Verhaal 35 Saba en St. Barts
Nadat we in een Giftshop op St. Eustatius stroopwafels, Duo Penotti en bonbons hadden ingeslagen ( aan de paaseitjes en hagelslag konden we weerstand bieden), zijn we vertrokken naar Saba. Van een afstandje leek het niet meer dan een simpele hoge berg, maar het tegendeel werd waar toen we de kust naderden. Hoog, ruig, woest met enorme kloven, onheilspellend onder de grijszwarte wolken die over de top scheren, vervaarlijk met de witte huisjes die op de kliffen balanceren zoals olifanten op een spinnewebdraad zouden doen, intens mooi en indrukwekkend. Ik zou me in één van de twee dorpjes hoog in de bergen kunnen terugtrekken voor het schrijven van een passend boek: " AliSaba en de 40 rovers."
Er is pas sinds 1957 een weg die de twee dorpjes met elkaar verbindt. Je liefje zal maar in het andere dorp gewoond hebben.
Helaas, hoe graag we er ook waren gaan kijken, we konden er niet aan land komen. De enige toegangsweg was met ons simpele bijbootje en kleine motortje niet te bereiken vanwege de wind en de deining. We deden pogingen bij een duikschool om opgehaald te worden, maar dat risico namen ze niet. Er was nog wel een niet-onderhouden eeuwenoude trap naar boven van 1088 treden, maar ik denk niet dat onze conditie toereikend zou geweest zijn en dus bewonderden we Saba vanaf het water en onder het water. We konden tot vlakbij de steile bergwanden snorkelen, het water zo helder dat we meenden in een aquarium te zwemmen.
Voor de zekerheid pikten we voor de nacht een ankerboei op op 20 meter diepte. De bodem was niet meer te zien, alleen blauw blauw blauw. Als ik overboord sprong, dacht ik in een pot blauwe aquarelverf te zijn gesprongen..
Frits heeft zijn verjaardagscadeautjes opengemaakt op Nederlandse bodem voordat we verkasten naar Franse bodem.
Na 6 uurtjes rustig aan de wind zeilen bereikten we St. Barts met in de verte de schaduwen van Saba, St. Eustatius, St. Kitts en St. Maarten.
St. Barts hoort bij Frankrijk en kan wedijveren met de Franse Rivièra. We ankerden in de baai bij de hoofdstad Gustavia.
In 1784 gaven de Fransen het eiland aan Zweden in ruil voor toegang tot de haven van Göteborg. Na bijna 100 jaar, in 1878 verkocht Zweden het eiland weer aan Frankrijk. Nu nog komen we her en der Zweedse naamborden of straatnamen tegen.
Het is hier een luxe bedoeninkje met luxe winkels, dure restaurantjes, superjachten in de haven?( Eind 1600 werd dit eiland al door piraten gebruikt om hun rijkdommen uit te geven.) Als zo'n superjacht de onderwaterverlichting aan doet zodat het blauwe water helder verlicht wordt, dan lijkt het alsof hij in een zwembad ligt te pronken.
Van de Caribische sfeer is niets te merken. Ik mis de mannen met hun dreadlocks onder hun kleurige gehaakte mutsen en de vrouwen met hun wiegende heupen, ik mis de kleine meisjes met hun hoofdjes vol vlechtjes en kraaltjes, ik mis de palmenstranden, ik mis de muziek die uit de boxen knalt, ik mis de kleine bootjes met fruit of vis die ons komen begroeten, ik mis de minibusjes en de kraampjes langs de weg, ik mis de gezellige drukte van de markt, ik mis het stof en de gaten in het wegdek.
Maar desalniettemin smaakten de franse frietjes met biefstuk in roomchampignonsaus, en niet te vergeten de Pi?a Colada voor de hoofdprijs, verrukkelijk. Tenslotte mag een respectabele leeftijd van 61 jaar van de kapitein van een supercatamaran in stijl gevierd worden, toch?
Ook hier is soms niets zo veranderlijk als het weer. Een rustige zonnige dag veranderde vandaag vrij plotseling in onweer, stevige regenbuien en keiharde windvlagen tot windkracht 9. Met zoveel boten op een kluitje is dat wel spannend. Ons 25 kilo-anker liet ons gelukkig niet in de steek.
De volgende dag straalde weer en we ankerden in een andere baai, Anse de Colombier, aan een ankerboei vlakbij de rotsen. Een superplek om heerlijk te snorkelen en je te voelen als een vis in het water tussen al die prachtig gekleurde vissen. We zagen o.a. papegaaivissen
( danken hun naam aan hun vele kleuren) , bruine en geelzwarte schildpadden ( leuk om boven een schildpad mee te zwemmen, maar een wedstrijdje wie het snelste kan zwemmen zouden we verliezen), een rog, een school van naar schatting honderd paarsblauwe vissen soms opeen gepakt als een donkere wolk en dan ineens uitwaaierend zoals ballonnen die tegelijk worden opgelaten.
Ook op het land zijn er genoeg beestjes te ontdekken. Tijdens een wandeling over een bergpad zag Frits een landschildpad. We kriebelden even op zijn buik, zetten hem weer terug en hij ging niet onder de indruk van dit intermezzo verder met blaadjes knabbelen. We zagen voortdurend kleine en grote hagedissen wegschieten; we lagen vlakbij een hol in de rotsen waar we twee witte tropical vogels in zagen verdwijnen die na wat gekrijs weer te voorschijn kwamen. ( De red built tropical bird: witte vogel met een rode snavel en een lange dunne pijlstaart, ook eerder op Tobago gespot)
Op de ankerplek bij Ile Fourchue, iets ten noorden van St. Barts, zat een grote barracuda twee meter van de boot vandaan. Frits en ik gingen met duikbril overboord om zijn gevaarlijke roofbek goed te kunnen zien, maar we waagden ons niet al te ver van het zwemtrapje. Je weet maar nooit hoeveel honger hij heeft.
Over andere beestjes heb ik het liever niet: de kakkerlakken die af en toe in de keuken opduiken en die we redelijk succesvol met gif de kop indrukken en de beestjes die ik in de pakken meel aantref die ik in Las Palmas ingeslagen had. Ik kan ze er uit zeven maar alleen al van de gedachte aan die kriebelende beestjes krijg ik de kriebels.
Met goede herinneringen aan St. Barts is St. Maarten de volgende bestemming.
Liefs, Marleen en Frits
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage