Verhaal 4 Van Rio Guadiana naar Spanje en terug naar Alvor.
Op zondag 14 juli varen we van Ayamonte zo’n … mijl verder de rivier op tot het dorp
Laranjeiras aan de Portugese oever. We kennen het dorp van 3 jaar geleden toen
we de boot er achter lieten aan een boei onder beheer van een Engelsman, om
mijn ouders in Spanje te bezoeken. Deze formule hebben we herhaald. De
Engelsman verhuurt nog steeds boeien voor 5 Euro per dag en hij regelt vervoer
om ons weer terug te brengen naar het begin van de rivier. Met een veerbootje
steken we over naar Spanje , lopen 20
minuten en halen de huurauto op die we geregeld hebben. Door Spanje rijden is
een feest met zijn wisselende landschap van ruige grijze rotsige bergen en geel
gedroogde valleien met olijfbomen. Overal onderweg in the middle of nowhere
zijn de drukke bars met de heerlijke tapas. Het verbaast ons hoeveel mensen er
dan toch aan de bar hangen voor een snelle koffie met getoast brood of toch
liever alvast een biertje met een tapa. De obers vliegen af en aan om alles bij
te benen, kopjes en bordjes kletteren. Dat hoort er bij in Spanje. Buiten is
het bloedheet, binnen lekker koel. We zijn alles bij elkaar vanaf de boot tot
ons pension 10 uur onderweg, pauzes meegerekend.
Bij aankomst bij het pension is de laatste rotonde afgezet
door de politie. Het is een gedrang van auto’s en mensen en de vuurpijlen
knallen er op los. Het blijkt het feest te zijn van de Maagd Carmen en vandaag
is de grote ontknoping. Nadat we toch eerst nog ons pension bereikt hebben en
uitgepakt hebben, lopen we in schemerdonker naar de feestvreugde op het strand
en zien nog net hoe de Maagd op een bootje te water gaat, begeleid door een
tiental kleine bootjes met lampjes aan. Het vuurwerk knalt oorverdovend en de
mensen op het strand applaudisseren. Het vuurwerk gaat nog lang tot na
middernacht door. Onze slaapkamer ligt op de eerste verdieping precies boven
het terras waar gasten tot ver na middernacht eten, drinken, praten, lachen… We
komen pas heel laat in slaap. Gelukkig kunnen we na 2 nachten een kamer aan de
andere kant van het pension krijgen. Voor ons niet-Spanjaarden met een ander
ritme toch beter. Zij gaan eten als wij al voorzichtig richting bed denken. De
avonden zijn zwoel en dus blijven we lang flaneren op de strandboulevard of
zitten we op een bankje lekker te observeren .
Een drankje op zijn tijd is ook niet verkeerd. ( Meer ijs
dan drankje.)
Het pension is een kwartier rijden van mijn ouders .
Natuurlijk is het een leuk weerzien, ook met mijn broer en vrouw die daar
inmiddels vlakbij wonen. We blijven een
aantal dagen een we hebben het gezellig. We maken van de gelegenheid gebruik om
alvast een kijkje te nemen in de haven Almerimar, honderd km oostelijker omdat
we overwegen deze haven als
“overwinterplek” te gebruiken.
Terug op de Rio Guadiana varen we nog even door voor een
paar dagen in het dorpje Alcoutím aan Portugese zijde en we ontmoeten
volgens plan Coos en Martine, vrienden waarmee we in 2010 Kerst en Oud en
Nieuw hebben gevierd op Tobago in het
Caribisch gebied. Er hangt wel iets van de Caribische warmte over de Guadiana.
Het is erg warm, net als in Nederland. We zoeken de koelere zeewind op richting
Ayamonte en worden op de rivier
gecontroleerd door een hele grote rubberboot met een tien man sterk Portugees
douaneteam dat onze papieren wil controleren, terwijl we gewoon door kunnen
zeilen . Alles in orde en we gaan per uitzondering een nacht in de haven van
Ayamonte vanwege de harde wind.
We moeten er nog bootspullen kopen en bergen wasgoed verzetten. Ik doe het echt niet meer in emmers, maar we brengen het naar de selfservice wasserette, stoppen het in een reuzenwasmachine, halen het er een half uur later heerlijk geurend weer uit, brengen het weer naar de boot, hangen het op en een uur later is alles weer droog. Wat een overheerlijke luxe.
We willen een zeiltocht maken en hebben min of meer met Coos
en Martine afgesproken om naar Cadiz te zeilen. Zo ver is het voor ons nooit
gekomen. We varen een dag later dan zij. We treffen een zwaar bewolkte dag ( de
enige in weken) met hoge deining, golven van 2 m hoog die schuin achter en later
dwars inkomen. De zee bonkt tegen de rompen, we hebben een Noordzeegevoel en
trekken warme kleren aan. De dolfijnen die Coos en Martine gisteren zagen
houden zich nu verdekt opgesteld. Niet helemaal berekend op deze zeegang valt
een lichtgewicht fles olijfolie om in de keuken. Natuurlijk vliegt de dop eraf
en zit de hele keukenvloer onder de olijfolie, zowel er op als er onder. Twee
keukenrollen zijn nodig om het te deppen. Een scharniertje van de hordeur tegen
de muggen breekt af , de tussenstop bij El Rompido is niet vertrouwd en dus
zeilen we door naar Mazagón vlakbij Huelva. Als we er willen ankeren merkt Frits dat
de bakboordmotor niet mee doet en een ander geluid maakt. Er zit niets anders
op dan zijn duikpak aan te trekken. Eén blik door zijn duikbril is genoeg om
te zien dat de complete schroef verdwenen is!
We moeten er nog bootspullen kopen en bergen wasgoed verzetten. Ik doe het echt niet meer in emmers, maar we brengen het naar de selfservice wasserette, stoppen het in een reuzenwasmachine, halen het er een half uur later heerlijk geurend weer uit, brengen het weer naar de boot, hangen het op en een uur later is alles weer droog. Wat een overheerlijke luxe.
Salon en Seamotions van Coos en Martine |
Dat wordt een dingetje: op één motor is lastig
manoeuvreren. Frits heeft alle reserveonderdelen om een nieuwe schroef in
elkaar te zetten behalve een borgmoer m16 van roestvrij staal. We varen een stuk
terug naar Punta Umbría waar we eerst aan een buitensteiger kunnen liggen, nog
een spannende operatie met één motor, harde wind en stroming. We
zijn een team: Frits stuurt, ik gooi de landvasten om de bolder en vast is
vast. De havenmeester is uitermate vriendelijk. We mogen er blijven liggen en
omdat het zondag is en de winkels dicht , neemt hij ons mee naar het magazijn
van de haven en doorzoekt tientallen bakjes naar de moer die we nodig hebben
maar kan tot zijn spijt niet de juiste vinden. Hij neemt alle tijd om ons op
een plattegrond een viertal opties uit te leggen om de volgende dag op
speurtocht te gaan. Bij de eerste winkel is het al raak. Wachtend op laag water
om aan de overkant droog te vallen maken we een fietstochtje . Behalve een
typisch Portugees kerkje en de toren van een fort uit de 17de eeuw
ter bescherming van aanvallen vanuit Noord Afrika is er niet veel bijzonders
aan oudheid te melden. Wel strand alom, een brede wandelboulevard en een
autoloze straat waar terrasjes een aaneengesloten ketting rijgen.
We “parkeren “ bij laag water de boot op het strand. Hij
komt helemaal scheef te staan wat ook enigszins de bedoeling was om aan de
schroef te kunnen werken. Bijzonder toch dat een mens vrij snel “onthand” is als de bodem onder zijn voeten niet meer
horizontaal is. We kunnen binnen bijna niet meer lopen laat staan koken; ik
kook alles pan voor pan en de pan moet ik vasthouden anders glijdt hij van het
gasstel. Wat schaft de pot? Worteltjes, courgette, aardappeltjes en spekjes. Frits is druk bezig met de schroef. Het moet
klaar zijn voordat het water weer opkomt. Verdorie: de borgmoer past niet: De schroefdraad heeft een andere spoed dan de originele. Frits springt in de bijboot en gaat
er als een speer van door om voor
sluitingstijd de moer om te wisselen. Er is een moer m16 met fijner
schroefdraad maar dan niet van roestvrij staal. Dat moet dan eerst maar.
’s Nachts om 2 uur
komen we weer los en varen in het donker tussen het strand en de mosselbanken.
Veel ruimte en diepgang is er niet en we
zien geen hand voor ogen door de lichten van de wal en het komen en gaan van
vissersschepen. Het anker komt klem te zitten in de kluis en ik moet er met
geweld op schoppen om het los te krijgen. Zonder anker beginnen we niks. We
halen landvasten en stootballen te voorschijn voor het geval het ankeren mis
zou gaan en we onze toevlucht zouden moeten zoeken aan de steiger. Het lukt om
dichtbij het strand te ankeren. We kunnen niet onmiddellijk naar bed en daarom
staan we om 3u ’s nachts gezellig de afwas te doen die zich gedurende de dag
opgestapeld heeft in een teiltje want ook kopjes en bordjes willen graag op horizontale voet staan.
In de schemerochtend voor zonsopgang varen we naar Tavira
voor een tussenstop. Er komt geen koelwater uit de bakboordmotor. Een slang bij
de motor zit verstopt . Er is opvallend veel zeewier in allerlei soorten:
draden, grassprieten, slabladeren…. Het probleem is snel opgelost. We zijn weer
op Portugese bodem en hebben een uur tijdwinst. Maar dat betekent wel dat het
om 21u15 pikdonker is. Wat een verademing vind ik het als alle menselijke en
gemotoriseerde geluiden verstorven zijn en alleen nog scholeksters piepen, een
ooievaar door het rood van de in brand staande lucht vliegt tegen de zwarte
contouren van de heuvels.
Met een rustig gangetje waarbij de vishengel uitstaat varen
we naar het eiland Armona. Ze willen niet bijten. De niet betonde ingang tussen Culatra en
Armona ziet er bij extreem laag water
tricky uit met korte warrelende golven en branding. We volgen het spoor van een
nog uitgaande boot en ankeren wachtend op hoog water bij Culatra waar scheepjes bezig zijn zand
op te graven tot hun gangboord in het water gaat en ze in slakkengang terug
varen naar Olhao.
We gaan zoals voorgenomen in Olhao in het kleine
restaurantje van de vissenkop eten, maar dan nu staat heerlijk gegrilde kip met
frietjes op het menu; Er staan drie tafeltjes buiten op straat want de stoep
is te smal en de auto’s rijden op 2 decimeter langs. De serveerster, een
super slank pittig ding, past net tussen tafeltje en auto. De muren
afgebladderd, andere juist weer fris in de verf, krakkemikkige deuren, Frits zijn
stoel tegen een roestig verkeersbord aan… wat een charme.
Omdat we bij Armona een fijne ankerplek weten gaan we daar
weer naar toe. De eerste dagen zijn er vredig zoals altijd. Ik zoek kleine
mosseltjes op het strand zoals de Portugezen ook urenlang kunnen volhouden. Ik
heb na drie kwartier maar een handje vol en geef ze aan een groepje jongens. Ze zijn er
zo blij mee en in ruil krijg ik een kleine tong die ze toevallig in het zand
zien spartelen. De oudste jongen legt me uit hoe ik hem moet bakken en dat doe
ik dan maar. We houden er elk twee theelepeltjes heerlijke tongfilet aan over.
Lekker aperitiefje.
Frits haalt ook de andere schroef uit elkaar om hem te
vergelijken met de schroef die net vervangen is. Er blijkt nog een ring te
ontbreken. Dat betekent dat de naaf nu rechtstreeks op de zinkanode slijt. We
mogen deze motor liever niet gebruiken. Frits heeft het er maar druk mee met
uitzoeken welke onderdelen nodig zijn en met het bestellen er van in Nederland.
Al een geluk dat Lonneke met gezin binnenkort op vakantie komt en alles mee kan
nemen.
We lopen een deukje
op in onze rotsvaste overtuiging dat alle Portugezen aardig zijn. We liggen er
al een paar dagen als een Portugees jacht, de Santa Therezinha ( Heilige
Theresa), veel te dicht bij komt ankeren. Omdat boten nu eenmaal draaien op
wind en stroming geven we hem aan dat hij te dicht bij ligt. Hij vindt dat wij
weg moeten gaan. Eigenlijk liggen we op zijn plek, de enige plek waar hij met
zijn diepgang kan liggen roept hij. Hij is zo lomp dat we maar verder niet in
overleg gaan. Hij verlegt uiteindelijk zijn boot naar een plek waarvan hij had
kunnen weten dat die misschien te ondiep zou zijn voor zijn schip. ’s Nachts om
1 uur wordt er agressief keihard op onze romp gebonsd. Vijf keer een serie van
3 harde slagen. Het klinkt heel beangstigend. Als we beiden buiten komen zit de
drie man sterke bemanning van de Heilige Theresa luid door elkaar heen
schreeuwend ons uit te schelden in het Portugees. Drie dikke lijven doen een
wedstrijdje wie het hardst kan schreeuwen; de vrouw doet niet onder voor de
mannen. De kapitein verblindt ons met een sterke lamp. We doen nog een poging
in het Engels om een gesprek te voeren maar het heeft geen zin. We volgen de
tactiek van het uit laten razen tot ze leeg gelopen zijn en niks zeggen. Uit op
ruzie gaan ze ontevreden weg. Een half uur later rammelt hun ketting en komen ze
op pakweg 15 meter pal naast ons liggen, nu dus uit op wraak. De kapitein vaart
in zijn rubberboot op ons af voor een nieuwe scheldpartij, Deze keer is Frits
hem voor: bij de eerste klap op onze romp springt Frits luid scheldend in het
Nederlands en met een sterke lamp om hem te verblinden naar voren. Daar heeft
hij niet op gerekend. Na nog met zijn motorboot onze boot te rammen vertrekt
hij. Alles behalve Heilig dus. Iemand moet dan de wijste zijn. We ankeren een
stukje verder van hem af. Helemaal zeker dat het akkefietje gesust is zijn we
niet. Achter ons ligt plots een vissersbootje met 2 vissers en in de boot voor
ons gaat het licht aan. Vriendjes waren opgetrommeld. Moeten zij ons in de
gaten houden of wij hen? We houden nog een tijd de wacht totdat het
vissersbootje verdwijnt. De volgende ochtend toen we naar Culatra vertrokken,
geen teken van leven daar aan boord.
Culatra blijft ook zo mooi!. Een paar palmbomen ontbreken om
het Caribisch te maken. De ochtend dat ik een strandwandeling maak verandert het
weertype; er komt bewolking en om de zon verschijnt een prachtige compleet
ronde halo.
Halo Culatra
Het is nog vroeg
Culatra rekt zich uit
De slaap nog in de
ogen;
Een enkele voetafdruk
in het mulle zand
Een verlaten
zandkasteel,
De torens fier op de
vestingmuur.
Sierlijke
meeuwenpootjes rijgen
Een spoor door de
witte duinen,
Het strand nog in rust
De meeuwen en ik
Ik en de meeuwen.
Schelpen overal
verstrooid
De meeste stuk
gebroken tot scherven.
Geveld door de
ouderdom?
Ik probeer ze als
puzzelstukjes in elkaar te passen
Maar wat stuk is
blijft stuk.
Ik maak er een collage
van,
Variatie op een thema:
We ontmoeten er Addy die we kennen van de reis naar de
Canarische Eilanden in 2017. Hij is nog steeds solozeiler en is net terug uit
Porto Santo. Een paar maanden relaxen en zeilen en dan stapt hij weer aan boord
als kapitein van een schip om de kas te spekken.
Coos en Martine nodigen ons uit om met Vlaamse vrienden van
hen te lunchen. Ook deze mensen hebben een heel eigen verhaal van hoe het
anders kan in je leven als je van de gebaande weg wil afstappen. Ze hebben
gezeild maar hebben zich 12 jaar geleden in Portugal gevestigd. Inmiddels
hebben ze vier huizen verbouwd of gebouwd om te verhuren en zelf te wonen. Het
volgende plan is het bouwen van een catamaran.
Op Sanders verjaardag, 8 augustus, halen we het anker op
tegen 6u15. De lucht kleurt al roze, kleine vissersbootjes zijn druk in de weer
en de meeuwen hopen een visje mee te pikken.
We varen terug naar Alvor eerst op 1 motor met tegenwind
maar zon in de kuip. Nu laten zich wel een paar dolfijnen zien maar zin in
spelen hebben ze niet. We vangen direct al een mooie makreel maar hij spartelt
tegen en ontglipt. Hij waarschuwt zijn soortgenoten en al die uren onderweg
hapt er geen vis meer. Frits stelt een nieuwe regel vast aan boord: “Voor de
koffie wordt er niet gevist! ” Later kunnen we 8 knoop zeilen aan de wind en de
jas gaat aan en over de bergen hangen mistflarden. Verder op zee is een dichte
witte muur van mist. Na een lekker zeiltochtje ankeren we weer op onze geliefde
plek bij het mooie huis. Nu hebben we alle tijd om nog de laatste voorzieningen
te treffen voordat Lonneke met gezin op
vakantie komt. We hebben samen netten om de zeereling “geborduurd” , een
pittige klus voor rug en knieën (als we met “die netten” bezig gaan
verbasteren we het tot: “ Zullen we met “Dynette”
bezig gaan?” waardoor de klus er net iets leuker op wordt !), netten bij de
kinderbedden en achterkant gemaakt, zwemvesten geregeld, luiers en andere
boodschappen ingeslagen.
Laat ze nu maar
komen! Als we hen tenminste op kunnen halen want nu heeft de motor van de
bijboot het begeven. Frits haalt hem uit elkaar, maakt alles schoon, haalt er
Vitor en een vriend bij… het mag niet baten. We krijgen van alle kanten hulp
met vervangende bijboot, motor , ophaalservice. Super lief maar we willen niet
afhankelijk zijn en bovendien zijn we het “gemodder” met de Selvamotor meer dan
zat. In 2016 hebben we hem nieuw gekocht maar hij heeft altijd problemen
opgeleverd. We hakken een knoop door en kopen een nieuwe motor Honda 6 pk. Ik
en de motor passen precies bij Gilda op de achterbank . Ze heeft al 2 sterke
vrienden geregeld die klaar staan op de steiger, de motor als een
lucifersdoosje op de schouder naar onze bijboot dragen en hem monteren. Frits
hoeft niet veel meer te doen dan uitproberen of hij start. Bij het eerste rukje
loopt hij als het zonnetje: het klinkt ons als muziek in de oren.
Het is volle maan, een zwoele avond sinds lang geleden. De baan
van het maanlicht op het water heeft een onontkoombare aantrekkingskracht op
mij. Ik ga het water in en zwem de maan tegemoet.