Verhaal 9 December in Almerimar
De laatste dag van november is zomers warm. We zijn bij mijn
ouders in Almuñecar en er kan gezwommen worden in de glasheldere zee. Hoe
groot is dan de tegenstelling als het op 1 december hard waait, koud aanvoelt
en de lust om naar buiten te gaan gezakt is naar zeeniveau. Frits klust aan de
boilers en probeert er een slang op te klemmen zodat er geen water meer lekt op
de vloer van de motorruimte. Om er bij
te kunnen moet hij zichzelf dubbelvouwen in het gat. Waar ik altijd al bang
voor was: het gaat een keer gebeuren dat hij wegglijdt en er niet meer
zelfstandig uitkomt. En dat gebeurt dan ook. Gelukkig was ik aan boord. Maar
goed dat hij geen solozeiler is. Hij zou een eenzame hongerdood gestorven
zijn.
Het weer is erg wisselend, van rustig lenteweer met een
stralende zon in strakblauwe lucht waarbij we nog in korte broek en op slippers
lopen tot stormachtig herfstweer met soms flinke regenbuien. Meestal komt de
wind uit het zuidwesten, een enkele keer uit het oosten. In beide gevallen gaat
de boot flink heen en weer aan de lijnen. De loopplank, gemaakt van twee
stukken ladder, is dwars door het elektriciteitskastje gegaan. De boot is ’s
morgens vaak kletsnat buiten alsof het flink geregend heeft en ook binnen voelt
het klammig aan. De kleerkast is soms kletsnat inclusief de kleren. Dan moet
alles weer luchten en drogen. Met de gaskachel en twee straalkacheltjes houden
we het wel onder controle.
Sinds
we terug zijn uit Nederland eind november zijn bouwvakkers precies tegenover
ons begonnen met het slopen van drie galerijen onder de appartementen om daar
winkels te bouwen. Dat betekent dat om 8 uur de generator aanslaat en dat er de
hele dag wel ergens geboord, in muren gefreesd, getimmerd, gemetseld,
geschreeuwd wordt. De betonmolen draait, vrachtwagens komen stenen lossen….Wat
een pech dat we de hele dag in het bouwlawaai zitten terwijl we nou net het
rustigste deel van de haven hadden opgezocht. Wat een heerlijke doodse stilte
overvalt ons letterlijk als om 19 uur alle stekkers er uit getrokken worden en
we oog kunnen hebben voor fantastische zonsondergangen. Ik ontvlucht het lawaai
als ik kan door naar zee te lopen met de e-reader of we gaan er samen op uit om
uitstapjes te maken. Soms met z’n tweetjes, soms met anderen er bij.
Op fietsafstand is een oud dorpje Guardias Viejas ( = Oude
Bewakers) waar weinig te beleven valt
maar er staat wel een kasteel op de heuvel met een minimuseumpje waar de uniformen
van het leger uit de 18de eeuw te bekijken zijn. Karel de 3de
werd in 1759 koning van Spanje en liet het kasteel bouwen. Het was in de tijd
van de Verlichting met filosofen als Voltaire en Rousseau. 40 jaar na de bouw
vernietigde het Engelse leger het kasteel om te voorkomen dat Franse troepen er
zich zouden vestigen tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. Heel wat oorlogen
werden in de 18de eeuw uitgevochten ( de Franse Revolutie 1789,
Napoleon die zich in 1804 uitriep tot keizer van Frankrijk en na een aantal
overwinningen domineerde over Europa , De Spaanse onafhankelijkheidsoorlog van
Spaanse kolonies in Amerika…)
Elke graad in het
leger had zijn uniform: Infantry, Cavalerie, Artillery… In de glazen vitrines
staan best charmante jonge heren !
Vanaf de heuvel met het kasteel hebben we een mooi uitzicht
over de baai naar Almerimar.
We bezoeken het volgende kleine dorpje Balerma met een
minikerkje en een mooie strandboulevard met lekkere tapas.
We
rijden een stuk de bergen in naar het dorp Berja. De omgeving is prachtig als
we de plastic kassen achter ons laten.
In alle dorpen waar
we komen zetten ze een grote metalen kerstboom op het plein. Heel lelijk.
Totdat we in het dorp Laujar de Andarax zien dat ze de hele metalen kerstboom
rondom volhangen met potten dieprode kerststerren. Het lelijke eendje wordt een
zwaan, zeker als hij schittert in de zon.
Het is mandarijntjestijd en de rozen bloeien nog bedwelmend.
We stoppen in Alcolea voor een dorpswandeling en dalen een
stukje af tussen de olijfbomen. Op het pleintje bij de kerk staat een monument
ter ere van de olijfplukkers.
Wouter en Paula zijn naar Nederland om Sinterklaas te vieren.
Henk en Houkje gaan met ons mee voor een rit door de bergen. We rijden weer
naar Laujar en deze keer maken we er een wandeling door het dorp en nabije
omgeving. Het uitzicht op de bergen is erg mooi. We hebben een mooie zonnige
dag uitgekozen en dan komen de kleuren van de aarde en de rotsen letterlijk tot
leven. We picknicken bij de oude wasplaats waar vrouwen vroeger de was deden
met water uit de Sierra Nevada. De wasplaatsen waren in dubbele rijen gebouwd
zodat de vrouwen met elkaar konden kletsen. Overal in het dorp zijn prachtige
waterfonteinen met drinkbaar water rechtstreeks uit de Sierra Nevada waar al
heel wat sneeuw ligt op de toppen.
We kiezen een weg door de bergen weer terug en waar we het
mooi vinden stoppen we voor foto’s of korte wandeling : heel vaak dus. Tot onze
grote vreugde staan in een bocht vlakbij twee gemzen op een rots. Omdat er
niemand achter ons aan rijdt kunnen we stoppen en hen even observeren voordat
ze sierlijk de rotsen naar beneden afhuppelen. Volgens Henk heeft de ene een
mooier kontje dan de andere.
Ook Jeu de Boules doen we deze keer met z’n vieren en we hebben
veel plezier. Henk en Houkje zorgen daarna voor een heerlijke pastaschotel. Wel
vreemd dat we Frits zijn jas nergens kunnen vinden. Hij herinnert zich opeens
dat hij die in Laujar , toen we nog even heerlijk van de zon zaten te genieten,
hij zijn te warme jas aan een spijkertje van een toeristenbord had gehangen.
Bij het weggaan heeft niemand er meer op gelet. Komt me niet onbekend voor:
Frits liet in het verleden vaak zijn jas ergens op een school hangen en wist
daarna niet meer op welke school. We zijn terug gereden naar Laujar maar van de
jas geen spoor. Een paar behulpzame dames zouden ons bellen als ze iets hoorden
maar zonder resultaat. Gelukkig heb ik nog net zo’n lekkere warme gevoerde jas
die me iets te groot is en die ik over heb. Hij past Frits : probleem opgelost.
Hij kan hem direct in gebruik nemen. Het is een bewolkte dag maar daarom niet met
minder spectaculaire luchten. Ik zie er een onderduikende walvis in die nog net
een zwiep met zijn staart geeft.
Luchten
Ik wist niet dat de lucht een
zee kon zijn
Van golvende patronen in alle
tinten grijs.
Soms onderbroken door wit
schuimende branding.
Jij duikt in de golven,
Zwiept met je staart
En ik, ik heb het nakijken.
Ik wist niet dat wolken als
sneeuw konden zijn
Een wit wollig dekbed
De bergen dik toedekkend.
En ik, ik lig er warmpjes
onder.
Ik wist niet dat er wolken als ijsvlaktes zijn
De randen messcherp en glad gepolijst
Als een ijskap over de smeltende Noordpool
En ik, ik ben de ijsbeer .
We kunnen het goed vinden met onze Duitse buurman Jörg
en gaan soms samen uit eten. Hij is 70 en alleen. Hij probeert zijn catamaran,
een Lagoon 400, te verkopen. Hij gaat opzien tegen het onderhoud en zou nu
liever met een camper er op uit willen. Helemaal ongelijk kunnen we hem niet
geven. Frits is bezig met het weer blinkend wit poetsen van de witte verf
buiten en met het weer blinkend poetsen van de vloeren binnen. Hij doet het met
een poetsmachine: het is zwaar en lawaaierig werk en bovendien slecht voor zijn
rug. Ik heb het ook geprobeerd maar de machine gaat met mij aan de loop. Daar
zit Frits niet op te wachten !
Op de valreep voordat we naar Nederland vliegen en nog
kunnen genieten van een mooie zonnige dag rijden we met de Zweden Mats en Eva,
Henk en Houkje en Paula en Wouter, inmiddels terug in gezelschap van zijn
moeder Fria , naar de stad Guadix,
richting Granada. De stad staat bekend om de grotwoningen waarin nog steeds wel
zo’n 2000 mensen wonen en om de mooie kathedraal. Via kleine smalle straatjes
vinden we een parkeerpleintje en laten de auto daar staan na een anderhalf durende prachtige tocht via Almeria
door de bergen waarvan de pieken besneeuwd zijn. We bezoeken de kathedraal,
beklimmen de toren tot klokkenhoogte en genieten van het prachtige uitzicht
rondom. Halverwege de klim met vele trappen is een rustpunt waar we oude
kruiken en schalen kunnen bekijken. De kathedraal zelf is aan de zijgalerijen
sober en donker. Het middenpad heeft wel iets indrukwekkends door de mooie hoge
bewerkt koepels. Omdat het prachtig weer is willen we zoveel mogelijk buiten
zijn. Het is niet veel meer dan 10 graden zo hoog in de bergen, maar de zon is
weldadig warm. We lopen door steegjes en wandelpaadjes langs grotwoningen en in
één
er van worden we uitgenodigd om binnen te kijken. We “gluren”in kamertjes met
rechte witgepleisterde wanden; alleen het plafond welft. Je zou niet denken dat
je in een grot zit, behalve dat er geen ramen zijn, wel televisie. De
schoorsteen en de antenne steken uit het gras.
We zijn nog net op tijd om op het grote plein in de
ondergaande zon een tapa te eten voordat de keuken dicht gaat. En oei, wat was
dat lekker!
In de nacht voordat we naar Nederland terug vliegen begint
het alweer hard te stormen met flinke roffelende regenbuien op het dek en
gierende windvlagen door de masten. We waaien weer van dek maar krijgen wel
droog de koffers in de auto. Nog even langs mijn ouders en dan rijden we door
naar Malaga. We vliegen pas s avonds en het vliegtuig heeft ook nog een klein uur
vertraging. Arme Stijn haalt ons op en tegen 01u30 komen we allemaal moe thuis.
De kerstdagen brengen we deels door in het noorden bij
vrienden en deels bij Lonneke en Stijn . Helaas is Merijn behoorlijk ziek en
dat drukt de pret toch wel een beetje. Ook voor Frits die door keelontsteking zijn stem kwijt is. Net als 2019 haar afscheidsfeestje gaat
vieren is Merijn opgeknapt.
Het Nieuwe Jaar knallen we ook in bij Lonneke en Stijn en dan rest ons de
volgende wens
Laat 2020 jullie omarmen!
Laat 2020 jullie omarmen!