Verhaal 15b: Zuid Afrika
Sander heeft voor ons zessen en Merijn een huisje geregeld
midden in de natuur van Wilderness
Cederbergen ongeveer 5 uur rijden vanuit Langebaan richting noordoosten.
Het landschap onderweg is prachtig: goudgele al gemaaide korenvelden met
bundels in piramides opgestapelde hooibalen, prachtige bergketens op de
achtergrond, brede rustige wegen meebuigend met het landschap, wuivende
palmbomen in groepen bij elkaar of juist een solitaire Afrikaanse Parasolden,
scharrelende struisvogels, frisgroene wijngaarden…
Bij het dorp Citrusdal verlaten we het asfalt en rijden nog een dik half uur over grind en zandpad tussen de imposante bergkloven waar een palet van mooie aardkleuren van af spat en waar we geen genoeg van kunnen krijgen. Ons huisje ligt afgezonderd van de andere huisjes omsloten door bergen, bomen en een klaterend riviertje. Het lijkt alsof we daar helemaal alleen zijn en versmelten met de natuur. Vanaf de veranda leidt een paadje over rotsen en boomstronken naar een lager gelegen waterpoel van het riviertje. De bodem bestaat uit gladgesleten rotsen en zand: ideaal voor mijn ochtendbad in frishelder water; eens wat anders dan de ijskoude zee bij Yzerfontein of het overigens heerlijke zwembad bij Sharon en Leon. Er wordt elke dag hout verzameld voor de braai buiten waar vooral Frits zich over ontfermt. Boerenworst, kippenpoten, lamsvlees, pompoen, maïs, paprika, aardappelen… het gaat er allemaal op en smaakt heerlijk.
De eerste avond is het de perfecte Sinterklaasentourage
maar dan bij een zwoel atmosfeertje: de volle maan straalt overvloedig door de kale takken van een boom en verlicht
het terras. Helaas jagen prikkende
muggen ons naar binnen en moet de schuifpui dicht. Bovendien is een
Cervetkatachtig beestje met lange zwart geel gestreepte staart ons komen
bezoeken. Hij blijft muisstil zitten op het terras, niet bang voor dichtbij
flitsende camera’s. Hij probeert door de gleuf van de schuifpui naar binnen te
komen en als dat niet lukt snoept hij de kruimels die op de grond gevallen
zijn. Hij waagt elke avond zijn kans om naar binnen te glippen. We zien op een ochtend vlak achter het huis een grote aap
lopen en in een boom iets verderop zitten drie jongen hun vader gade te slaan.
Terwijl wij allemaal een duik in het
zwembad nemen, 4 km van het huisje vandaan, blijft Lonneke thuis met Merijn die
nu aan de beurt is met koorts , schor stemmetje en snot. Ze krijgt bezoek van de bavianen. Wel 25
liepen om het huis en over het terras. Omdat ze door ons gewaarschuwd was kon
ze de schuifpui nog op tijd dicht doen. Bavianen, op zoek naar eten zouden er
geen been in zien om het huisje binnen ondersteboven te halen. Het getraliede
keukenraam stond nog op een kier en een apenhand griste de zak tomaten mee van
de vensterbank. We hebben ze later, een beetje
tot onze spijt, niet weer gezien. Misschien maar beter ook; ze kunnen
behoorlijk vijandig zijn hoorden we later.
Sander en Stijn beklimmen een berg in de buurt en wij
wachten hen met een picknick op bij het zwembad. Merijn is na 2 dagen
koortsvrij, blaast weer dikke bellen en brabbelt er op los. In het dorp
Glenwilliam belanden we al snel op een terras onder een verkoelend afdak en genieten van
heerlijke ijskoffie. Het is 40 graden en te warm om te lopen. Deze temperatuur
deert de mannen, die nieuwe belijning met
de hand op het hete wegdek rollen met
een verfroller, niet.
Na drie heerlijke privédagen in de natuur brengen we Kristin
en Sander weer naar Kaapstad en gaan wij met Lonneke, Stijn en Merijn door naar
Simonstown aan zee, bij False Bay . Lonneke en Stijn hadden daar al, voordat ze
naar Kaapstad gingen, een paar dagen een
huisje gehuurd en gelukkig voor ons was er nu weer een huisje vrij voor drie
dagen. Perfect. Modern, ruim en van alle
gemakken voorzien op 5 minuten lopen van zee, met een geel zandstrandje afgezet
door witgrijze rotsblokken. Hier is het water veel warmer dan aan de
Atlantische kant en een duik is
onvermijdelijk.
Helaas maar waar leven nog vele Zuid Afrikanen in krottenwijken van golfplaten en hout in
elkaar geflanst. De regering bouwt huizen om deze mensen een beter dak boven
hun hoofd te bieden maar kan niet deze hele groep ondervangen.
Het is Lonneke haar beurt voor koorts en griep. Zij blijven
een dagje thuis terwijl Frits en ik de
beroemde pinguïnkolonie vlakbij bezoeken. Via een wandelpad van steigerplanken
lopen we langs pinguïns, bezaaid over het strand. De meesten staan nog pluizig
te wachten tot hun babydonsje helemaal uitgevallen is. Na ongeveer drie weken
ruien hebben ze de juiste vacht om het water in te kunnen gaan. Hun ouders zijn
er al vandoor. Eentje is echt de weg kwijt en lijkt Frits te vragen hoe hij
weer bij zijn vriendjes komt.
We rijden naar Kaap De Goede Hoop door mooi natuurgebied. We
nemen het wandelpad naar de Kaap en zijn
heen en terug 2uur onderweg over rotsen, zandpaden van rood en geel zand en
paden van steigerhout langs de mooie kloven
met uitzicht op het strand en de zee waar we misschien ooit nog eens
zullen varen.
Op de terugweg zien we bavianen die over de weg struinen op zoek naar
etensresten die door slordige toeristen op de weg worden achtergelaten. Het
landschap is prachtig. Bergwanden van witgrijze rotsen en overal verspreid aan
de voet van de bergen bossen witte droogbloemen tussen losse rotsblokken .
Alsof een enorme vuurpijl is ontploft en de vonken als rotsblokken naar beneden
zijn gevallen en zich willekeurig ergens hebben gesetteld voor eeuwen en eeuwen. Erg grappig als plots twee struisvogelnekken omhoog schieten als
een duiveltje uit een doosje.
We maken een uitstap naar Stellenbosch en pikken onderweg Sander op. Kristin gaat met
Sharon kerstinkopen doen. De weg naar Stellenbosch loopt kilometerslang dwars
door de duinen vlak langs de blauwe turkooizen
zee, schitterend in het zonlicht, met zicht op de Simonsbergen en de wijnvelden. Het stadje is heel
gezellig en er is voor ons dames van alles te snuisteren. We lunchen bij wijngaard Delheim op een
heerlijk terras aan de rand van de mooi aangelegde tuin met uitzicht op het dal. De
bediening is vriendelijk en attent, het eten zalig , de plek om nooit meer weg
te gaan. Dat doen we dan ook pas als we al een tijdje als allerlaatste gasten
nog zitten na te genieten. Sander en Stijn waren hier eerder geweest op het
vrijgezellenfeest en ze loodsten ons nog naar een andere wijngaard zodat we nog
wat meer van de omgeving in ons op
konden nemen. Frits en ik voelden ons een beetje alsof we in het boek van Ilja
Gort waren gestapt: “Leven als Gort in Frankrijk.”, een heel geestig geschreven
boek over Ilja Gort en zijn wijnchȃteau in Frankrijk.
We moeten inpakken, maken nog een mooie strandwandeling bij
Muizenberg maar moeten dan toch echt naar Kaapstad terug. Sharon en schoondochter hebben heerlijk
gekookt. Lonneke en Stijn doen zich extra te goed aan al dat lekkers voordat ze
het vliegtuig instappen terug naar Ethiopië .
De volgende dag zijn we zelf aan de beurt om in te pakken. Leon
en Sharon trakteren ons, Sander en Kristin nog op een uitstapje naar Houtbay
aan de Atlantische kant . We wandelen over het strand, kijken in de haven met
halfvergane roestige vissersboten waar nu kinderen op klauteren en vanaf het scheefgezakte dek het water inspringen,
lopen op blote voeten over het gloeiend hete asfalt omdat onze schoenen in de
kofferbak zijn blijven liggen, kopen in allerijl slippers bij een kraampje
omdat onze voetzolen verbranden ( althans van de dames; de heren
hebben blijkbaar meer eelt onder hun voeten) en lopen giebelend naar een
eettentje waar Leon en Sharon ons heerlijke fish and chips aanbieden. Beetje
Lauwersooggevoel.
De volle koffers worden dicht geritst en Leon, Sander en
Kristin brengen ons naar het vliegveld. Net als gisteren is het afscheid nemen
niet leuk, maar we kunnen nog lang nagenieten van een heerlijke tijd.
Met een tussenstop in Istanbul, Amsterdam en Las Palmas
staan we precies na 48 uur reizen op de steiger in Fuerteventura. Afgelopen nacht
kwamen we om 24uur aan op Las Palmas en moesten daar overnachten. Vanaf Schiphol
had ik een hotelletje geregeld in een klein dorpje Aguïmes. De taxichauffeur
die ons er heen bracht reed in het pikkedonker over kleine verlaten landweggetjes door
de rimboe. Voor de deur van het hotel zette hij onze bagage op de stoep, stapte
weer in en reed er vandoor zonder een woord te zeggen. Ik belde de hoteleigenaar zoals afgesproken
was maar kreeg geen gehoor. Het begon te regenen en we voelden ons als in een
slechte film: pikkedonker in een eenzaam klein straatje, in de regen, de deur
potdicht, geen mens om ons te helpen, koffers nat op de stoep… Gelukkig nam de eigenaar bij
de vierde poging de telefoon op, was er
binnen een minuut en bracht ons door een typisch Spaanse patio met allemaal
leuke hoekjes naar een zalig bed. Amper een oor op het kussen waren we beiden
naar andere oorden vertrokken.