maandag, oktober 04, 2021

Verhaal 9 September 21 deel 1 : " Op Safari en koffietour."

 

De maand september begint voor ons met een prachtige safari         ( Swahili voor “op reis” ) bij de onderneming Safari Sunset Adventures. Vanuit Dar es Salaam vliegen we met een klein vliegtuig naar de stad Arusha, het binnenland in op een hoogte van 1400 meter aan de voet van de Meruberg. Op deze hoogte is het duidelijk een stuk kouder en vaker bewolkt dan in Dar es Salaam aan zee . Maar goed dat Stijn gewaarschuwd had lange broek en dikke trui mee te nemen voor ’s morgens vroeg en ’s avonds  zodra de zon iets na 18u verdwenen is.

De koffers worden met een kar van het vliegtuig naar de buiten wachtende mensen gereden en in het stoffige zand neergezet. Ieder pakt zijn koffer en loopt door het hek waar wachtende taxichauffeurs met naambordjes hun klanten opwachten.

Onze Tanzaniaanse gids Omary, een hele fijne man met veel kennis, humor en geduld om dieren te spotten, haalt ons op bij het hotel en blijft 5 dagen met ons rondrijden in een grote Landrover met hefdak.

Zodra het hefdak open gaat kunnen we, ons stevig vasthoudend , staand in de auto hotsen en botsen over de stenige zandwegen vol kuilen en greppels  heel dicht betrokken bij de natuur en de grote aantallen dieren . Doordat Omary alle tijd neemt en door een beetje geluk, treffen we het dat we oog in oog staan met een hele grote giraf in het Taranguire National Park (ik heb trouwens nooit geweten dat giraffen liggend slapen maar daarbij hun nek kaarsrecht omhoog houden); met een hele grote groep baboons in het Manyara National Park vóór ons op de weg waarvan een viertal op de warme motorkap komen rollebollen en bijna de ruitenwissers afbreken; eveneens in het Manyara National Park met een vader olifant die uit de bosjes komt stuiven, gevolgd door de rest van de kudde met baby en een olifant die dreigend wild met zijn oren flappert en duidelijk misnoegd is dat wij daar op zijn pad staan. Omary maant ons aan niet te bewegen en niets te zeggen. De olifant druipt af , steekt de weg over en volgt de rest; met drie grote mannetjesleeuwen die lui in de zon liggen te bakken. Als het hen te heet onder de voeten wordt verruilen ze het schroeiende Serengeti gras voor een koele schaduwplek onder een prachtige Umbrella Acaciaboom. Om de beurt lopen ze vlak voor onze auto langs en ik moet een neiging om dat mooie vel en die bos wilde manen te aaien onderdrukken.

We hebben zo veel dieren gezien die vrij “gangbaar” zijn zoals giraffen, olifanten, zebra’s, buffels, wildebeesten, baboons, gazelles, hartenbeest, springbok, nijlpaarden … maar daarbij hebben we ook bijzondere taferelen meegemaakt waarvan zelfs Omary zei dat het bijzonder was: een cheeta sluipt als een grote kat door het lage gras op zoek naar een prooi; vader en moeder leeuw hangen met hun welp in een boom. De moeder probeert vanaf haar dikke tak een gazelle te verschalken; zo doet ook een grote arend op het topje van een acaciaboom. De andere arend wacht geduldig op zijn deel; Dikdik, een schichtige mini antilope; een secretarisvogel die met stevige stappen rond paradeert; hyena’s die spelen met de Honey Budger. Deze laatste speelt onder één hoedje met de Honey Bird: de vogel zorgt met zijn uitwerpselen op een bijennest dat de bijen in coma raken. Vervolgens eet de vogel de bijen op en de ander profiteert er van en eet de honing. In het nauw gedreven kan de Honey Budger zo agressief zijn dat zelfs de olifant er bang voor is.




De Safari begint bij het Taranguire National Park. De weg erheen leidt door Masaaigebied waar Masaai jongens hun kuddes koeien en geiten hoeden, soms gevaarlijk dicht langs de kant van de weg met snel rijdend verkeer. Soms zijn ze niet ouder dan 10 jaar en moeten ze ook nog op jongere broertjes en zusjes passen. De dorpen waar we doorheen rijden zien er vaak armoedig uit. De Masaai wonen in kleine stenen huizen of in hutten maar alles speelt zich buiten af in het rode stof. Toch zien we vaak genoeg kramen met fruit, kleding, manden, potten en pannen…  Aan de kant van de weg lopen vooral mannen en jongens in hun traditionele kledij met stokken om het vee bij elkaar te houden. Het gebeurt dat een koe of een zebra die zich er gezellig tussen gemengd heeft, plots de weg oversteekt. Vrouwen zijn bezig met het huishouden en dragen hun spullen vaak in manden of teilen op hun hoofd, soms nog met een baby in een doek op hun rug geknoopt. Het moet comfortabel zijn want ik heb geen baby horen huilen. Voor de toeristen zijn er stalletjes met houtsnijwerk, schaaltjes en schilderijen.





Het Taranguire National Park is droog en wordt gekenmerkt door de

vele enorme majestueuze Baobabbomen. Elke boom is uniek. Ze staan vaak tussen de Acaciabomen maar alleenstaand komen ze het best tot hun recht. Er zijn 64 soorten Acaciabomen. De Umbrella Acacia ( parapluvormig), de gele Acacia herkenbaar aan zijn gele takken en kale gele schors, de Whisper Acacia ( hij fluistert door de kleine zaaddoosjes wiegend in de wind)… zijn de namen die ik onthouden heb. Van de Acacia wordt de Acaciahoning gemaakt. Aan de kant van de weg zitten meisjes flessen honing te verkopen. De Taranguire rivier is een drinkplek voor vele honderden zebra’s, gnoes, buffels, gazelles… De rivier vormt zich uit regenwater en grondwater dat naar boven komt.




We eindigen de dag steeds tegen zonsondergang bij een lodge waar we ontvangen worden met een welkomstdrankje en een feestelijk maal. We vertrekken tussen half 7 en 8u ’s morgens naar een volgende bestemming.

Van Taranguire rijden we naar het Manyara Lake National Park.

Een groot meer omgeven door groene wildernis, zo anders dan de droge gele vlaktes van gisteren, biedt aan heel veel dieren huisvesting. Hier kunnen bomen en planten woekeren en goed gedijen door het ondergrondse water. Hier kruisen vooral olifanten, baboons, giraffen en wildebeesten ons pad. Het water van het meer kruipt op en bereikt af en toe bijna het pad. Het water in het meer wordt zouter ten kostte van de bomen die nu met de voeten in het water staan en dood gaan. In het park lunchen we met meegenomen lunchpakketten bij een hete waterbron.



Op dag drie vertrekken we naar het Ngorongóro National Park door dor geel landschap. Er groeit helemaal niets op een enkele boom of struik na. In dit gebied hebben de Masaai toestemming om er met hun vee rond te trekken tot een bepaald punt in het park. Het vee eet dor gras en de dorre bladeren van de maïskolven. De Masaai zelf zeggen geen fruit en groenten te eten. Ze leven van vlees, melk en bloed van hun runderen. Van planten maken ze medicijnen en de kennis wordt overgeleverd van generatie op generatie. Het eerste stuk is mistig als we over de rand van de Ngorongorokrater rijden op ongeveer 2000 meter hoogte. Vroeger lag de klemtoon op Ngoróngoro, naar het geluid dat de koeienbellen maakten. Met een beetje zon ziet het er een stuk mooier uit. Het droge landschap gaat plots over in dicht groen oerwoud. We hebben uitzicht over een meer bij de kraterrand en op een meer in de krater zelf. Ook op deze dag weer heel veel dieren gezien broederlijk bij elkaar. Nieuw was de plas met de nijlpaarden waar we niet te dicht bij de rand mochten komen omdat nijlpaarden gevaarlijk snel uit het water kunnen aanvallen.                                     Bij een laatste glimp van de ondergaande zon komen we in schemer bij een tentenkamp in het Serengeti National Park. In het tentenkamp worden met een drankje buiten bij het vuur geïnstalleerd tot de kok het eten bereid heeft. We mogen niet weglopen zonder begeleiding, dieren kunnen zich vlakbij ophouden. Het zal niet de eerste keer zijn dat een olifant voor de deur staat. Er waakt altijd iemand. Een tent is toch geen lodge. In het donker scharrelen we ’s nachts rond op zoek naar de WC.

Om 6u ’s morgens wordt warm water voor de douche in een vat buiten bijgevuld. Trek maar aan het touwtje en een straaltje welkom warm water zal stromen.










In het landschap van de Serengeti liggen soms zomaar lukraak slordig door elkaar gesmeten, zo lijkt het althans, reuzengrote rotsblokken. Zo’n samenraapsels, pas indrukwekkend als je vlakbij bent , worden “kopjes” genoemd. Een grote leeuw bovenop de hoogste rots benadrukt zijn heerschap als Lion King.


 We hebben niet veel tijd op deze vierde dag. Omary wil om 7u rijden bij opkomende zon en  uitgezwaaid door het tentenpersoneel, hobbelen en schudden we door de Serengeti .



We worden die dag wel beloond met drie leeuwen met hun dikke bos manen die we van heel dichtbij kunnen observeren. Omary weet precies onder welke boom de leeuwen schaduw zullen opzoeken en parkeert de auto er vlak bij. Een gelukstreffer!


Omary rijdt tot vlakbij een naar zwavel stinkende poel waar wel tientallen ruggen van nijlpaarden tegen elkaar aan liggen, de ene keer in vredige rust, de andere keer in heftig gevecht waarbij ze happen met hun vervaarlijke bekken . ’s Nachts gaan ze uit het water om te grazen.


We eindigen de dag met een bezoek aan een Masaaidorp. Gericht op toeristen, dat wel, maar het geeft ons toch een idee van hun levensstijl, hun gewoonten  en taken, hun onderhoud, de school. Met een welkomstdans worden we buiten de omheining rondom de hutten verwelkomd. Binnen in de omheining volgt een dans die ze gebruiken bij feesten. De zoon van the Chief neemt ons mee naar de kinderen in het schooltje, een grote hut buiten de omheining met alleen een deur en een klein raam. Op elkaar gepakt in het donker zitten vele rijen kinderen van 3 jaar tot mogelijk 10 jaar op bankjes of in het stof op de grond. Ze hebben niets, helemaal niets. Vooraan in de school staat een klein schoolbordje, zo eentje waar wij vroeger mee speelden. Daar is het alfabet opgeschreven en de cijfers tot 100. Om de beurt mag een jongetje met een aanwijsstok alles aanwijzen en de taak van de meester overnemen. De hele klas kinderen dreunt mee. Ze krijgen les in getallen, alfabet, Swahili en hun eigen taal. Met open mond kijken ze me aan als ik tot 10 tel in het Swahili. Als ik het fout zeg haasten ze zich om mij te corrigeren. “Moja, mbili, tatu, nne, tano, sita, saba, nene, tissa, kumi.”  Deze kinderen weten waarschijnlijk niet beter maar ik heb met ze te doen, vooral met de hele kleintjes onder het snot en de vliegen. Als de kinderen 10 jaar zijn gaan ze er op uit met het vee of ze gaan naar een andere school verder weg. We hebben inderdaad wel bussen schoolkinderen door de Serengeti zien rijden. De vrouwen bouwen de ronde hutten van bamboetakken met gedroogde koeienpoep op het dak  en de wanden om de hut waterdicht te maken. Ze zorgen voor eten en koken in de hut op een houtskoolvuur. We gaan mee naar binnen. Het is er pikkedonker en rokerig. Ik kan nauwelijks zien waar ik kan gaan zitten. Ik zit op een verhoogd stuk dat het bed van de vrouw en haar kinderen blijkt te zijn. Niet voor te stellen. De man heeft een stukje in de hut voor zichzelf. De man is rijk als hij veel vee heeft of meerdere vrouwen en kinderen. Er is slechts een gat in de wand ter grootte van een baksteen voor frisse lucht en afvoer van de rook. Verder zorgen de vrouwen voor creatieve werkjes als houtsnijwerk en allerlei snuisterijen met vele kraaltjes. De opbrengst hiervan wordt verdeeld: een deel gaat naar de vrouw die het gemaakt heeft, de rest gaat naar de gemeenschap. De mannen zorgen voor het vee en handelen op de markt.








De laatste dag gaat om 5u30 de wekker. Omary rijdt om 6u30 in dichte mist de berg af . We zien geen steek maar Omary kent het op zijn duimpje. In de Ngorongorokrater blijft het de hele dag zwaar bewolkt. Dat is jammer want de kraterwanden en het gevoel in een immense krater te rijden ontgaan ons. Desalniettemin is er een speciale sfeer, de wit uitgeslagen dove vingers op de koop toe nemend. Het is bitterkoud. Dat verwacht je toch niet. We dalen 650 meter om in de krater te komen. De mist is weg, het blijft bewolkt en koud en mystiek. Naast de ontelbare zebra’s, gnoes, gazelles, struisvogels, giraffen, een eenzame olifant, …is er een talrijk assortiment aan vogels groot en klein, van zwart tot alle kleuren van de regenboog. Bij een plas grondwater lessen pelikanen, flamingo’s, lepelaars, ibissen, reigers, ooievaars, eenden, ganzen, kroonkraanvogels, secretarisvogels … hun dorst. In de bomen klinken vele vogelgeluiden van kleine kleurige vogeltjes en roofvogels. We zien heel duidelijk de Yellow Horn Billed vogel met zijn enorme gele snavel op een tak zitten. We eindigen deze 5daagse Safari terug in Arusha in het zelfde hotel als bij de start. We hebben nog tijd om door wat straten bij het hotel te lopen. Het is een aaneenschakeling van kraampjes en hutjes waar van alles gebeurt, van koken op houtskoolvuur, tot afwassen, tot fruit en groenten, schoenen, emmers, bedden en andere meubels , Wc’s en wastafels, bezems, autobanden, fietsen….. verkopen, tot gewoon onder een boom zitten. Overdag zal je niet veel gebeuren maar het wordt aangeraden niet alleen in het donker te lopen. De meeste foto’s zijn vanuit de auto genomen met dicht raam. Het is algemeen bekend dat langsrijdende jongens op een motor het mogelijk in hun hoofd halen je mobieltje mee te grissen. De motor is een snel vervoermiddel om iemand voor weinig geld ergens heen te brengen. Soms zitten er drie  mensen achterop 1 motor.



Koffietour

Voordat we terug vliegen naar Dar es Salaam hebben we nog een dag gepland voor een koffietour met een gids op de Mount Meru buiten Arusha, waar koffieplantages zijn. Samuel haalt ons op en over stoffige wegen rijden we naar zijn dorp waar hij ons zijn Lutherse kerk laat zien. Een dienst met veel zang en dans kan makkelijk drie tot 4 vier uur lang duren en het is eigenlijk niet gepast om er tussenuit te glippen. Bij een kaal gebouw met rondom betonnen zitbanken nemen we plaats. Het is de rechtbank van het dorp. De dorpsoudste en gekozen wijze mannen van boven de 60 spreken het recht. Samuel vertelt ons de basisregels van het rechtssysteem:

1.     Een man mag niet schreeuwen en ruzie maken met zijn vrouw zodat iedereen het kan horen. Daar staan zweepslagen op.

2.     Man en vrouw zijn gelijkwaardig; de man mag niet de baas spelen.

3.     Ruzies moeten met “praten”opgelost worden.

4.     Respect tonen voor een ouder iemand; kinderen dienen te luisteren naar hun ouders.

5.     Als mensen willen trouwen krijgen ze pas de zegen als ze na honderd keer vragen of ze het zeker weten, overtuigd zijn.

Simpel eigenlijk. Samuel gaf toe dat de vierde regel steeds

 moeilijker te handhaven is bij opgeschoten jeugd.



Bij een begrafenis zijn de vrouwen in het wit en de mannen in het zwart gekleed. Als er geen geld is om een kist te betalen mag de overledene ook in de tuin onder een berg stenen begraven worden.

Tussen veldjes met wortelen, aardappelen, maïs en boontjes wandelen we een heel eind door bananen- en koffieplantages. Bij een koffieboer mogen we een kijkje nemen om het proces van geplukte rode koffieboon tot gebrande koffieboon te volgen. De koffiebonen worden gewassen en geschild in een machine en dan over verschillende bakken verdeeld. Slechte bonen drijven, goede zakken naar de bodem. De bonen worden in verschillende stadia gebrand in een koffiebrandmachine. Hoe meer gebrand, hoe donkerder de boon maar hoe minder cafeïne er overblijft. Bij een chalet genieten we van een overvloedig maal en besluiten we met een koffieproeverij, van milde koffie ( kahawa)  naar sterke koffie, gecombineerd met koffiebonen in chocola gedompeld. Heerlijk .






Overigens wonen de koffieboeren en hun familie in mooie huizen van baksteen. Een vrouw vraagt ons te sponsoren voor haar huis in aanbouw. Dat is prima, maar dan willen wij een kijkje nemen. Ze gaat akkoord en met 10.000 Tanzaniaanse Shilling ( = Euro 3,60) is ze super blij. Voor hen is dat veel geld.




Dat we genoten hebben van deze koffietour en Safari staat als een paal boven water. Als je geen hoofdpijn, buikloop of rugpijn hebt, is het prima vol te houden !

 

P.S Het is nog niet gelukt om een paar filmpjes er bij te plaatsen. Hopelijk lukt dat nog.






















 






























 


0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage