos en oorknopjes. Ze zijn super aardig  en babbelen gezellig, vertellen dat ze gisteren nog op de boot van Ted en Carola waren. Ze vertellen eveneens dat ze vaak achter de kleine vissersbootjes aan moeten: steeds vaker worden de bootjes gebruikt om drugs vanuit Marokko te smokkelen. De handel in drugs concentreerde zich eerder vooral bij La Linea ( nabij Gibraltar) maar is zich aan het verplaatsen naar Cadiz en Huelva.






Na twee dagen gaat om 6u30 het anker op bij mooi roze gekleurde wolken, een stralende halve maan, boten en huizen in een gouden gloed.



Zo vredig en rustig als dit begin van de dag, zo ruig en winderig wordt de tocht naar Ayamonte aan de Rio Guadiana. De wind is pal tegen en neemt toe tot windkracht 5 naar 6. Het is lang geleden dat we een jas aanhadden en dat het zeewater met bakken tegelijk over het dek en het kajuitdak vliegt. Het doet aan vroeger denken, toen we nog stoer in overlevingspak de zee opgingen en wegdoken achter de kajuit voor overslaande golven. Nu er een tent op zit die mooi strak aansluit bovendien, hoeven we niet meer weg te duiken en kan het zeilpak ook aan het haakje blijven hangen. Het is batsen en botsen geblazen, Frits stuurt uren met de hand i.p.v. op de stuurautomaat en ik sta uren op het bankje, hoofd in de wind om uit te kijken naar vissersvlaggetjes en bootjes. Ze zijn soms beiden zo klein dat je ze pas ziet als je vlakbij bent . We zien 30 knopen wind op de teller ( winkracht 7) en 9,3 knoop maximum snelheid. Met een twee keer gereefd grootzeil en fok zeilt het prima. Eind van de ochtend , op tijd voordat de wind toeneemt, valt het anker bij een mooie zandplaat aan het begin van de rivier aan Spaanse zijde. Op het strand heeft een man drie hengels uitgezet en haalt de ene na de andere vis boven. Hij moet soms rennen van de ene hengel naar de andere om een vis van de haak te halen. Heel koddig. Hij houdt het uren lang vol totdat de zon in Portugal verdwijnt.

De zonsopgang is voor Spanje. Nog ver voordat de zon zich laat zien varen we om 5u45 alweer richting zee. Frits heeft zijn eerste koffie al om 5 u gezet. Nog een snel ontbijtje samen en we gaan. Hetzelfde verhaal: voordat de wind toeneemt en tegen draait willen we bij Faro zijn.  De lucht boven Ayamonte kleurt roze, de maan en Venus nog fel verlicht. De zon zien we niet rood opkomen aangezien ze een hindernis moet nemen. Als ze in brede banen zonnestralen boven de wolk uitkomt is ze al geel . Het is 18 graden als we wegvaren en 21 graden als de zon er bij komt. Dat is niet warm op het water maar de zon hebben we in de rug en dat voelt lekker. Het waait eerst prima om te kunnen zeilen, de wind komt nu half in en het rif kan uit het grootzeil. De wind wordt steeds minder hard maar omdat de voorspelling voor ’s middags hard is zetten we de motor bij. Het is weer uitkijken voor de vele vlaggetjes. Soms is het slalomvaren, vergelijkbaar met slalom skiën tussen de vlaggetjes door. De Spaanse vlaggetjes zien er  vaak temperamentvol uit passend bij hun karakter: opvallend met een lange stok en soms wel vier fel gekleurde rode of witte of gele vlaggetjes. Je kan ze eigenlijk niet missen. De Portugese vlaggetjes zijn bescheiden en enigszins timide: kleine stokjes met sobere vlaggetjes in minder opvallende kleuren zoals wit en zwart of wit en blauw.





Toch maar eens een zwemvest aan. Hoe moest dat ook alweer?



Eind van de ochtend ankeren we voor het strand van Ilha Deserta. Een uur later neemt de wind toe tot zeer krachtig en staat er branding in de haveningang. Alle kleine vissersbootjes die er eerst nog aan het vissen waren zijn verdwenen.

Ilha Deserta is een mooi wandeleiland over een houten steigerpad door natuurgebied.






En weer vertrekken we de volgende ochtend om 5u45 met bestemming Portimão. ’s Morgens wordt weinig wind uit het NW en ZW voorspeld, later op de dag toenemend. Voordat het hardere tegenwind wordt willen we er zijn. Wat een heerlijk relaxte laatste zeiltocht van enige betekenis. Er staat heel weinig wind, de eerste vissersbootjes liggen al bij de uitgang, de lucht kleurt roze en geeft een blauwgrijze wolk een roze rand. Niet veel later springt de zon op en klimt boven een wolkenband uit. Zonsondergang is mooi maar zonsopgang geeft een extra blije dimensie aan het vroege opstaan. We hebben de zon in de kuip, een blauwe lucht en het wordt heerlijk warm. Boven land echter ontwikkelen zich meer en meer wolken, beginnend als kleine slagroomtaartjes en eindigend in grauwe sluiers boven de bergen waar regenflarden de aarde raken. We zijn omgeven door wolken als zaten we midden in een hoefijzer. De opening naar het oosten is blauw en wolkeloos. We hebben genoeg wind voor het grootzeil en de genua en dobberen met 3 knoop over een gladde golvende zee. De watermaker draait op volle toeren, twee vislijnen zijn uitgezet maar dat is tevergeefs. Aangezien de vis niet wil bijten en de voorraad broodjes van Cadiz op zijn bak ik pannenkoeken. In de namiddag ankeren we in de vertrouwde baai van Portimaõ met nog een 30tal andere boten.






We zijn niet meer gemaakt voor de hele dag discodreun vanaf het strand en bovendien worden over een week twee grote festivals op het strand gehouden waar ze vele bezoekers verwachten gezien de grote werkzaamheden aan het opbouwen van podia en dergelijke. 



Na één nacht Portimão zeilen we met een rustig gangetje naar de prachtige rotskust bij Lagos, voorbij Alvor. Dat het er prachtig is weten de charterboten maar al te goed. In de rotsen zijn vele grotten en gaten waar je met kleine boten en kano’s doorheen kan. Er is een zeilwedstrijd gaande van catamarans met zwarte zeilen en foils waardoor ze bij grote snelheid uit het water omhoog komen.

Langs Alvor


naar Lagos




Eind van de dag hebben we de wind mee om naar Alvor te zeilen, netjes en braaf om de wedstrijdboei heen zoals we gesommeerd worden. Na een nacht ankeren varen we de volgende dag naar de boei van Vitor waar we de boot kunnen achterlaten als we naar Nederland gaan. Het sociale leven doet weer zijn intree. Altijd leuk om vrienden terug te zien onder het genot van een etentje. Alvor is toch altijd een beetje thuiskomen, net zoals Ayamonte, Almuñecar en Ter Apel. Dat is toevallig: allemaal plaatsen met een “ A “; het begin van het alfabet, het begin van heel veel goeds.

Vitor en Gilda druk met gasten


Dat dit beeld nog lang zo zal blijven.