zondag, januari 08, 2017

Verhaal 16: Gran Tarajal en Morro Jable , Fuerteventura 8 januari ‘17


Na een heerlijke nacht in het prettig hotelletje in Aguimes op Gran Canaria,  na een korte vlucht naar Fuerteventura, na een lange taxirit door het prachtige droge berglandschap van Fuerteventura staan we op 21 december weer op de steiger in de haven van Gran Tarajal. We zijn natuurlijk ontzettend nieuwsgierig naar de motor en Frits duikt direct de motorruimte in. De motor ziet er “klaar” uit maar start helaas niet!  David komt er aan, sleutelt wat en daar klinkt het gebrom waar we al zo lang op wachten. Bij een controle en proefdraaien de volgende dag lekt de motor te veel olie en water op het moment dat we weer gas terug nemen. Dus David maar weer opgezocht. De buis die zeewater aanvoert zit vol kleine haarscheurtjes. David soldeert maar vervangt uiteindelijk de buis door een slang. Het lekken is opgelost. Helaas start de motor de volgende dag weer niet: schroefje bij de gloeispiraal niet goed aangedraaid geeft David toe. We laten de motor opnieuw  proefdraaien en weer lekt er olie bij het stationair draaien. De weg naar David zijn winkel kunnen we inmiddels met de ogen dicht vinden. David dacht dat we de rekening kwamen betalen maar werd nu toch lichtelijk bleek bij het horen van  nog steeds een olielek. Hij moet de motor weer voor een deel slopen; weer overal olie en water, een smeerboel en overal  verspreid liggen onderdelen. Een wonder dat hij geen schroefje of moertje is kwijtgeraakt. Inmiddels is het 24 december en we zijn weer bij af. Het is maar goed dat het hier al dagen heel hard waait en van varen geen sprake is. Er staat een flinke branding op het strand en de golven slaan met veel geweld over de kademuur op de wandelboulevard waar zich grote plassen vormen.
Maar ondertussen hebben we het goed. We maken deel uit van een internationale groep mensen die er alles aan doen om te genieten met volle teugen. De Nederlanders Mark en Carola uit Groningen kennen we al van in Alvor. Zij hebben het rustig aan gedaan in Portugal, de Rio Guadiana, Cadiz… en zijn nu ook hier beland. Een Australisch stel met Spaanse opstapper, een jong gezin met twee kleine kindjes uit Lithouwen, een Franse jongen single en een  Italiaans koppel , Marco en Bruna, maken de groep compleet. Tegenover de haven is een grote barbecueplaats overdekt met een dak van stro. Het is Kerst en we beschouwen de plek als een hele grote kerststal, niet met een kribbe maar met een groot vuur dat we maken van bij elkaar gesprokkeld hout. Ieder neemt wat mee om op de grill te leggen , een leuk tafelkleedje over het muurtje, schalen met eigengemaakte lekkere salades en de tafel is gedekt. Na een paar uur kletsen en eten met elkaar gaat ieder zijn gang weer.
 
 
 
 
 
Het strand is 5 minuten lopen. Ik zwem elke dag in de ruige branding, duik onder de golven door, word op het strand gegooid en krabbel er met een bikini vol zand weer uit. Er zijn douches op het strand en bankjes om me weer om te kleden. Heerlijk. Uiteindelijk krijg ik gezelschap van Mark en Carola die het genot van een duik in zee ook kunnen waarderen.

Er volgen meerdere barbecues, altijd even gezellig, aangezien de wind maar blijft loeien uit de verkeerde hoek. De situatie wordt oncomfortabel en onaangenaam. Wij liggen aan de eerste steiger. De wind en de deining  staan de haven in en wij krijgen de volle laag. De steiger golft als een kronkelende slang. Salon ligt met 10 lijnen vastgebonden aan twee minuscule vingerpiertjes die bij elke ruk een meter uit het water worden opgetild. Een wonder dat ze niet afgebroken zijn. Salon rukt en trekt als een vastgeketend paard dat zijn stal ruikt maar geen kans ziet om erheen te galopperen. Hij wordt woest. De rukken zijn onverwacht en heftig. Het is niet mogelijk om zonder ons vast te houden op of in  de boot te blijven staan. Na een aantal dagen zijn we het zat maar we kunnen geen kant op zolang de motor het niet doet. We voelen ons machteloos: als er iets misgaat in de haven kunnen we op 1 motor geen kant uit. David heeft ontdekt dat hij een schroef heeft gebruikt die 2mm te lang was. Hij heeft hem aangedraaid zodat er een deukje in een afdichtingsplaat kwam, de pakking niet meer paste en dus ging lekken. Hij geeft ruiterlijk toe dat het zijn fout is en dat hij het kosteloos repareert. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Hij moet de motor gedeeltelijk weer uit elkaar halen en een nieuwe pakking snijden, boutjes en moertjes los- en aandraaien, over de motor hangen op zijn knieën op een boot die wild  rukt , trekt , briest  en steigert. Hij wordt steeds na een half uur zeeziek en menigmaal rent hij plots naar buiten met een smoes dat zijn schoonmaakmiddel op is of dat hij een moertje uit de auto moet halen. Na vijf minuten zien we hem dan wegrijden zonder nog iets tegen ons te zeggen. Dat we hem weerzien staat buiten kijf. De vraag is alleen “wanneer?”  We  blijven druk op de ketel zetten door hem te blijven bellen of langs zijn winkel te lopen. Hij heeft wel gelijk dat hij niet kan werken aan een motor als het schip zo beweegt als een gek.  Zijn vrouw vertelde ons dat hij een paar keer zeeziek is thuisgekomen. Medelijden hadden we wel, maar niet te veel. Hij had in de periode dat wij in Zuid Afrika waren alle tijd om alles klaar te hebben en hij had ook steeds beloofd het klaar te hebben: “No no, sin problema, Marlèn.”  We mochten hem wel heel graag: goede monteur, altijd een praatje, harde werker, zin voor humor…alleen moeilijk iets duidelijk mee af te spreken. Het hoort bij de aard van een Spanjaard: “Mañana” ( morgen)  hoeft niet per definitie “morgen”te zijn, maar “later”;  “ 9 uur”  wordt minstens één uur of twee uur later. Dat wil er bij ons  punctuele noorderlingen maar moeilijk in en dus  zijn we veel tijd kwijt met wachten op David. Daardoor hebben we weinig ondernomen op het eiland maar daartegenover staat dat we het dorp Gran Tarajal op ons duimpje kennen en ons er  “ thuis”  zijn gaan voelen.

Oudejaarsavond komt de groep bij Mark en Carola aan boord. Zij hebben een groot ruim  schip, een Colin Archer, compleet met houtkacheltje waar ze in Groningen op wonen. Mark bakt overheerlijke wafels in een wafelijzer en Carola heeft een grote kom slagroom geklopt om de wafel mee op te pimpen. Een echte traktatie. We babbelen en eten gezellig en klinken om 24u met glazen champagne , wensen elkaar een goed  vaarjaar, bewonderen een paar kleurige vuurpijlen die de lucht in knallen en zoeken dan snel de behaaglijke warmte van de kajuit weer op.  

Van de groep van 10 mensen zijn er maar 4 te porren voor een Nieuwjaarsduik in de hoge witbruisende en briesende golven. Nederland is goed vertegenwoordigd met 3 man sterk   : Mark, Carola en ik; De Spaanse jongen , Mannel, laat zich ook niet kennen. Ondanks dat het boven de 20 graden is en het zeewater fris maar niet koud aanvoelt ,  vinden we onszelf wel stoer. De witbruisende branding beukt  woest op het strand.  Er is verder niemand die een duik waagt. Weer opgewarmd op een bankje in de zon kuieren we door het dorp en appen en mailen we nieuwjaarswensen naar verre vrienden  en familie.

Op 2 januari heeft David, inmiddels groen aangelopen, de motor klaar tot ieders opluchting.  We kunnen nu in elk geval verkassen naar een tweede steiger waar iets minder deining staat. Helaas valt de motor de volgende dag bij het uitproberen weer uit als we gas minderen. David komt er voor de verandering onmiddellijk aan en heeft binnen twee minuten het probleem opgelost. Nog te veel lucht in de leiding. Ik heb nog nooit een man zijn ogen zo  zien stralen van oprechte vreugde. Bij het opruimen van zijn gereedschap, zijn sleutels om bouten aan te draaien van hem en Frits door elkaar geraakt. Laconiek  en lachend zegt hij : “Ach, wat maakt het uit. We zijn nu toch bijna familie van elkaar.”   Hij neemt ons mee in zijn bus om diesel te gaan tanken in het dorp,  springt met in elke hand een jerrycan van 20 liter op de wiebelende boot en neemt een beetje ontroerd afscheid. Een zwaar hoofdstuk is afgesloten.
Een aantal van de groep zijn in ruwe zee vertrokken naar een volgende haven. De stress van hun rukkende boot aan gammele steigertjes werd hen te groot. Wij wachten tot de zee rustiger is en vertrekken op 4 januari naar de haven van Morro Jable, 22 mijl verderop waar ook de anderen van de groep zijn beland. Deze haven is beter beschut tegen wind en golven uit het zuidoosten. Normaler voor deze tijd van het jaar zou zijn dat de wind uit het noordoosten zou komen. Als dat zo geweest was dan hadden we in Gran Tarajal geen problemen gehad en was David eerder klaar geweest met de motor, hadden we meer van het eiland gezien, hadden we minder havengeld betaald…  Niet getreurd; we hebben er een zalige tijd gehad.

Woensdag 4 januari verlaten we ons “thuis” plekje en varen naar Morro Jable aan de zuidkant van Fuerteventura. Er wordt weer harde zuidoostenwind voorspeld en de rest van de groep heeft daar beschutting gezocht. We weten niet wat ons overkomt: de stilte en de rust aan de steiger komen ons bijna angstaanjagend stil en rustig voor. We wisten niet meer dat dit nog bestond.
We liggen naast Mark en Carola en wandelen, apéritieven en barbecueën samen.
 
 
 
Erg leuk was het dagje uit met het Italiaanse stel Marco en Bruna die nu als enigen in Gran Tarajal zijn achtergebleven. Ze haalden ons op met de auto en we reden door woest, ruig, droog en stoffig landschap naar de westkant van Fuerteventura. Steen, steen en nog eens steen. Verstoft bruin  zover het oog reikt om dan plots afgewisseld te worden door een stuk met gele rotsen. Er groeien lage vetplanten en hoge cactussen onherkenbaar en  versmolten met de omgeving, vervaagd door het bruine stof. Hier en daar treffen we wonderbaarlijk wit gebleven berggeitjes aan. We eindigen op het strand van Cofete en lopen er uren met de voetjes door het zand voor een lange wandeling. We picknicken in een geïmproviseerd restaurantje voor een heuvel duinzand en genieten van het weidse uitzicht over de kraterrand van een vulkaan. Eigenlijk lopen wij in de krater op zeeniveau. De rest van de krater en de vulkanische bergen liggen onder water.
 
 
 
Frits en ik sloten prettig Morro Jable af met een flinke wandeling door de bergen over een bergpad en beloonden onszelf voor de prestatie met een Spaanse tapa.
 
Maar al is de plek nog zo mooi en aangenaam, dan bleven we hier niet op onze oude dag.. Het lijkt hier meer Borkum met al die Duitsers. Je wilt in Spanje toch niet in het Duits bediend worden!
 
 
 Zelfs de eekhoorntjes op de rotsmuur verstaan alleen Duits.


 









 
 















1 reacties:

Anonymous Helga zei...

Wat een pech , maar gelukkig nu weer onderweg! Wel een bijzondere ervaring om de feestdagen op deze manier met andere globetrotters door te brengen. Het ziet er in ieder geval gezellig uit😊 Veel liefs

januari 10, 2017 10:43 p.m.  

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage